black friday sale

Big christmas sale

Premium Access 35% OFF

Home Page
cover of Afl 2 angst bij honden
Afl 2 angst bij honden

Afl 2 angst bij honden

SpeelsehondSpeelsehond

0 followers

00:00-23:41

In deze aflevering heb ik het over invloeden die betrekking hebben op angst. Welke invloeden kunnen we koppelen aan honden en welke niet. Ik bespreek ook wat bekende psychologen hebben ontwikkeld en waar zij zich mee bezig hielden met betrekking op angst bij personen.

Audio hosting, extended storage and much more

AI Mastering

Transcription

In this episode about anxiety, the speaker discusses the influences on anxiety problems and disorders, categorizing them into three categories: biological, psychological, and socio-cultural. They explain that psychologists debate whether behavior and emotions are innate or learned. They suggest that psychological and socio-cultural influences are learned, while biological influences are innate. They discuss the implications of this for reducing anxiety, explaining that if anxiety is learned, it can be unlearned, and if it is innate, individuals can learn better coping skills. The speaker also discusses the role of genetics in the development of anxiety disorders in humans and animals. They then delve into psychological influences, specifically learning and experiencing, thoughts and beliefs, and behavior. They explain how fears can be learned through direct experience, observation, and imitation. They also discuss how information processing can contribute to the development of anxiety Welkom bij aflevering 2 over angst. Invloeden op angst. Veel zaken hebben invloed op angstproblematiek en angststoornissen. Al deze invloeden zijn in te delen in drie categorieën. De eerste categorie is biologische invloeden. Twee, de psychologische invloeden. En drie, de sociaal culturele invloeden. Nu houden ontwikkelingspsychologen zich vaak bezig met de vraag of gedrag of bepaalde emoties zijn aangeboren of aangeleerd. De discussie rond dit vraagstuk noemt men ook wel nature-neurature-debat. Als je kijkt naar de drie categorieën die ik eerder noemde, kunnen we zeggen dat de psychologische en of sociaal culturele invloeden zijn aangeleerd. En dat de biologische invloeden zijn aangeboren. Dit heeft belangrijke gevolgen voor het verminderen van angst. Is angst een aangeleerde reactie, dan kan die vaak ook worden afgeleerd. Daarnaast kan je bij aangeleerde angst kijken en proberen te achterhalen waar en wanneer de overdreven angst wordt geleerd. Dit om in de toekomst degelijke situaties te voorkomen. Dit heeft vooral nut als vorm van preventie. Is angst aangeboren, dan is het afweren van angst niet mogelijk. Maar we kunnen het wel mogelijk maken om beter te leren omgaan met de angst gevoelens. Dit is dan een kwestie om betere angstregulatievaardigheden aan te leren. Dat angst deels is aangeleerd, weten we uit onderzoek inmiddels bij personen. De eerder genoemde drie invloeden hebben en spelen allemaal een rol, maar hoe groot de rol is hangt en verschilt weer per angst. De drie invloeden zal ik nu bespreken. Biologische invloeden Aangeboren angsten vallen onder de biologische invloeden. Het ontwikkelen van angstzornissen dat hieronder valt, is deels erfelijk bepaald. Sommige personen, maar ook honden en andere dieren, hebben meer genetische aanleg om angst te ontwikkelen. Om te kijken of de erfelijkheid een rol speelt bij honden, zouden we de pups met dezelfde ouders moeten observeren en bestuderen. Dit om te kijken hoe groot de invloed van erfelijkheid is bij angsten van honden. Hierbij moeten we ook kijken op wie lijkt de pup. Lijkt de pup uiterlijk veel op zijn moeder of op zijn vader? Mocht de pup namelijk veel op zijn of haar moeder lijken, dan heeft de pup wat meer genen van zijn of haar moeder meegekregen. Lijkt de pup uiterlijk veel op zijn of haar vader, dan heeft de pup wat meer genen van zijn of haar vader meegekregen. We moeten ook kijken waar en hoe de pup opgroeit. Om dit te onderzoeken zouden de pups eigenlijk het beste bij de ouders of volken kunnen blijven, om zo te kijken welke invloeden de moeder en of de vader heeft op de pup, indien de vader nog aanwezig