Home Page
cover of Gerhard ten Hoopen
Gerhard ten Hoopen

Gerhard ten Hoopen

Ondertussenin079Ondertussenin079

0 followers

00:00-28:00

In een geanimeerd gesprek vertelt Gerhard over zijn liefde voor de jazz, de maandelijkse Fascinating Jazz bijeenkomsten in Golden Tullip Hotel en zijn steun en toeverlaat Els. Een mooie podcast met een man vol passie.

Podcastmusicjazzjazz bandpassie

Audio hosting, extended storage and much more

AI Mastering

Transcription

Gerhard ten Hoven is a contrabassist who started playing as a child. He was inspired by a trio he saw and decided to try the contrabass. He eventually joined a jazz group and took lessons to improve his skills. Despite his initial doubts, he was praised for his ability to swing and was encouraged to continue playing. He took lessons from a renowned bassist and practiced diligently. Gerhard emphasizes the importance of playing with a band and gaining performance experience. Dit is een Ondertussen in 079. Een podcast van René van Veffer en Hans Ouwekerk. Gesprekken met mensen op de rand van de Soetenmeerse actualiteit. Gerhard ten Hoven, welkom. Dankjewel. We gaan met jou de komende kwartier 20 minuutjes hebben over de, ja over eigenlijk. Ik kan maar één ding zeggen. Over jazz? Ja, natuurlijk. Oké. Het mag wat mij tegen is ook andere dingen zijn, maar jazz is wel heel leuk. Wat mij opviel, ja je bent contrabassist. Ja. En ik speel zelf ook in Soenen. Ik was als klein jongetje, was ik helemaal bevangen door de drums. Drums, ja. Ja. Dat heb ik wel ergens gelezen. Ja. Inderdaad, leuk. En hoe is dat bij jou gegaan? Ja, dat is bij mij. Ja, ik begon als klein jochie met jukkelillen. Dat was een jaar of acht. En ik had een muziekwinkel in de buurt waar ik woonde en daar had ik zo'n ding gezien. En die hebben maar vier snaren en ik had nog kleine vingertjes. Ik dacht, en die steeltjes, die toets is niet zo groot. Ik dacht, nou dat moet volgens mij wel lukken. En mijn vader die vond het wel leuk dat ik dat wilde. Die hielp mij een beetje op weg, want die kon daar blijkbaar redelijk goed op spelen. En zo kon ik mezelf begeleiden. Daar begon het bassclub. Daar praatte ik over het begin jaren zeventig. En daar zag ik het trio van Rob Agerbeek met een ontzaggelijk goede bassist, Rob Langerijs. En ik ging voor de gitarist, dat was Wim Overgoud, daar was ik helemaal weg van. Maar ik werd helemaal getrokken naar die bassist. Die speelde zo fantastisch. Ik dacht, als je dat zou kunnen doen, dat lijkt me geweldig. En eigenlijk zou ik wel eens een contrabass willen proberen. En toen ben ik in Den Haag. Op de Veantlaan had je een muziekwinkel die heette Henk Suijker. Die was heel bekend in Den Haag. Henk Suijker? Ja. Klinkt goed. En die had zo'n ding staan. Die had een heleboel staan. Maar ook eentje die voor mij betaalbaar was in die tijd. Maar wat was die fascinatie? Want het is toch een ondersteunend instrument? Het is wel ondersteunend. Er zijn niet alle meisjes mee in de zaal. Nee, maar ik vond het wel, in jazz, want daar ga ik dan van uit. Vond ik het zo mooi dat je fills kunt maken tussen de piano en de gitaarsongs en drums. En dat je daar dan hele mooie dingen op kunt doen. Dat vond ik toch wel heel bijzonder. En daar moet ik wel één ding bij zeggen. Dat is iets wat na de oorlog