Details
Als je heel begaan bent met anderen kan het geven van een slecht nieuws nog wel eens een uitdaging zijn. Wanneer je begrijpt wat jouw opstelling voor de ander betekent, kun je er ineens heel anders naar kijken.
Details
Als je heel begaan bent met anderen kan het geven van een slecht nieuws nog wel eens een uitdaging zijn. Wanneer je begrijpt wat jouw opstelling voor de ander betekent, kun je er ineens heel anders naar kijken.
Comment
Als je heel begaan bent met anderen kan het geven van een slecht nieuws nog wel eens een uitdaging zijn. Wanneer je begrijpt wat jouw opstelling voor de ander betekent, kun je er ineens heel anders naar kijken.
The person in the conversation talks about how they rarely face resistance because they are generally calm. They mention being introverted and not expressing themselves fully in certain situations. They discuss the importance of fact-finding in their work and the need to gather all relevant information before making a decision. They talk about the challenge of not knowing what they don't know and the importance of remaining open-minded. They also discuss the need to postpone judgment and not jump to conclusions too quickly. They talk about the process of delivering bad news and the importance of empathy while avoiding personal emotions. They mention the role of problem analysis and judgment in their work and the need to gather all perspectives before making a decision. They discuss the importance of having all the facts before making a judgment and making sure all parties' viewpoints are considered. They also mention the importance of allowing the person receiving the news to express t Dus jij zegt van ik kom eigenlijk niet zo vaak weerstand tegen, want ik ben van mezelf eigenlijk vrij rustig, dus het ontstaat eigenlijk niet eens. Nee, maar ja natuurlijk niet alleen op je werk, maar in privé kan het natuurlijk ook voorkomen. Ik ben wel iemand die wel een binnenvetter is bijvoorbeeld, dat ik het ook wel niet uitspreek. Nu kan ik dat niet doen natuurlijk, dat ik in zo'n assessment zit. En dat zijn wel belangrijke dingen, vind ik. Ja, ik ben heel benieuwd hoe dat zal gaan. Ja, oké. En jij had het over fact-finding. Hoe doe je dat normaal gesproken? Dat is eigenlijk mijn werk, ik ga alle kanten op. Maar dan zit je natuurlijk echt wel in je eigen beroep. Voor mij is dat makkelijk. Alleen als jij het zakelijke, eigenlijk ben ik een beetje de softe kant, moet ik zeggen, maar het zakelijke, als ik dan een voorbeeld zou krijgen van je moet iemand ontslaan, dan ga ik wat, denk ik, heel te diep. Dan denk ik, ja, ik moet je ontslaan, hoe gaat het thuis met die persoon, ik ben dan te gevoelig. Ja. En dat neem ik waarschijnlijk mee in zo'n gesprek. Ja, oké. Even kijken. Dus dat gaat over fact-finding. Hoe doen we dat? Dat gaat over slecht nieuws brengen. Hoe doe je dat? Er zijn wel specifieke technieken voor. Kijk, fact-finding, wat hier belangrijk is. Kijk, wat heel veel mensen doen, ik weet niet of jij het doet, maar jij bent natuurlijk in je beroep al geneigd om dit niet te doen. Wat de meeste mensen doen is, oh, er is een probleempadboomoplossing. Ik weet al wat we kunnen doen. We doen gewoon dit. We doen gewoon dat. Weet ik veel. Je hebt een idee, ja? Ja, ja. Het probleem daarbij is altijd dat je, zeker in rolspel, het probleem nooit helemaal weet. Je weet maar 50 procent, maximaal. En de rest van wat je zou moeten weten, moet bij