is. We kunnen op deze manier ook naar de pups kijken die op elkaar lijken, om te achterhalen of de angst bij hen vaker voorkomt dan bij de andere pups. Om het bij personen te achterhalen of de angstzorgenis binnen het gezin vaak voorkomt door genen, of door gedeelde ervaringen worden tweelingen bestudeerd door wetenschappers. Ze vergelijken identieke tweelingen met dezelfde genen met niet identieke tweelingen. Deze hebben geen gelijke genen, maar andere genen. Mocht de erfelijkheid een rol spelen bij de angstproblematiek, dan zouden dezelfde angstzorgenissen vaker moeten voorkomen bij identieke tweelingen dan bij niet identieke tweelingen. Psychologische invloeden Psychologische invloeden op de ontwikkeling en instandhouding van angst bij personen bieden tot nu toe de meest relevante informatie om de angst te verminderen. Psychologische invloeden kunnen we weer verdelen over drie gebieden. De drie gebieden zijn 1. Leren en ervaren. 2. Gedachten en opvattingen. 3. Gedrag. Alle angsten die niet zijn aangeboren, worden op de een of andere manier en of wijze aangeleerd. Laten we beginnen met leren en ervaren. De vraag is, hoe leren mensen angsten ontwikkelen? Maar kan je deze vraag ook stellen over dieren en honden? Ja, dan is de vraag, hoe leren dieren en honden angsten ontwikkelen? De psycholoog Stanley Brachman maakt hierop een handige onderscheid. Die kunnen we weer in drie gebieden delen. Deze drie gebieden zijn dan 1. Directe ervaring. 2. Observatie en imitatie. 3. Informatieverwerking. Als we naar de nummer 1 kijken, directe ervaring, kunnen we die aan honden en dieren koppelen? Ja, dat kunnen we aan honden en dieren koppelen. Bij een directe ervaring bevond hond zich ooit in een situatie die daadwerkelijk gevaarlijk of angstig was. Of in de beleving van hond gevaarlijk of angstig leek. Voorbeeld van directe ervaringen die vaak tot een angstproblematiek lijnen zijn. Aanval van hond. Hij heeft vaak tot een angst voor een hond die is aangevallen. Vooral bij honden die meerdere keren zijn aangevallen. Vuurwerk. Als een persoon dicht bij een hond of een ander dier vuurwerk afsteekt met een harde knal, dat kan dan weer gevolgen hebben voor de hond. Dat de hond daar angst voor gaat ontwikkelen. Maar ook voor een andere harde knallen. Denk maar aan een onweer. Of wat anders. Kijk ook eens bij een hondenuitlaatservice. Het kan ook voorkomen dat een hond angst gevoerd wordt door een grote groep roedelhonden. Denk eens aan een hondenuitlaatservice. Vanuit die groep kunnen honden op een ander hond afstruinen. Zodat die andere hond niet weet wat er gaat gebeuren. Voor deze hond leek dat in zijn beleving een gevaarlijke situatie. Doordat de hond niet weet wat er ging of gaat gebeuren. Dus let altijd op als je met een grote groep ziet dat je er nooit zelf op afgaat. Maar durf ook afstand te houden. De nummer twee. Observatie en imitatie. Bij observatie en imitatie leren personen, maar ook honden en andere dieren, een angst door naar een ander te kijken. Het woord imitatie betekent niet alleen nadoen. Het is ook een term die een vorm van leren beschrijft, waarbij personen, maar ook dieren en honden hele gedragsschema's in één keer overnemen door een ander te observeren. Voorbeeld bij dieren. Als een aap angst heeft voor een object en andere apen zien dat. Door te observeren zullen deze apen ook angst voor datzelfde object ontwikkelen. Ander voorbeeld. Ben je aan het trainen met een hond met angst. Waarbij je een ander hond hebt ingezet die niet bang is. Dan kan deze hond door het gedrag van een angstig hond observeren. Ook angstig worden door het gedrag na te doen door imitatie gedrag. In de vrije natuur is het handig. Dit om je kansen op overleven te vergroten. Imitatie is een nuttig systeem om je overlevenskansen te vergroten. Er wordt wel problematisch als mensen, maar ook dieren, irrationele angsten overnemen van elkaar. Voorbeeld hiervan is. Kinderen leren angst voor spinnen, meestal van hun ouder. Als ze zien dat de vader of de moeder angstig reageert op een spin, nemen ze die angst over. Kijk maar eens hoe mensen reageren als ze een spin zien waar ze bang voor zijn. Sommigen worden hysterisch