echt wel steeds meer is ontstaan. Ze worden ook elektrisch versterkt. Vroeger was een bassist een zeer ondankbare taak. Die man moet een paar knuisten hebben gehad. Dat speelde erop niet normaal, want je moest heel hard spelen. Er werd er alleen maar een microfoon voor gezet. Maar als je dan naast een drummer zat, dan werd je weggespreid. Daarmee kreeg de contrabass ook een wat andere klank. En in de jazz vond ik het zo bijzonder. Dat ik dacht, ik hoef niet zozeer op de voorgrond. Als ik dit kan doen en ik kan daar jazz mee spelen, dat lijkt me helemaal te gek. Want toen had jazz je al in je greep eigenlijk. Van die schiffel naar die jazz. Ja, daar zat ook meer tussen. Want in die leeftijdsgroep, ik was helemaal gek op The Beatles en The Rolling Stones. Van alles en nog wat. Ja, dat werd nog erger, want ik hield ook van The Pretty Things en dat soort groepen. Maar er werd thuis ook al veel jazz gedraaid? Ja, er werd thuis jazz gedraaid, zeker. Maar ik hield ook van klassieke muziek, eerlijk gezegd. En nog steeds. Ik ben een grote liefhebber van Gershwin. En dan de klassieke kant van Gershwin. En dan heeft hij natuurlijk ook een jazz kant. Want hij schreef ook de muziek van musicals en zo. Dat is later gewoon jazz geworden. Maar ik had dus eigenlijk een beetje van alles waar ik gek op was. Maar op een gegeven moment werd jazz toch wel een van de hoofdstukken of de hoofdmuziek waar ik naar luisterde. En dat vond ik echt geweldig. En ik ging ook veel naar concerten toe en zo. Ja, daardoor is het eigenlijk een beetje ontstaan. En dat heb ik altijd voor mezelf gehouden. Ik heb altijd die contrabass met platen meegespeeld. Gewoon thuis in je kamertje? Ja, gewoon in de woonkamer. Els vond het niet erg. En de kinderen gingen wel naar hun eigen kamers. Paar keer zo nodig moesten. Maar ik zette dan het laatste op. Het Liefst van het Modern Jazz Quartet. Dat vond ik hele mooie muziek. Daar kon je ook goed horen wat je moest doen. Daar heb ik heel veel mee geoefend. En op een gegeven moment... Mijn zoon was ook drummer. Althans, die had drumlijsten en die deed dat heel goed. Maar op een gegeven moment... Ja, zo gaat dat met kinderen. Vandaag willen ze dit en morgen willen ze iets anders. Dus dat gebeurt. Dus dat drumstel stond op zijn kamer te verstoffen. En als er dan vriendjes uit school kwamen... O, gaaf. Dan gingen ze drummen. Maar ja, wij hadden afspraken met de buren over bepaalde tijden. Dus ik wilde dat niet. Ik zei, joh, je moet een keus maken. Ik geef je een half jaar de tijd om te kijken of je echt wilt drummen. En dan pak je het gewoon weer op. Wil je dat niet, dan gaan we hem wegdoen. Nou, toen was hij heel eerlijk tegen mij. Hij zegt, ik denk toch dat ik iets anders wil. Maar ik wil niet meer verder drummen. Oké, dan gaat hij weg. Dus die tijd had je nog de via via. Zo'n blad waar je absententie ziet. En daar had ik me ingezet. En er komt een meneer met een mevrouw uit Zoetermeer. Die komen kijken. En die vonden hem zo prachtig, dat ze hem meteen gekocht hebben. En ze lopen vanaf de zolder naar beneden. En ze komen in de woonkamer en zien mijn contrabas staan. Bent u bassist? Ik zeg, nou, ik heb er een. Ik zeg, dat is wat anders. Ik zeg, nee, maar ik zit in een jazzgroep. En toevallig gaat onze bassist binnenkort verhuizen