Details
Nothing to say, yet
Big christmas sale
Premium Access 35% OFF
Nothing to say, yet
The podcast is about exploring how to make math education at Fonkastricum more efficient. The school currently provides one hour of math lessons per week for all levels. The students use a digital program to work at their own pace. However, teachers have different approaches to using the program. Last year, the method was paper-based. The school believes that maintaining math skills is important, but not all teachers are qualified to teach math. The school is also transitioning from paper-based to digital methods. Some students prefer paper-based learning. The digital program allows teachers to track student progress and provide personalized instruction. The school is aware of the negative media attention on math education and is working on a plan to improve it. A talentscan questionnaire is used to assess student abilities, but it has not been fully implemented yet. The school also has a separate program called VONK Natuurlijk. The school wants to assess the math skills of incoming st Ik denk dat ze gewoon een belangrijke vaardigheid hier nodig hebben voor ons hele leven. Welkom bij de podcast voor de minor, rekendocent op het voortgezet onderwijs en mbo. Een podcast die gemaakt is om te onderzoeken of er antwoord gegeven kan worden op de volgende vraag. Kunnen we het rekenen op Fonkastricum efficiënter vormgeven? De podcast is gemaakt door mij, Wendy Blom. Ik ben student leraar wiskunde aan de hogeschool van Amsterdam en ik werk ook bij Fonkastricum als rekendocent en wiskundedocent. Fonkastricum is een groene vmbo school en ter voorbereiding van de podcast heb ik gesprekken gehad met verschillende docenten, verschillende rekendocenten en wiskundedocenten. En tijdens de podcast zelf is ook het stemgeluid te horen van Erik de Boer. Hij is vestigingsdirecteur van Fonkastricum en waarnemendirecteur Fonk Horen. Beiden zijn het vmbo scholen. Erik is geïnterviewd voor deze podcast en aan hem zijn een aantal vragen voorgelegd. Hierop zal zijn antwoord te horen zijn in deze podcast en er worden ook reacties van andere docenten verteld. Veel luisterplezier! De eerste vraag die ik beantwoord wilde hebben is wat is het doel van de rekenlessen? We geven op school één uur in de week rekenen, dat is voor leerjaar 1 en leerjaar 2, voor alle niveaus. Bij leerjaar 3 wordt alleen rekenen gegeven voornamelijk aan basisleerlingen en als leerlingen uitvallen van het kaderniveau of het tl-niveau, dan krijg ze ook extra rekenondersteuning. De leerlingen die werken dit jaar in een digitale methode waarbij ze kunnen inloggen en op hun eigen tempo met de stof aan de gang kunnen gaan. De leraren die zetten de stof voor ze klaar en ik merkte bij de bijnaafvraag doen van collega's wel dat niet elke leraar op dezelfde manier met het programma aan het werk is. De ene docent die zet neer dat er een bepaalde domeintoef gemaakt moet worden waarbij alle zonden door elkaar gegeven worden of gevraagd worden en een andere docent die zegt we gaan hoofdstukje voor hoofdstukje doen en dat mag je op je eigen tempo doorgaan werken. Het kan beiden goed zijn, ik heb nog niet echt ontdekt of daar een voor- of een nadeel aan zit, maar het waren bevindingen met mijn gesprekjes met collega's. Vorig jaar was de methode op papier, leerlingen van leerjaar 1 werkten met een kopie en leerlingen van leerjaar 2 werkte met een iets andere kopie. Het waren wel soortgelijke sommen, maar de getallen waren vaak iets groter of de sommen waren net iets ingewikkelder, maar vaak was de stof, het domein waar het vandaan kwam was wel hetzelfde. Elke periode werd vorig jaar en ook dit jaar afgesloten met een toets, hier krijgen ze ook een cijfer voor. Het cijfer telt niet mee voor het rapport in de