en die schreeuwen wordt een brand. Kinderen kunnen dat ook gaan overnemen, want ze zien dan dat de spin eng is, bang is en je moet er bang voor zijn. Terwijl het zelfs bij niks doet. Bij honden zie je het vaak als de eigenaar bang is voor een bepaald soort ras. De hond ziet hoe de eigenaar reageert en dat kan dan het gedrag overnemen van de eigenaar. Dit omdat de eigenaar in zijn hele oudering al aangeeft dat de andere hond gevaarlijk is. Meestal zie je dat vaak bij kleine hondjes, die worden opgetild of wat dan ook. Als je nou bang bent voor een ander hond, loop dan om. Ga niet angstig doen. Denk van ik kan linksaf, ik kan rechtsaf, ik ga een andere kant op. Maar ga dan niet angstig doen waardoor je hond ook angstig wordt. Maar zoek dan voor je eigen de veiligheid door weg te lopen ervan. Informatieverwerking. Bij informatieverwerking ontwikkelen personen angst aan de hand van de informatie die ze krijgen. De angst ontwikkelt zich puur op basis van informatie. Een voorbeeld bij personen. Een persoon leest herhaaldelijk verhalen over criminaliteit in de wijk waar hij of zij woont. De persoon kan angst ontwikkelen om s'avonds over straat te lopen. Dan zijn we nu aangekomen bij de nummer twee van de psychologische invloeden. Gedacht en opvattingen. Leren en ervaren verklaren hoe de persoon, maar ook honden en andere dieren angsten verwerven. Eenmaal verworven angsten bestaan in het brein van persoon en dieren als negatieve gedachten. Patronen. Mentale problemen bestaan in het brein als circulaire patronen van telkens terugkerende irrationele gedachten. In die patronen wordt ook het gedrag opgenomen. Het gedrag wordt vertoond, bepaalt in grote mate hoe de angst zich zal ontwikkelen. Er zijn twee specifieke gedragingen die de meeste soorten angst versterken. 1. Vermijdingsgedrag. 2. Veiligheidsgedrag. Laten we beginnen met vermijdingsangst. Bij vermijdingsangst kiest de persoon of hond er telkens voor het gevreesd object of scenario te vermijden. Voorbeeld. Is je hond bang voor een vuilniskontainer, dan zal je hond daarvoor omlopen, dus vermijden. Je hond zal je dan ook niet meekrijgen om er dan toch langs te moeten gaan. Heeft je hond een vervelende gebeurtenis meegemaakt, dan zal je hond die plek vermijden. Veiligheidsgedrag Bij veiligheidsgedrag gelooft de persoon dat je door een handeling uit te voeren gevaar kan bezweren. Bij honden doen dan een handeling om zo het gevaar te bezweren. Voorbeeld. Waar jij honden uitlaat, loopt er een hond die telkens tegen jouw hond blaast. Nu gaat je hond zich veiligstellen en gaat veiligheidsgedrag vertoonden door nu eerder naar die hond te blazen, waardoor jouw hond nu als eerste begint te blazen. Je ziet het ook bij de postbodes. Komt een postbode, die gooit een briefje in de bus. De hond ziet dat, die gaat blaffen. De postbode loopt weg. Ook een soort van veiligheid, van let op, hier ben ik. De postbode loopt toch weg. Dus de hond krijgt alweer de beloning doordat iedereen wegloopt. Ander voorbeeld. Je hond vindt het niet fijn als een vreemde hem of haar aanhaalt. Op het moment dat een vreemde het toch wil proberen, zal je hond blaffen, of het anders doen, niet om zijn veiligheid vast te stellen. Door dit gedrag te vertonen, zal de persoon dan niet verder naar je hond komen, om je hond dan toch aan te halen, dus net wat ik zei met de postbode. Dan zijn we nu bij de nummer drie van de psychologische invloeden gekomen. Sociaal-culturele invloeden Tot slot zijn we bland bij de sociaal-culturele invloeden. Deze spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming en ontwinkeling van angst. Bij sociaal-culturele invloeden worden de angst vormgeven door reacties uit de omgeving. Dat het een feit is dat vrouwen vaker bang zijn voor muizen dan mannen, is bijvoorbeeld vooral sociaal-cultureel bepaald. Dit omdat er immers geen aangeboren aanleg is om meer bang te zijn voor muizen. Maar als een man angst ervaart voor muizen, zoals ik, zal de reactie uit de omgeving minder acceptabel zijn dan bij vrouwen. De reacties die men dan krijgt, heeft weer invloed op het verdere verloop van de angst en de angstproblematiek. Een ander voorbeeld is, en dit gaat dan