naar het oosten van het land. Zou jij niet... Ja hoor, ik hoor het wel een keer. Nou, hij weg. En een jaar later word ik gebeld door diezelfde man. En die zegt, ja, onze bassist is weg. Heb jij zin om met ons mee te doen? Ik zeg, nou, ik weet het eigenlijk niet. Ik voelde me ineens bezwaard. Ik kreeg een beetje een angstgevoel. Een soort vrees om mee te doen? Ja, ik had het nooit gedaan sinds mijn veertiende. Zeker niet jazz. Dus dan beschouw ik toch eigenlijk, zeker op dat moment, wel een beetje als hogeschoolmuziek. Dus ik dacht, ja, nou, ik weet het nog niet. Ik moet er nog over nadenken. En ik hang op en we gaan zitten. En dan zegt Els tegen mij, waarom zeg je nou niet gelijk ja? Dat wil je toch zo graag? Ja, maar ja. Nou, bel hem nou terug en zeg dat je het gewoon wilt. Oké, dus ik had hem gebeld. En geweldig, hartstikke goed. We gaan repeteren in Den Haag. Nee, in Rijswijk. Op een school. We hebben aanslaande dinsdag repetitie. Zou je dan willen komen? Ja, is goed. Dus ik ben helemaal op voorbereid. En toen werd ik zondagavond gebeld. De repetitie gaat niet door. Maar het wordt de vrijdag erop. Maar dan moeten we meteen spelen. Ja, dat ga ik niet doen. Ik heb nog nooit met jazz gespeeld in een groepje. Dus dat ga ik niet doen. Ja, toen ging s'avonds de deurbel. En dan stond die met de leider om mij om te praten. En na een aantal wijntjes heb ik ja gezegd. En toen dacht ik de volgende dag, waarom heb ik dat nou weer gedaan? Ja, ik moest toen spelen in die school. En toen zeiden ze ook, joh, het maakt niet uit. Ik zei, maar ik weet niet eens wat jullie gaan spelen. Joh, dat maakt allemaal niet uit. En dat is gewoon publiek wat eigenlijk staat te praten. En receptie. En als er maar wat muziek is. Ze luisteren niet eens. Behang, weet je wel. Nou oké, ik dan naartoe. En voorgesteld, en de pianist die zegt. Dat was de leider, die zegt. Jongens, we doen Perdido in Bes. Helemaal. Ja, toen brak het zweet echt. Zwarte naad. Meer dan wel. Dat ligt dan over mijn rug. Ik dacht, Perdido, wat is nou in hemelsnaam Perdido? En in Bes, waar zou de Bes zitten? Ik had nooit lessen gehad. En hij zet hem in. Oh, dat is... Die melodie is van Ellington. Oh, heet dat Perdido? Oh, dat wist ik niet. Nou, ik kon hem meespelen. Volgende stuk was een blues. Nou, dat was helemaal geen probleem. Want dat kende ik wel. En toen werd er gezegd. Nu gaan we een bossa doen. The Girl from Ipanema. Nou, dan moet je wel weten hoe dat in elkaar zit. Ook ritmisch, maar ook hoe die akkoorden zijn. En toen dacht ik nou. Ik zet hem sterker, maar ietsje zachter. En ik heb gewoon meegedaan. Nou, toen waren we klaar. En toen zegt, die leider zegt tegen mij. Hij zegt, ik weet dat je geen ervaring hebt. Maar je swingt wel. Hij zegt, dat vind ik belangrijk. Dus ik dacht, nou, misschien mag ik wel blijven. Nou, of ik alsjeblieft wil blijven. Nou, dat vond ik ontzettend leuk. Maar toen dacht ik, nou moet ik lessen gaan nemen. En toen heb ik lesgenomen van Frans Bouwmeester. Een hele goede bassist uit Leiden. Die speelde met Bernard Berghout Swingmates. En met Frits Landersberg. Welke tijd hebben we het? We hebben het over 1987. Oké dan. En ik heb hem gebeld. Ik zei, zou jij aan mij les willen geven? Nou, dat wou hij wel. Maar kon je noten lezen? Een beetje. Maar ik moest