overgang, maar hij staat op het rapport en mocht er de twijfel zijn of een leerling wel of niet overgaat of misschien van een niveau moet gaan wisselen, dan kan er ook gekeken worden hoe deze leerling scoort bij het rekenen. We hebben op school verschillende vakken waar we rekenen bij gebruiken en ook bij de praktijkvakken komt dit veel aan bod, dus het is best een belangrijk onderdeel en ik heb die vraag ook gesteld aan onze directeur Erik de Boer en ik wil je het antwoord laten horen. Het rekenen is een vak per week die je moet bijhouden, onderhouden, wij zijn belangrijke schakels in het rekenonderwijs, wat als het goed is al in de grote wijze in het basisonderwijs om die te onderhouden en op sommige punten aan te scheppen en te kunnen gaan verbeteren, vooral verbanden te gaan leggen tussen de vakken waar het wordt gebruikt en die zie ik steeds meer bij examens, vooral bij ons groen profielvak, dat er heel veel rekenkundige zaken worden gevraagd. Als je dat niet onderhoudt, dus met rekenlessen op een andere manier, dan kunnen de kinderen daar niet meer mee omgaan helaas. De laatste woorden van Erik geeft hij aan dat hij het onderhouden van rekenvaardigheden bij leerlingen erg belangrijk vindt. Ik heb hem daarop de vraag gesteld of hij vindt dat dat altijd door een echte rekendocent gegeven moet worden of dat andere docenten ook het vak rekenen kunnen geven. Zijn antwoord was dat een groot deel van de docenten dat in principe zelf ook prima zou kunnen doen, maar hij weet ook dat het rekenniveau onder docenten niet altijd van het juiste niveau is om het leerlingen goed over te brengen. Hij is er een voorstander van dat lessen waarbij de docent de rekenvaardigheden zelf niet helemaal goed beheerst, er dan bijvoorbeeld een rekenkundige in de les aanwezig is, om dat stukje aan te vullen wat nodig is. Soms is het gebeurd, en ik denk dat het ook nog steeds wel gebeurt, dat docenten die een uurtje over hebben het vak rekenen als het opvuluurtje in een rooster gezet krijgen. We hebben zelf recent meegemaakt dat de docent rekenen voor langere perioden afwezig is en dan wordt het rekenen opgeschoven naar bijvoorbeeld een mentoruur. De leerlingen die werken in een digitaal systeem, dus kunnen zelfstandig naar het rekenprogramma toe en kunnen aan de gang. Er zit een hulpknop op waarbij ze wat uitleg kunnen krijgen en dan kunnen ze in die mentoruren aan hun rekenlessen werken. Dit is gedaan omdat er anders te lang niet gerekend werd en dit toch wel als belangrijk gevonden wordt. Maar ik sprak een collega die dus een mentoruur rekenen gegeven had en ze zegt er kwam een leerling naar mij toe, een vrouw kan u mij helpen, ik begrijp niet hoe ik hier nu een antwoord moet brengen en hoe ik dat dan moet doen. Ze ging met die leerling meekijken en ze heeft die vraag drie of vier keer moeten lezen om zelf te begrijpen wat nu de bedoeling was bij die vraag. Het is logisch, want als je dit stof niet beheerst, als je niet weet wat je moet gaan lesgeven, dan heb je dat soort vragen. Als ik ineens een vak Engels zou moeten geven, invaluurtje, omdat de docent er niet is, dan zou ik ook niet weten waar ik moet beginnen. Dus je moet je daar op voorbereiden en die tijd is er niet voor als je het even als mentoruurtje moet gaan doen. Het is niet ideaal, maar we weten allemaal dat het wel gebeurt. Dat we een digitaal programma hebben is sinds dit schooljaar voor het eerst. Voorheen was het op papier en als ik vanuit mijn eigen ervaring spreek, moet ik daar nog steeds zelf wel erg aan wennen. Het gaat inmiddels een stuk beter dan in het begin, maar er zijn heel veel mogelijkheden in het programma om stof klaar te zetten voor leerlingen en soms zijn het misschien te veel mogelijkheden en is het daarom nog een zoektocht van wat is nu de beste manier. Maar ik merk