over onder, je bent lekker met je honden aan het trainen, in de bospark of waar dan ook. Nu kom je iedere keer mensen tegen die jou zien trainen. Iedere keer hebben ze commentaar op hoe jij met je honden omgaat. Dus alles wat jij geleerd hebt op de hondenschool waar jij traint, wordt jou bepaalde informatie gegeven hoe je het best kan doen. Jij doet dat. Die mensen hebben daar commentaar op, want zij hebben het over het tijd ergens anders geleerd. Op dat moment, na een paar keer, kan jij zeggen van, als je die mensen ziet, oh hier heb ik gezimmering. Dan pakt je die hond, die gaat ergens anders heen, zonder dat je die mensen tegenkomt. En dat is eigenlijk de invloed die anderen op jou hebben. Altijd maar commentaar leveren. Dus dat heeft op jouw sociaal leven, maar ook op dat, heeft dat grote invloed. En je kan er toch een beetje angstig voor worden, want je ziet die mensen continu. Lopen, waardoor jij denkt van, nu ben ik er klaar mee, want je hebt geen zin meer ingestuurd. Dus je bouwt zelf al een beetje angst op. Eigenlijk toch jammer. Nou, en dan gaan we nu even naar de bekende psychologen die zich met de angst hebben bezighouden. 1. Sigmund Freud. 2. Erik Eriksson. Erik Eriksson is ook een van de belangrijkste grondleggers van de ontwikkelingspsychologie. 3. Anne Freud. Dat is weer een dochter van Sigmund Freud. 4. John Bowlby. 5. Mary Ainsworth. Nou, we kennen allemaal wel het werk van Sigmund Freud. Dan gaan we even kijken wat Erik Eriksson heeft gedaan. Erik Eriksson probeert weer een algemeen indeling te geven aan de ontwikkelingsconflicten. Ieder ontwikkelingsconflict gaat weer gepaars met angst. Hij ontwikkelde een indeling en noemde het 8 ontwikkelingsconflicten van de psychologische ontwikkeling. De indeling is wel beperkt. Dit doordat mensen in hun hele leven meer ontwikkelingsconflicten doorlopen. Maar toch, als je de indeling ziet, biedt het een goede eerste indruk van de belangrijkste ontwikkelingsconflicten die mensen moeten overwinnen. Dus dit gaat even over mensen. En dan moet je eigenlijk ook aan kinderen denken. De indeling van Eriksson ziet er als volgt uit. 1. Leeftijd. 2. Ontwikkelingsconflict. 3. Significante relatie. En 4. Angst. Dan gaan we kijken. Leefwijd bij benadering van 0 tot 2. Dus de ontwikkelingsconflict is basis, vertrouwen, vice versa, wantrouwen. Significante relatie, moeder, primair. Angst, voeding en verlatingsangst. En dan bij de leeftijd, bij benadering van 2 tot 4. Autonomie, vice versa, schaamte, twijfel. Dan ouders en de angst, zinnelijkheid, afwijkende mening. Leefwijd 4 tot 5. Initiatief, vice versa, schuld. Significante relatie, familie, angst, exploratie. 5 tot 12. Nijver, vice versa, minderwaardigheid. Buurt, school. Falen, minderwaardigheid. Van 12 tot 20 jaar identiteit. Rolverdeling. Significante relatie, leeftijdsgenoten, rolmodellen. Angst, de sociale angst, seksualiteit. Van 20 tot 24 jaar. Intimiteit, versus eenzaamheid bij ontwikkelingsconflicten. Significante relatie, vrienden, partner. Angst, eenzaamheid, intieme relaties, kinderen krijgen. Leeftijd van 24 tot 65. Productiviteit, stagnatie. Significante relatie, huishouden, werkrelaties. Angst, ouderschap, midlifecrisis. En dan de laatste van de leeftijden, 65 tot het einde van de leeftijd. En dan krijg je ontwikkelingsconflict, integriteit. Wanhoop, de mensheid, eigen soort, eenzaamheid, zin van het leven. Dit was de indeling van de fase van psychologische ontwikkelingen bedacht door Erickson. Ontwikkelingsconflicten zijn slechts voor een deel aangeboren. Ze zijn dan ook zerk afhankelijk van de omgevingsfactoren en de cultuur. Daarom moet je eigenlijk ontwikkelingsconflicten vooral gaan plaatsen binnen tijd en cultuur, waarin deze een functie hebben bij mensen, maar ook bij dieren. Als je goed hebt geluisterd, kan je bepaalde ontwikkelingsconflicten ook weer stalen naar ronden. Alleen de leeftijden worden dan anders en zouden we bij honden het eerste jaar in weken moeten randschikken. Zo kan je verlatingsangst, voeding, zindelijkheid al in de eerste 12 weken kunnen plaatsen. Maar verlatingsangst en voeding kan ook veel verder doorgaan in het leven. Wat ook belangrijk is, de buurt