die ander vandaan komen. Andere woorden, voordat je naar een oplossing gaat, wat je wil is eerst eens gaan onderzoeken, wat is er eigenlijk aan de hand? Analyseren wat er allemaal speelt, welke factoren van belang zijn. En dat is moeilijk, want je weet vaak niet wat je niet weet. Dus daardoor krijg je vaak een blinde vlek, want je gaat uit van wat je wel weet, en op basis daarvan een oplossing bedenken, of een oordeel vormen. Ja, en dat oordeel moet je eigenlijk nog helemaal niet hebben op dat moment. Voila. Ja. Ja? Dus daar gaat het met name over. Je oordeel uitstellen, nog helemaal niet bezig zijn met wat dan ook, zeker in een rolspel, als het om factfinding gaat. Wat daar vaak een vouwkuil is, is dat mensen al meteen een bepaald spoor ingaan. En dus alleen maar op dat spoor vragen gaan stellen. Dus bij factfinding gaat het er echt om, hou vooral een open blik, kijk naar alle verschillende partijen, hoe heeft die gereageerd, hoe heeft die gereageerd, wat is hier gebeurd, enzovoort. In plaats van, is er wel over gesproken, die vraag stelt, dan zit je al in een spoor. Dan denk je, nou nee, ik geloof niet dat er over gesproken is. Haha, denk jij dan, probleem. Maar dan weet je het nog niet. Nee, nee, nee. Of misschien zegt een ander in dat hele proces wel, nou dat heb ik wel gezegd, maar er is minder geluisterd. Ja, ja, ja. Ja? Oké. Dus dat is bij factfinding voor plan. Dat je dat oordeel uitstelt en zo open mogelijk gaat zoeken naar de feiten. Echt alleen maar, het heet niet voor niks een factfinding, echt alleen maar feiten opzoeken. Op basis daarvan krijg je na een factfinding vaak de ruimte en de tijd om alles wat je verzameld hebt bij elkaar te nemen en dan te gaan kijken hoe dat beeld komt in ruimte te zetten. Want ik heb dan bijvoorbeeld een gesprek met iemand van HR, zeg maar, en die gaat mij dingen geven, zeg maar. Of ik moet ze natuurlijk vragen. Maar stel nou, ik ben dan bijvoorbeeld de directeur en ik moet daarna dat gesprek doen. Stel nou dat je inderdaad fouten tegenkomt in je eigen bedrijf. Op basis van dat kan je iemand dan niet ontslaan waarschijnlijk. Maar dan maak je een plan, kan je dan ook zeggen, ja, ik ga dat niet doen. Ik ga me op deze feiten niet ontslaan. Ik heb nog nooit een rollenspel meegemaakt waarbij de opdracht is, ga deze persoon ontslaan. Ik heb het nog nooit meegemaakt. Ja? Het is ook een heel heftige opdracht, meteen. Dus dat heb ik nog nooit gezien. Wat wel vaak gebeurt is, ja, je hebt een medewerker die functioneert niet. Ja, dan moet je wel gaan onderzoeken, wat is hier nou? Wat is hier nou aan de hand? Wat vinden de verschillende partijen hiervan? En waar ligt een punt voor partij nummer 1 en waar ligt een punt voor partij nummer 2? En vervolgens is het aan jou om te kijken, hmm... Moet hier een consequentie voor de medewerker aan verbonden worden? Maar welke consequentie mag jij ook vaak best besluiten? Ja. Het kan ook zijn dat je zegt, ja, maar dit is echt een onthoudbare situatie. Deze medewerker moet echt nu eruit. Maar dat is jouw beslissing. Het kan ook zijn dat je zegt, nou, ik vind dat deze medewerker op normatiek moet worden gesteld en dat hij hier en hier en hier hulp bij moet krijgen, of hier en hier... weet ik veel, coachingen moet krijgen, ik zeg maar wat. Ja, ja. En dat hij dan zoveel tijd krijgt om zichzelf te verbeteren. En als dat niet zo is, ja, dan wordt er een dossier opgebouwd, ik zeg maar wat. Maar dan