ook dat de tijd die het kost om het hele programma goed onder de knie te krijgen, die ontbreekt mij wel eens en dat hoor ik ook bij collega's terug. Daarnaast heb ik gemerkt dat we niet allemaal op dezelfde manier met het programma werken en misschien is dat in deze opstartfase juist niet zo erg omdat je dan goed ervaringen met elkaar kunt delen, maar het is wel zo dat als de ene docent met een domein bezig is wat daarna getoetst wordt en een andere docent die gaat juist kijken welke onderdelen van rekenen leerlingen op uit en daar ga ik met ze aan oefenen en die spullen zet ik klaar in het systeem zodat ze daarmee aan het werk kunnen en dan wordt het lastig om dan dezelfde toets af te nemen en daar een cijfer aan toe te kennen. Dus daar zijn we verschillend in onder de rekendocenten die nu het vak rekenen geven. Leerlingen die met de digitale methode oefenen, die vorig jaar met een papieren methode gewerkt hebben, die komen soms ook met aan mevrouw, wanneer gaan we weer terug naar het op papier werken? Niet iedereen is even enthousiast, maar ik denk dat je dat voor elke methode hebt. Voor de docent is het wel mooi om te zien bij de digitale methode, dat je kan zien hoe ver is een leerling in de stof en hoe scoort een leerling in die stof, waar vallen ze op uit, waar moet ik extra uitleg bij geven. Dat is op papier lastiger bijhouden. Dat heb ik vorig jaar ervaren na een werkdag. Die leerling heeft eigenlijk niet zoveel gedaan en was dat nu omdat hij het niet begreep of was dat juist omdat hij geen zin had of omdat hij het te makkelijk vond. In het digitale systeem kun je dat vrij goed zien en kun je misschien wat meer op maatwerk gaan inspelen bij de leerlingen. Er is één vraag die ik alleen aan Erik gesteld heb en dat gaat over het rekenen en alle nieuwsberichten die je daar tegenwoordig over hoort. Het is volop in het nieuws en niet altijd positief, dus hoe gaan wij als school daarmee om? Ik laat zo meteen het stukje wat hij als antwoord gegeven heeft terug horen, maar ik wil even toelichten. Hij noemt in dat stukje iets over een talentscan en de talentscan is een vragenlijst, een soort onderzoekje die wij op school afnemen bij de leerlingen. Normaal gesproken aan het begin van het schooljaar, maar het is dit jaar nog niet gelukt en vandaar dat we daar nog geen gegevens van hebben. Hij noemt daarbij ook iets over VONK Natuurlijk, waar het wel gebeurd is. VONK Natuurlijk is een aparte tak op onze school en leerlingen volgen een iets andere route dan dat de gewone leerlingen volgen in de andere klasse. En daarom kon het daar wel afgenomen worden en bij de andere route nog niet. Ik laat zijn reactie horen. Er is natuurlijk heel veel te doen in de media over het rekenen en ook wel het wiskundebeleid, maar laten we het op het rekenen doen. Wat gaan we vooral doen? Er is nu wel een actieplan gemaakt waarbij een nulmeting heel erg belangrijk was. Die hebben wij nog niet echt goed kunnen doen omdat de talentscan in leer 1 nog steeds niet echt opgestart is. Dat hebben we wel laatst gedaan bij VONK Natuurlijk. Dus daar wordt wel naar gekeken, wat betekent dat dan precies. Aan de andere kant hebben we wel gegevens van groep 8 om daarmee verder te gaan. Dat betekent dat we gewoon veel moeten gaan kijken van hoe komen de kinderen binnen. Ik heb op dit moment geen goed idee of onze leerlingen die bij ons binnenkomen, of die nou echt een hele grote afstand hebben. Nee. Volgens mij valt het redelijk mee, laat ik het zo zeggen. Dus niet zoals het op andere scholen misschien inderdaad is. Maar ik denk dat we gewoon goed met data moeten gaan werken. En vooral als we meteen een nieuwe groep die zich gaat aanmelden met de nieuwe eindtoets. Hopelijk dat wij in mei al weten hoe de nieuwe leerlingen binnen gaan komen. Dan zou het mooi zijn dat we