waar de hond opgroeit. Leeftijdsgenoten, vrienden, dus andere honden waar je hond vaak mee speelt, liefst iedere dag. Of zijn er nog andere honden of huisdieren aanwezig in het eigen huishouden. Om een goede indruk te krijgen van ontwikkelingen bij honden, zouden we ze eigenlijk iedere dag moeten filmen en een dagboek moeten bijhouden. Dit om te achterhalen, wat heeft je hond meegemaakt, wat doen we, wat doet je hond ook als we de initiat. Dus eigenlijk een heel groot deel zou je al uit een film kunnen halen van wat de hond allemaal doet. Dan zijn we eigenlijk bij de dochter van Sigmund Freud aangekomen, Anna Freud. Anna Freud heeft het gedachtegoed van Eriksson gedaan. Die heeft het gedachtegoed gedaan, wat weer aanslaat bij dat van Eriksson. Anna onderscheidt namelijk zich door dat zij geen gebruik maakt van ontwikkelingsfasen, maar van ontwikkelingslijnen. De ontwikkelingslijnen van Anna Freud onderscheiden zich op basis van thema's, speciaal voor kinderen. De ontwikkelingslijn ziet er als volgt uit. 1. Ontwikkelingslijn 1. Van afhankelijkheid naar emotionele onafhankelijkheid. 2. Ontwikkelingslijn 2. Van gezoogd worden naar rationeel eten. 3. Ontwikkelingslijn 3. Van onzinnelijkheid naar zinnelijkheid. 4. Ontwikkelingslijn 4. Van onverantwoordelijkheid naar verantwoordelijkheid. 5. Ontwikkelingslijn 5. Van egocentriciteit naar kameraadschap. Ontwikkelingslijn nummer 6. Van lichaam naar speelgoed en van spelen naar werken. Ook de ontwikkelingslijnen van Anna Freud kunnen we wel vertalen naar honden. Dan valt eigenlijk hetzelfde als dat bij van Eriksson, dat we de honden in de pub zouden moeten filmen en er een dagboek van moeten bijhouden. Om zo te kunnen bepalen wat de ontwikkelingslijnen zijn van de hond in de pub. John Boley hield zich bezig met een oplossing vinden voor geïnstitutionaliseerde kinderen die veel hechtingsproblematiek en angsten vertoonden. Mary Emsworth, zij was weer een leerling van John Boley. Zij ontwikkelde een experiment. Dit wordt de vreemde situatietest genoemd. Deze test bestaat uit een periode van drie minuten die voor het kind in toenemende mate stressvol zijn. De periodes zien er dan als volgt uit. Periode 1. Moeder en kind zijn samen en in een omgeving die vreemd voor hen is. In de ruimte staan een paar stoelen en er ligt wat speelgoed. De periode nummer 2. Een vreemde persoon loopt de ruimte binnen en gaat na een minuut met het kind spelen. Periode 3. De moeder verlaat de ruimte. De vreemde blijft alleen met het kind achter. Periode 4. De moeder komt de ruimte weer binnen. Periode 5. De moeder verlaat weer de kamer. Deze keer gaat de vreemde met haar mee. Het kind blijft alleen achter in de kamer waar zij zich bevindt. Periode 6. De vreemde persoon komt alleen de ruimte weer binnen. En dan periode 7. De moeder komt terug bij het kind. Zou je dit deze periode ook kunnen doen bij honden? Ja, dat kan. Als je een hond hebt, met verlatingsangst, kan je dit prima doen. Ook als je alleen bent. Want als je de kamer uitgaat, blijf dan in de gang staan, maar zorg dat de hond je niet ziet. En als de hond stil is, kom je de kamer weer binnen en belon dan de hond met lekkers. En gaal voor mij pas helemaal uit je rak dat die stil is, dat die weet van goh, ik heb het goed gedaan. Je kan het ook samen met je partner doen als je een partner hebt. Dan gaat eerst de enige en dan de ander. En probeer het te filmen. Je hebt vast wel een webcam of een mobieltje. Zorg dat je het ook een beetje kan filmen, zodat je kan zien wat je pup of je hond doet als jij er op dat moment niet bent. Dit is eigenlijk voor eigenaar heel belangrijk als je een hond hebt met verlatingsangst. Ga het eens filmen, durf het eens aan en durf ook eens naar buiten te gaan. Je kan ook eens de voordeur dicht doen, zodat je in de gang blijft staan. Kijk wat de hond doet en film het. Zo kan je er veel beter mee omgaan, maar ook kan je veel beter je hond helpen, omdat je weet wat hij doet. Dit was eigenlijk de tweede aflevering van Angst bij honden. Mocht je eigenlijk vragen hebben over angst, kijk dan op de website van coachingbijangst.speelhond.nl Of neem contact op met Speelhond.

Listen Next

Other Creators