moet hij toch aan een plan komen, met een tijdverloop en dat soort dingen. Dat zou ik wel doen, ja. Kijk, want dan laat je namelijk zien, ik zie heus wel dat ik niet zomaar met partij 1 of partij 2 mee kan gaan. Dus ik wil nog wat, tenzij je zegt, ja, er is al zoveel gelegenheid geboden. En als dat uit de feiten naar voren komt, waar zoveel gebeurt en er is al een heel groot dossier, ja, dan moet je misschien een andere keuze maken. Waar ik dan heel bang voor ben, stel dat ik deze opdracht krijg, moet men daar ook niet helemaal naar blind gaan staren. Hoe start je dan zo'n gesprek met zo'n iemand? Knal je gelijk, nou ja, even in dit geval met slecht nieuws naar binnen? Ja. Of ga je daar eerst langzaam in? Ja. Er is een hele heldere, duidelijke techniek voor als je echt slecht nieuws moet brengen. Dus er is geen, weet je wel, we kunnen er niet meer over overleggen. Dat is allemaal al gebeurd, allemaal achter de rug. Er is nu echt een beslissing. Je moet gewoon deze beslissing opnemen, ja. Dan is het echt, ik moet je dat vertellen, dit is het nieuws. Bam. Met het slechte nieuws meteen op tafel komen. En dan? Ja, dan komt zijn kant van het verhaal. En dan, ja, als de feiten anders blijken te zijn dan die ik van HR heb gehad, dan moet ik ook nog maar die hele persoon gaan vertrouwen. Laat ik me dan omleiden, zeg maar, of niet? Ja, maar daar gaat het dus in de factfinding om. Je moet voldoende informatie hebben. Ja. Dus je moet de beide standpunten, als er twee zijn en anders meer, je moet echt in de factfinding zorgen dat je alle standpunten boven tafel krijgt. Ja, maar dan heb ik nog niet het gesprek met hem. Het zijn zijn standpunten. Precies. Ja, maar het gesprek van hem, als het een hem is, of het gesprek over hem, het standpunt van hem, dat wil je wel boven tafel krijgen. Dus wat heeft de ander gedaan? Wat heeft de ander nagelaten? Welke acties heeft die verricht die goed waren? Welke acties heeft die verricht die niet zo goed waren? Dat wil je allemaal boven tafel krijgen. Want op basis daarvan kan je een goed oordeel vormen en een beslissing nemen. En daar wil je het zo zeker mogelijk over zijn. Daarom is die factfinding zo belangrijk. Want je wil niet, op het moment dat jij een oordeel gaat vellen en een beslissing gaat nemen, en je gaat het overbrengen, dan wil je nog een keer in discussie terechtkomen. Je moet zeker zijn van je zaak. Ja. Is het nou zo dat je niet helemaal zeker bent van je zaak en die factfinding, heb je alles boven tafel gekregen? Dan moet je heel goed weten, wat heb ik nog nodig? En dan zou je heel goed dat eerst kunnen vragen. Want ik heb dit nog gemist. Vertel me eens, hoe is dit gegaan? Zorg dat je daar een hele open vraag voor stelt. Dus niet, is het waar dat je dit of dit of dat? Maar gewoon, hoe heb jij dit aangepakt? Wat heb je gedaan op dat of dat moment? Dat is een beetje, dat is die STAR-methode ook, denk ik, een beetje. Of lijkt dat, is dat helemaal niet? Nee. Dat lijkt er helemaal niet op, oké. Het lijkt er helemaal niet op. Een STAR-methode is een methode om een sollicitatiegesprek te voeren. Dus dat gaat over, wat was de situatie? Welke taak had je? Welke actie heb je verricht? En welke resultaten heb je behaald? Dat is STAR. Maar dat wordt echt gebruikt om mensen te selecteren voor een bepaalde functie. Dat is heel onaangenaam om in zo'n situatie te doen. Want hij staat op het punt om eruit te vliegen, ik zeg maar wat, hè? Ja, ja. Om