in ieder geval akkoorden gaan leren. En akkoorden kun je ook opschrijven. Bassisten spelen meestal van akkoorden. En dat is als drummers. Ook van slagen leren. Hoe je dat moet doen. Dat deed Frans weer. Want hij is drummer. Ja. Toch wat. Tenminste, dat zegt je al. Ja, ja, ja. Prima. Kijk. Het zit niet zomaar op de tafel. Nee. Maar ik was bij Frans. En ik vertelde hem wat ik wilde doen. En hij zei, nou, dat vind ik wel heel erg leuk. En hij heeft mij heel veel geleerd. In een redelijk korte tijd. De rest moest ik natuurlijk al gaandeweg mezelf eigen maken. En hij gaf me ook een heleboel tips mee. En zorg dat je dit doet. Zorg dat je dat doet. Was het korfereen? Was het huiswerk of gymnootje? Ik zal je vertellen, als ik daar was. Dan reed ik zo snel mogelijk naar huis. Dan pakte ik mijn bas uit. Dan ging je oefenen. Dan ging ik weer oefenen. Ja. Ik was heel geladen op zo'n moment. Ja, ik werkte natuurlijk overdag. En ik moest dat allemaal s'avonds doen. Maar wat hij wel zei is. Wat belangrijk is. Dat je probeert met je bandje ergens te gaan spelen. In de Juke bijvoorbeeld in Leiden. Dat was de jazzstand van Leiden. En de studenten natuurlijk. Toen heb ik met onze band gevraagd. Mogen wij hier spelen? Ja, ja, ja. Wat spelen jullie dan? We spelen soft jazz. Maar met een zangeres. Oké. Kom maar een keer op een woensdag. Niet op vrijdag of op zaterdag hoor. Want dan is het hier hartstikke druk. Toen werd er op een gegeven moment... Moet ik even stoppen? Ik hoor wat studio geluiden zijn. Het is alweer voorbij. Nou, ik had contact opgenomen met de eigenaar van de Juke. Dick Wansink heette die man. Een hele grote florantier. Een echte Leidenaar. En ik had gezegd. Nou, ik zou graag met mijn bandje bij jou willen spelen. Zou dat mogen? Ja, dat mag wel. Maar kom maar op woensdagavond. Niet op vrijdag en zaterdag hoor. Het is eigenlijk voor de gevestigde bandjes. Nou, wij gingen dat doen. En we hebben daar lekker gespeeld. En hij vond de muziek heel erg leuk. Het publiek ook. En toen zei hij. Zou je volgende week zaterdag willen komen? Dus toen waren we binnen. Kijk. Ja, dat is wel leuk. Nou, daar hebben we heel wat voetstappen staan. En een jaar of zo later. Toen zei hij. Gerard. Toen zei hij dan. Zou jij het leuk vinden om met je band mee te doen... aan het jazz concours wat wij in januari hier in Leiden hebben. En dat is elk jaar. En ik zei. Ja. Dat wil ik wel. Ik had gelijk ja gezegd. Want dan word je gedwongen om wat creatiever met je nummers om te gaan. Want dan moet je het echt maken. Dus niet aftikken en gaan. Nee, dan moet je dus een intro maken. Je moet er goed over nadenken. Nou, dat hebben we ook gedaan. En toen hebben we meegedaan aan dat concours. We deden iets van 14, 15 bandjes mee. Want jij zei ja. En je mede-bandleden vonden dat ook een goed idee? Ja, sommigen wel. Sommigen die waren wat huiverig. Die zeiden van. Ja, er was één die maakte problemen. Van. Ja, je kan dat zo moeilijk parkeren. Ik zei. Man, hoe klopt dat? We gaan het gewoon doen. Geen gezeur. En we hebben dat gedaan. En er zat een jury van bekende jazz musici. En Fred Arkay. Dat was toen de radioman. Oh, zeker. Die ken ik nog. Sport ook veel hoor. Sport. Duurrennen onder andere. En nog meer dingen. Maar hij had dus ook een jazzprogramma op Westen. Op