daar ook een programma op kunnen gaan maken. In de gesprekken heb ik het er ook over gehad op welk niveau moeten leerlingen zitten na het schooljaar of na de schoolperiode bij ons. En daar werd eigenlijk wel gezegd dat leerlingen in principe op het niveau van 2F moeten zitten. Maar dat het heel mooi zou zijn als leerlingen tegen het niveau van 3F aan zitten. Een mooi spreefval. En we zullen gaan zien hoe dat zich in de loop van de tijd gaat ontwikkelen. De laatste vraag is de vraag die ik gesteld heb. Hoe zou het rekenen en nou uitzien in een ideale situatie? En de docenten die ik gesproken heb, die waren daar niet eenduidig over en vonden het lastig om daar een antwoord op te geven. Maar het antwoord van Erik wil ik daar toch bij laten horen. En dat volgt nu. Er komen drie oordelingen meer. Van die drie oordelingen weten we precies wat uw niveau is. Na het leren lezen of alle andere zaken. Dat kunnen we gewoon meten. Dat krijgen we gewoon mee vanuit de docees. Waar zit daar uw groep op die rekening te krijgen. En dat betekent dat misschien wel tot de herfstvakantie of het eerste jaar, waar bepaalde groepen leerlingen misschien wel meer rekening gaan geven. En andere dingen minder. Wel blijven geven om het te onderhouden. Maar bepaalde groepen leerlingen gewoon minder, meer onderwijs gaan geven. En dan het liefst eigenlijk schrijven over de week. Want uit onderzoek is wel gebleken dat het goed is om elke dag een klein beetje, dan in kaart 2 uur bij te spreken. Dus dat zou zomaar kunnen dat het in de toekomst op een hele andere manier vorm gaat krijgen dan klassikaal. Ik denk dat we veel moeilijker gaan kijken naar het samenzetten van de groepen. Niet alleen voor het leven, maar ook voor het tafel. En dan misschien het eerste jaar van het schooljaar gewoon veel meer naar de aantal gaan schenken. En het zou helemaal handig zijn als het wat breder gebeurt in de herfstvakantie. Maar laten we in ieder geval eerst beginnen. En op die manier kun je dat gaandeweg een tijdje van 4 jaar onderhouden. Maar sommige dingen afbouwen en andere dingen gewoon nog steeds in het standpunt doen. Ik vind het al heel mooi vinken. Maar als het blijft dat we er in 3 nog steeds van alles nodig hebben, dan moeten we vooral die groepen gewoon weer redenen gaan geven. Ik denk uiteindelijk dat we misschien wel naartoe moeten. Hoe kunnen we ook misschien rekenen gaan geven bij praktijk of bij andere vakken. Dat je echt de opdrachten van praktijk, dat je misschien wel rekenen, praktijk, een soort combinatie in gaat maken bij spreken. Dan moet je ook zorgen dat de uitleg die gegeven wordt eigenlijk overal dezelfde manier gebeurt. Dat nu denk ik ook niet altijd. Nee, dat denk ik ook niet altijd. We moeten veel meer kijken naar wat er nodig is. Ik heb best een klein stukje van het leven lang leren van een kind of een volwassene. En dat doen we zo op een bepaalde manier kaderen. Terwijl we misschien te weinig recht doen aan de ontwikkeling van een kind. Wat die nodig heeft. Ik zou hopen dat we daar met z'n allen gewoon toekomstgericht naar gaan kijken. Misschien wel taal en rekenen nu vanuit de basisvaardigheden als voorbeeld nemen om dat te kunnen gaan veranderen. Dat vind ik wel een heel mooi uitgangspunt. Ik denk dat het ook een heel mooi momentje is om daarmee af te sluiten. Dat denk ik ook. Dankjewel. Jij ook bedankt voor de tijd. Deze podcast begon met de tekst van Erik. Rekenen is een belangrijke vaardigheid die je nodig hebt de rest van je leven. Ik denk dat er voldoende in deze podcast gezegd is over het belang van rekenen. En hoe we als school daarnaartoe kijken. Mooie ideeën over wat de toekomst kan brengen. En ik hoop dat ik jullie daar een beetje meer duidelijkheid in gegeven kan hebben. Ik wil jullie bedanken voor het luisteren naar deze podcast.