een slechte boodschap te krijgen. Dus dan moet je eerst nog gaan solliciteren. En dan zeg jij, nou toch niet goed genoeg, bam, en je geeft hem meteen een knopje. Nee, nee, nee. Anders krijg je het idee. Maar het zou wel fijn als je zegt, hé, ik mis nog wat informatie. Dit is wat ik weet. Ik wil graag jou nog iets meer weten van jouw beeld erop. Dit is nog wat ik weet van jou, dit is de informatie die ik over jou op heb gehaald. Ik vind het toch nog fijn om uit eerste gang van jou te horen, wat is jouw idee daarvan? Wat als zijn of haar verhaal lijnrecht tegenover HR staat? En HR heeft ook geen dossieropbouw gedaan, en hoe maar op. Ja, maar dat heb je in die effectfinding al voor een deel. Dus HR zegt, hij functioneert voor geen meter, hij heeft dit niet gedaan, hij heeft dat niet gedaan, hij heeft dit niet opgeleverd, hij heeft zes niet gezien. Weet je wel, je hebt gewoon een heel dossier, wat hij niet heeft gedaan. En dan zegt hij, ja, maar het gaat toch goed, ik heb dat en dat gedaan. Dan moet je wel wat meer gas gaan lekken. Dan moet jij al een beslissing over hebben genomen. Hoe hard hij straks ook gaat roepen, dat hij wel andere dingen gedaan heeft, hoe belangrijk zijn de dingen die hij niet gedaan heeft? Hoe belangrijk zijn de argumenten van HR? Ja, maar je wil dus in de effectfinding echt ook naar zijn standpunt vragen. Of naar zijn acties, wat heeft hij wel gedaan? Wat heeft hij goed gedaan? Ja, vraag daar maar naar. Echt 360 graden, zeg maar. Ja, je wil het hele plaatje in de effectfinding compleet hebben. Ja, spannend, ik ben benieuwd. En vervolgens wil je, als je de boodschap moet geven, wat je doet is, denk, je deelt het slechte nieuws uit. En dan, wat doe je dan? Luisteren volgens mij, of stil zijn even. Het aan laten komen en dan hem laten praten. En dan rustig het gesprek doorgaan volgens mij. Kijk, let op. Je geeft die dreun, dan gebeurt er iets bij die ander. Wordt helemaal stil, gaat razen en tieren en alles wat er tussenin zit. Ja, maar er volgt sowieso emotie, kun je donder op zeggen. Dat is de emotie van de ander, dat is het moeilijkste. Want jij voelt met hem mee, je vindt het rot voor hem. Dat heb ik al gemerkt aan jou. Empathie is iemand, het hoef moet dit zijn. En dat is het lullige bij slecht nieuws. Dat nare gevoel van jou mag niet in het gesprek terechtkomen. Ik mag daar niet op ingaan? Jouw gevoel mag niet in het gesprek terechtkomen. Want hij voelt zich rot genoeg. Het interesseert hem geen bal dat jij het heel lullig vindt om te vertellen. Oké, dat is een hele goede tip, want ik ben juist een gevoelsmens. Ik zou dat heel makkelijk erin kunnen gooien. En dat is heel belangrijk. Ik merk dat je daar heel kwaad van wordt. Of dat doet je enorm verdriet. Dus je mag wel bij het gevoel van de ander blijven. En daar mag je wel zeker iets over zeggen. Dat is belangrijk zelfs om te doen. Ja, de relatie wil je bijblijven. Ja. Dat is natuurlijk ook iets wat ze in hun werk willen. Ik moet trouwens als competenties iets aan meegeven. Probleemanalyse en oordeelsvorming. Ja, dat is precies waar we het over gehad hebben. Indefect finding. Analyseren voordat je naar een oplossing holt. Oordeelsvorming. Heb ik alles. Heb ik alle informatie om mezelf een goed oordeel hierover te vormen. Dat betekent echt de feiten boven tafel krijgen. En dan pas gaan verzamelen. Dus eerst eigenlijk niet regeren. Helemaal in de breedte. En pas als je alles hebt. Dus