Boekwest. En die vond het al leuk. Wat we deden. Nou, ze gingen in overleg. En er bleven drie groepen over van die vijftien. Eentje was Michel Varekamp. Die deed mee met zijn band. En er was er een band uit Breda. De, even denken hoor, de Jazz Connection. Zo heette die. En onze band, Jazz Support, heten wij. En wij stonden in de finale. Nou, dat is natuurlijk wel geweldig. En dat heeft er toe geleid. Dat we werden uitgenodigd om op het Noordzijd te mogen spelen. Ja, en zo kom je steeds verder. Ja. En ja, dat is wel heel erg leuk. Ja. Maar je schetst een beeld, hè. Want ik vond net, ik vond dat de andere band ook wel een goed idee. Ze moesten je recht over de streep halen om op dat podium te gaan staan. En daarna was je weer afgetreden. Maar ja, dat was vervolgens echt heel ambitieus. Ja, nou, het was niet zozeer om op dat podium te staan. Want het waren verwacht een bestel door het hele land. Maar er waren er een paar die zeggen, waarom moeten we ons nou weer gaan... Nee, maar jij zelf. Jij is overgehaald worden om voor de eerste keer daar op dat podium bij die school te gaan staan. En toen je dan eenmaal daar op stond... Ja, toen hadden we echt een leuke band eigenlijk. En we traden veel op. En dan word je gevraagd voor een concours. En dat vond ik een uitdaging. Omdat je, als je dat goed doet, kom je op meer plekken terug. Ja, ambities. Ambities, ja. Dat had ik wel, hoor. En de bandleden volgden jou daarin? Ja, het was wel zo dat... Daar was ik helemaal niet op uit. Maar ze hadden mij gebombardeerd tot leider van de band. Omdat ik ook de snabbels bij elkaar wist te dragen. Ja, dat heb je ook nodig, hè. Ja, ik kwam ook met de nummers aan. Ik zei, we gaan dit spelen, we gaan dat spelen. En dat vonden ze allemaal perfect. En er was inspraak voor. Je bent net stoptjes. Want dat was het repertoire dat jullie verrast hadden? Nou, ja. Het was eigenlijk wat we in die tijd noemden... Mainstream en swing. Ik vond dat veel handelijker dan songbook en dat soort dingen. Omdat we natuurlijk ook een zangeres hadden. Maar we speelden ook leuke bluesstukken. En instrumentale stukken. Afwisselend deden we dat. En ja, dat was leuk. En we hebben best een lange tijd niet gespeeld. En dan ga je op een gegeven moment toch uit elkaar. Niet omdat je elkaar niet mag of zo. Maar je hebt andere ideeën. En dat gebeurt gewoon. Dat is heel gezond. En toen heb ik een tijdje niks gedaan. Althans niet op... Ik heb al af en toe ingevallen bij bandjes. Maar niet meer met die band gespeeld. En toen ben ik een nieuwe band begonnen. Het Fascinating Jazz Trio. En ik had een hele goede pianist gevonden die met mij wilde spelen. Daar was ik heel trots op. En dat was Pieter van Santen. En daar speel ik nog steeds mee. En met nog zes anderen. Want we hebben een septet. Met blazers erin en alles. En we hebben daar heel veel plezier mee. In 1997 ben je dan begonnen met Zoetermeer. Ja, want we hebben nu echt over die muziek gekomen. Bij een bandverhaal. Ja, dit is maar een van de tacko's. We zijn niet weggegaan. Ik ga het afronden. Dit was alleen maar gerken over de bassist. Op een gegeven moment was het zo. Omdat je ook in Zoetermeer speelde. Ik speelde toen ook al op Culinair. En dat was net begonnen geloof ik in die tijd. En toen kreeg ik op een gegeven moment contact met G. Bij. Die was toen directeur van de boerderij. De oude boerderij. En die zei tegen mij. Jij zit in jazz. Ik wil eigenlijk wat meer van het pop gedoe af. Dat moet er ook blijven natuurlijk. Maar ik wil meer. Ik wil cabaret, ik wil er blues in hebben. Ik wil er jazz in hebben. Ik heb geen verstand van jazz. Maar zou jij dat willen programmeren? Dat lijkt me wel heel erg leuk. Daar heb ik een paar voorstellen gedaan. Ik moest ook weten. Wat kun je wel en wat kun je niet financieel. Maar dat werd goed gevonden. Toen zijn we begonnen met Madeline Bell. De bekende jazzzanger is toen. Met Frits Landersberg en consorten. Met hele goede mensen erin. Ik heb wel gezorgd dat mijn bass leraar de bassist was. Want die speelde vroeger natuurlijk met Frits Landersberg. Was Soetermeer daar niet wat warm voor? In het begin echt niet hoor. Ik moest echt in mezelf blijven geloven. Om daar iets van te maken. Maar ja, op de een of andere manier. Ik heb wel in samenspraak met de directie van de Graafschuur gezegd. We moeten niet gaan verzanden in goedkope achtige bandjes. Je moet wel met, af en toe mag ook. Maar je moet ook met een naam kunnen komen. En dat heb ik af en toe wel kunnen doen. Ik heb daar best wel een paar goede bandjes gehad. Maar op een gegeven moment... Werden we dan voor een zaal met tien mensen? Nee, dan kwamen er ook wel meer. Als je bijvoorbeeld zegt, nou die en die komt. Oh, oh, oh. Dan kwamen er wel weer. Dan had ik minstens 25 man. En daar was ik wel helemaal blij. Maar het was natuurlijk niet wat het moest zijn. En toen ging op een gegeven moment de Graafschuur dicht. Er werd gezegd, de Graafschuur ging failliet. Maar dat is niet zo. We zijn er gewoon mee gestopt. Ze hebben toen een hele grote uitbreiding gedaan van hun keuken. En een maand later stond de hele boel in de fik. En ze hadden problemen met de gemeente en buurtbewoners. Het was allemaal een beetje... Je moest weer op zoek naar een nieuwe locatie. Ja, ik moest toen weer terug. En toen zei Els tegen mij, waarom ga je niet eens praten met de sniep? Ik dacht, hoe krijg ik nou die mensen... Ja, in de sniep, daar konden mensen makkelijk naartoe. Je kon voeten door parkeren. Maar hoe krijg ik die mensen duidelijk dat ze hier moeten komen. En moeten blijven komen. Eén keer in de maand, hè? Eén keer in de maand, op zondag, ja. En toen dacht ik ineens, als je nou begint met alle namen van de mensen op stoelen te leggen. Dat is een heiderskawaii, want het moet allemaal kloppen. De namen moeten ook goed zijn. De Bruin met U-I-J of de Bruin met U-I. Want de mensen kunnen daar... Zo schrijf je mijn naam niet. Maar goed, dat hebben we allemaal gedaan. En stroken gemaakt in Word. En uitgeknipt. Nou ja, met een machinetje uitgeknipt. Allemaal neergelegd. Waarom? Wat was het idee? Nou, het idee was... Ik wilde het idee kweken bij de mensen van... Ik ben niet dat nummertje op dat kaartje. Ik heb een naam en ik word hier ontvangen op mijn naam. Dat was een persoonlijk tintje. Het was de mensen inderdaad een persoonlijk tintje. En ze voelden zich welkom. Ze voelden zich betrokken. Ja, slim. En dat is echt gaan uitbreiden. Want die mensen zeggen op een gegeven moment tegen hun familieleden of buren of you name it... Joh, je moet meekomen. Zo gezellig. En je namen staan op de