dat kun je, je mag ook in een fact finding zeggen. Wacht even, ik heb nu. Dus vat je gewoon even samen. Wat ik nu heb aan feiten. Is dit, dit, dit, dit, dit, dit. Wat mis ik nog? En dat kun je jezelf afvragen. Je mag het ook aan de anderen vragen. En geeft die dan een antwoord, denk je, als je zegt wat mis ik nog? Het is ten eerste belangrijk om het aan jezelf te vragen. Heb ik nu alle informatie? Weet ik nu alles over partij 1? Dus als jij weet van hoeveel partijen er zijn. Je kunt wel zeggen, zijn er nog meer partijen bij betrokken? Ja, dat is een goede vraag. Want dan komt er misschien nog nieuwe informatie uit. Ja, maar je wil ook weten van de partijen die erbij betrokken zijn. Wat zijn hun standpunten? Wat zijn hun acties geweest? Dus je kunt ook bijvoorbeeld, dat kan ook mee gebeuren. Dat HR zegt, hij functioneert voor geen meter. Maar hij heeft zelf ergens een aantal steken laten vallen. Is hem dat verteld? Is daar bewijs van? Is dat op schrift gesteld? Ja, dat zou het mooiste zijn. Ja, maar het kan best zijn dat het niet op schrift is gesteld. Omdat je op basis daarvan zegt, ja, maar dan kunnen we hem niet zomaar eruit gooien. Dat mag je al in zo'n fact-finding gesprek zeggen? Nee, dat moet je niet in zo'n fact-finding gesprek zeggen, maar dat is jouw oordeel achteraf. Achteraf, ja. Dus jij moet daarna een oordeel gaan vormen. Dus je moet zien welke steken heeft HR laten vallen en welke steken heeft die medewerker laten vallen. En welke steken heeft misschien nog een andere partij die ook betrokken is laten vallen. Het is nooit zo dat de ene het helemaal goed heeft gedaan en de andere... Nee, nee. Duidelijk. Duidelijk. Ja? En dan inderdaad, hup, de boodschap geven. Want de boodschap hoeft niet meteen ontslag te zijn. Maar het kan wel vaak zijn van, nou, ik wil dat je dit me op gaat leveren. Ja, dat kan ook niet, dat is al lang gelaten. Ik weet het volwassen maar niet. Lekkerlijk. Dus eigenlijk, je oordeel, dat zal dus waarschijnlijk geen ontslag zijn. Want jij zegt, dat zie je eigenlijk nooit, dat geloof ik ook helemaal. Je oordeel, wat het eigenlijk is, is gelijk het begin. En daaruit volgt het hele gesprek. Ja, ik heb naar je situatie gekeken. Ik heb gesproken met HR, ik heb gesproken met misschien nog een andere. Dat zou soms ook nog kunnen. Soms is het ook nog zo dat je een fact-finding mag doen. Mog je eerst met de ene partij alles vragen en dan aan de andere partij alles vragen. En dan moet je op basis daarvan een oordeel kunnen vormen. Soms krijg je te maken met een onpartijdige bron. Dan gaat de acteur tegen je zeggen, nou, zie mij als Google, ik weet alles over de situatie. En als er dingen zijn die ik niet weet, dan weet ik het ook echt niet. Dan hoef je niet te gaan vissen, nee, ik wil me niet vertellen, want dat is geen rol. Dat is gewoon echt een soort enzo klopedi, een archief waar alles informatie in staat. Alleen die gaat het je mondeling vertellen. Dus dat zijn de twee opties. En degene die onpartijdig is, die weet veel van alle partijen. Dus dat moet je allemaal ophalen. Of in het andere geval, je spreekt eerst met partij 1, die weet zijn lezing van het verhaal. En dan spreek je met partij 2, die weet de andere lezing van het verhaal. Dan moet je op basis van die feiten tot een oordeel komen. Dus dat is het allerbelangrijkste. Jij moet tot een oordeel komen op basis van die feiten. En vervolgens zeg je, nou, dan neem ik een