stoel. Dat was voor die tijd heel belangrijk. Maar we doen het nog hè. Al die jaren doen we het nog steeds. En mensen vinden het geweldig. En ze komen met z'n tweeën. Een maand later zit je met vier man. En dan komt een collega mee met z'n vrouw. En dan heb je zes man naast elkaar. En zo breidt dat zich uit. Maar ja, toen op een gegeven moment... Koen ging weg in de snip. En Inge die had er eerlijk gezegd niet zoveel mee. Met Jess. Want dat kon je ook merken. O, jullie zitten volgende keer boven hoor. Maar we hebben een podium. We hebben licht. We hebben het allemaal naar binnen gebracht. Eigen geluid. En dan moet je ineens in een zaal waar je geen podium neer kan zetten. En dan zit je in het licht te kijken. Gordijntjes die dicht. Ik vond dat machtig. Daar ging je weer. Ja, ik vond dat niks. Maar er was nog een ding. We moesten elke keer zeggen. Sorry mensen, we zitten vol. En daar zat ik met 90 man echt wel vol in die zaal. Dus ja, ik moest iets anders. En ik ben een beetje gaan... Ik moest een keer... Ik geloof dat er iets... Ik geloof dat het een party was van vloogavonturen in de tijd. In het Golden Tulip Hotel. En de toenmalige bedrijfsleider zei tegen mij. U doet toch jazz? Ik zei ja, ja. Als u er ooit behoefte aan hebt om eens bij ons te komen kijken. Wij zouden jullie graag ontvangen. Maar het is niet qua bedoeld. Het is alleen maar dat je het weet. Nou, dat vond ik heel aardig. En dat heb ik onthouden. En op een gegeven moment dacht ik. Ja, misschien moet ik eens met die man gaan praten. En dat deed ik. En ja, dat kwam onmiddellijk uit. We zouden het heel graag willen dat u hier kwam. En dat is gebeurd per 1 januari 2017. Toen ben ik in de Golden Tulip begonnen. Ideaal. Welke naamkaartjes moet je elke keer schrijven? Hoeveel mensen? Nou, dat hangt een beetje af van wie er komt. Maar minimaal 140. En er kunnen niet meer dan 210 mensen in die zaal. Meer stoelen zijn, dat niet. Maar u gaat dan steeds iedere keer een naamkaartje op? Ja, elke keer opnieuw. En het werkt nog steeds. Bent u op een dag dat je niet met jazz bezig bent? O, jawel. Tuurlijk. Want ik heb het gevoel dat je het hele leven in de teken staat. Nou ja, ik woon in een huis wat onderhoud nodig heeft. En dan ga je naar Van Dorphout, bijvoorbeeld, de voorweg. En dan praat je met Piet van Dorp. En die zegt dan tegen mij, hé jij doet toch iets met kunst? Want dat is een ander... Heb jij wel eens gehoord van Escher? Ja, toen kwam dat nog voorbij. Toen kwam dat nog voorbij, ja. Dan gaan alle registers bij mij over. Ik dacht, hoezo dan? Nou, want die blijkt dus daar gewoond te hebben. Nee, ik zeg het verkeerd. Hij heeft daar nooit gewoond, want hij woonde in Barend. Maar hij vond het wel heel leuk om in Zoetermeer te zijn. Hij ging er ook heel vaak naartoe met z'n kinderen. In de oorlogsjaren hebben ze daar de hongerwinter doorgebracht. Dat is heel bijzonder. En niemand weet dat. Dus toen ben je daar ingedoken? Toen ben ik daar ingedoken en dan brieven opgevraagd. Er waren brieven tot aan z'n dood aan de familie Van Dorp. Geweldig, ja. En wat ik zo leuk vind, want kijk, we hoeven het niet over de kunstenaar te hebben. Dit is iets heel persoonlijks. Hele normale dingen. Dan vraagt hij, hoe gaat het met Maria? Ik was altijd een beetje gek op haar. Dat soort dingen, dat schrijft hij dan naar de familie Van Dorp. En dat vond ik zo bijzonder. Ik dacht, nou, daar moeten we iets mee doen. En toen kwam er een bordje, toch? Toen kwam er een plakkette, waar in grote lijnen de geschiedenis op staat. Dat is een website, die heb ik gemaakt. En daar kan men op kijken wat er precies is. Daar staan die brieven ook allemaal op. Dus wel leuk, ja. Dat even tussenuit. Dus niet alleen jazz? Nee hoor, dat is genoeg. En ik hou me met Van Gogh bezig en nog andere dingen. Dus nee, ik ben echt wel een druk baasje eigenlijk. Maar terug naar de muziek, je hebt ook een eigen station, muziekstation. Ja, ja. En wat naast? Ik heb een eigen jazz programma. Dat heet dan ook Fascinating Jazz Radio. Ja, mooier kon je het niet maken. Zo is het. En ik heb ook nog een keer een boek geschreven over de jazz. Ik heb het hier liggen. En dat gaat dan over Fascinating Jazz, over de geschiedenis. Met foto's erin en recensies van artiesten. Ja, dus op zich. Maar ik heb hem twee keer laten drukken. En hij is alweer weg. Dus misschien moet ik hem nog een derde laten... Nou, en al die inspanningen zijn niet onopgemerkte. Nee, nee. Want je hebt een duurprijs in de wacht geschreven in 2005. Ja. Met een koninklijk onderscheid. Klopt. Klopt, dit is het. Ja, daar ben ik best trots op. Je lukt een hoop. Het zit hier overal. Ja, ik vind het leuk. Ik ben helemaal niet zo van die dingen hoor, eerlijk gezegd. Maar het geeft mij een enorme kick dat een aantal mensen zich voor jou inzetten om dit mogelijk te maken. En dat vind ik gewoon heel leuk. En een van die mensen die daar veel aan gedaan heeft is Jan Lobel. Ongetwijfeld wel bekend. En ook Ferry Heilbron. En Margreet van Tiel heeft daar ook zelf veel aan gedaan. Ferry Heilbron is een hele goede vriend van ons. En hij zat ook in ons team. Maar hij is helaas een paar maanden geleden overleden. Plotseling. En ik ben blij dat hij dat voor mij heeft gedaan. Want daar ben ik al trots op. Ja, en de cultuurprijs eerder. Daar was ik ook blij mee. Dat visdiefje staat bij mij nog steeds in de kamer te kronken. En 53 jaar getrouwd. Ook nog. Dat is de grootste prestatie. Dat is helemaal anders dan... En 25 jaar fascination met jazz. Dat wil je nog? Ja, dat wil ik nog. Kijk, ik heb natuurlijk ook nog een leeftijd dat ik niet zo heel erg... Ik bedoel, als je in je 75e levensjaar zit, dan ga je toch nadenken. Wat kan ik allemaal nog? Nou, zolang ik het kan en zolang het goed blijft gaan en men vindt het leuk. Vinden wij het allebei leuk om dit te doen. Want ik moet er wel bij zeggen. Ik mag dan de naam hebben als de jazzorganisator. Maar Els doet heel veel. Die doet alles wat ik eigenlijk niet doe. En dat is het organiseren. Najaartjes natuurlijk ook. Ja, zeker. Maar zij doet die dingen inderdaad. Maar het zorgen dat alles klopt. En de kassa. En het afdrachten. En ook de belastingzaken. Dat doet zij ook allemaal. Dus daar moet ik heel duidelijk in zijn. Dat moet je aan mij helemaal niet overlaten. Laat mij maar het bas spelen. Ik ben heel blij dat Els dit allemaal doet. Dus zolang we dit kunnen doen en we zijn gezond. Dan gaan we lekker door. Bedankt. Dankjewel. Goed. Dit was Ondertussen in 079. Een podcast van René van Vessen en Hans Auerkerk. Graag tot de volgende keer.

Listen Next

Other Creators