beslissing. Duidelijk. Dus laten we eens kijken dat je tegen mij moet zeggen dat ik whatever... Nou, verzin is wat. Verzin is wat slecht nieuws. Het is niet meteen ontslag, maar wat moet ik wel doen? Verzin jij wat? Ja, dat is lastig. Helaas gaan we met jou even een scholingstraject in. Want wij vinden dat het op dit moment niet functioneert. Ja, dan gaat het alweer fout. Ja, dan hoeft het ook niet. Dus dat is het moeilijke. Goed zo dat je het even uitprobeert. Ik zou het ook omdraaien. Op basis van een aantal feiten hebben we geconstateerd dat je niet voldoende functioneert. Dus voordat we iets anders doen, moet jij een scholingstraject doen. Dat is uit warmde boodschap. Dat is de boodschap. Nog een keer. Op basis van jou functioneren gaan we een scholingstraject in. En dan ga ik eigenlijk altijd... Ik moet het meer als een boodschap zeggen, als een vraag. Ik stel een vraag. Want jouw stem gaat aan het einde omhoog. Dus ik zit te wachten, er komt nog iets. Ik hoor een koma. Ja. Ja? Doordat je omhoog gaat met je zin, hoor ik gewoon een koma. Nou, we gaan met jou een scholingstraject starten. Ja? Ja. En dan moet ik... Ja, die vraagteken moet weg. Ja. Maar dan wordt het een hele korte zin. Ja, het wordt ook een korte zin. Ja. Het wordt een korte zin. Nou, nog een kleine tweet. Op basis van jou functioneren... Hoezo? Wat is er mis met mij functioneren? Ga ik nu roepen. Ja? Dus wat je wil is... Kan al van alles en nog wat gebeuren. Ja, en dan... Stel dat dat gebeurt... Dan ga ik in op jouw boosheid. Dan ga je eerst in op m'n boosheid. Ja. Op m'n boosheid, ja. En, ehm... Even kijken. Dus je zegt... Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Dus je zegt... We hebben dit en dit geconstateerd aan je functioneren. Je bent daar specifiek over. Ja? Dit is niet gelukt. Dit is niet gelukt. Dit heb je niet opgeleverd. Op basis daarvan hebben we besloten om jouw eerste scholingstraject in te gooien. Ja. De hele boodschap even. Dat slaat toch helemaal nergens op? Hoezo? Basis van mijn functioneren. Ik heb toch gehoord... Hoezo? Hoezo? Ja, en dan... Ik zie dat je boos bent. Vertel er eens wat over wat je voelt. Ja, ik ben boos. Ik vind het gewoon niet normaal. Ik vind het ook niet eerlijk. Ik vind het helemaal niet kloppen. Ik ben heus niet de enige die die dingen niet heeft opgeleverd. Dus ik weet niet waarom... Volgens mij is hier gewoon totaal iets anders aan de hand. Dus jij denkt dat er wat anders aan de hand is? Wat is er aan de hand? Niet doen. Oké. Niet doen. Zie je. Omdat dit een slecht nieuwsgesprek is, wil je niet laten verleiden tot een bepaalde discussie. Ja? Wat er nog meer aan de hand is, wat de medewerker nu lijkt te opberen, moet als het goed is allang de revue zijn gepasseerd. Ja? Het is niet meer aan de orde bij een slecht nieuwsgesprek. En dat is de reden waarom ik hier tegen mijn klant zeg niet doen. Niet meer op ingang. Ja? Bij een slecht nieuwsgesprek ga je niet meer dit discussie hebben. Heb je een heel ander soort gesprek met je medewerker en is het nog een kwestie van wat is er eigenlijk precies aan de hand geweest en hoe sta jij erin? Natuurlijk is het dan wel een heel goed idee om daarnaar te vragen. Ja? Dus wat je doet is alleen maar... Ja, oké. Dus je bent ook een beetje ontrouwens. Ja, natuurlijk ben ik ontrouwens. Ja. Maak je hartstikke foots. Ja, het is toch belachelijk dat het zo gaat. Ik hoor het, ik zie het. Ik ben met je. Ik kan me ook heel goed voorstellen dat je klaar bent. Ja, en dan is mijn probleem... Hoe verder? Want hij is het er niet mee eens. Dan ga ik in een... Ja, je hoeft nooit in de verdediging te gaan. Je staat als een huis met je beslissing. Als je nog een goede analyse hebt gemaakt en achter je beslissing staat. Ja? Dus dan is het alleen, ja, ik snap het geloofje. Je bent van alles te boven. Je bent wat pislink over. Maar denk je dat dan die angel eruit is of gaat hij dan nog flink door? Misschien gaat hij nog even door, maar niet heel lang. Op een gegeven moment stopt hij ermee. Dus het enige wat jij doet is door iedere keer een gevoelsreflectie te geven. Stel je voor, die ander is een soort van opgeblazen ballon vol emotie. Ja? En wat jij eigenlijk doet met dat, door iedere keer een gevoelsreflectie te geven. Te zien waar hij zit, te zien hoe hij zich voelt. Laat je een klein beetje lucht uit die ballon. Dat is eigenlijk wat je doet. Zijn je benieuwd? Zijn je benieuwd? Goed. Want iemand vindt het niet fijn om zo gespannen vol emotie te zitten. Niemand vindt dat fijn, maar je kunt de verkeerde dingen zeggen, waardoor het helemaal kwalijk wordt. En de goede dingen zeggen is, ik hoor je. Ik zie je. Je bent er echt kwaad op. En verontwaardigd ook. En als je dan, zeg maar, er is wat lucht uit, dan moet je verder. Ja. Nee, inderdaad. Nee, ik vind het helemaal niet eerlijk. Nee. En dan ga je het bijvoorbeeld over de scholing hebben. Wat we gaan aanbieden. Nou kijk, je gaat pas echt iets uitleggen als je zeker weet dat de ander het wil weten. Dus hoezo? Wat is dat voor onzin? Dat lijkt een vraag, maar dat is het natuurlijk niet. Ja? Maar als iemand op een gegeven moment er een beetje uit is en zegt, ja, maar en nu dan? Hoe ziet dat dan in de toekomst uit? Met andere woorden, als je iemand voldoende gelegenheid hebt gegeven om zijn gevoelens te uiten. Als je de ander daartoe hebt uitgenodigd en die ballon is een beetje leeggelopen. Dan zal de ander vaak vanzelf wel vragen om meer inhoud, ergens uitleggen over, dat soort dingen. Ja, dus de ander helpt je vaak al het gesprek weer verder te voeren. Dan is het wel nog altijd zinvol om te kijken, moeten we dat nu doen? Zeker weten of je al antwoord wil geven. Dan kun je de ander vragen, vind je dat fijn als ik je dat nu uitleg? Je mag het ook laten bezinken, dat ik het je later, morgen even uit ga leggen. Ik kan me ook voorstellen dat je hier nog over na wilt denken. Dat je het even moet laten landen. Ja, daar gaat het over. Dus waar je de ander in wil begeleiden, is dat die het slechte nieuws laat landen. Het is verschrikkelijk voor hem. Ja, het heeft enorm veel consequenties. Tuurlijk, vertel, ik snap dat je daar verschrikkelijk mee zit. Ja, vind je het fijn om later vandaag nog even, vind je het fijn om even een rondje te lopen? Waar heb jij nu behoefte aan? Dat kan je gewoon vragen. Dat kan je faciliteren en dat gaat over de behoefte in het laten landen van de boodschap. Ja, en dan ben ik natuurlijk, ik ben eigenlijk bang voor stiltes. Terwijl in zo'n gesprek stiltes misschien ook wel goed zijn. Ja, en heel lief. Stiltes zijn, kunnen ontzettend lief en fijn zijn. Omdat je iemand gewoon, wat je doet als je stil bent en je geeft hem een reflectie van gevoel. Dan geef je iemand toestemming om te voelen wat hij voelt. Juist bij deze klant kan dat een belangrijke motivatie zijn. Dat je voor een ander iets betekent. Ook al is dat voor jezelf nog even lastig.