Details
Harmen Post, Johannes 15:1-10, de ware Wijnstok en de ranken. www.de-wijnrank.nl
Details
Harmen Post, Johannes 15:1-10, de ware Wijnstok en de ranken. www.de-wijnrank.nl
Comment
Harmen Post, Johannes 15:1-10, de ware Wijnstok en de ranken. www.de-wijnrank.nl
This is a speech discussing the importance of remaining connected to Jesus, who is referred to as the true vine. The speaker emphasizes the need for dependence on Jesus and the significance of bearing fruit in our lives. The passage also highlights Jesus' desire for his followers to be united with him and the role of the Holy Spirit in guiding believers. The speaker encourages the listeners to focus on Jesus rather than themselves and to understand that their spiritual growth and fruitfulness come from their connection to him. Goedemorgen allemaal. Ben ik helemaal goed te verstaan? Mooi. Goedemorgen. Heel fijn om deze morgen zo ook weer in het midden te zijn en met elkaar ook deze dienst te mogen hebben. Tot eer en glorie van onze Heer Jezus Christus. En het is al gezegd, ik wil het vandaag hebben over Johannes 15. We willen met elkaar over nadenken. Maar voordat we dat gaan lezen is er een vraag en misschien herkent u het wel in uw leven of het leven van uw eigen kind. Want van de week was ik aan tafel en ik heb een zoontje van 6 en ik had hem gelezen en toen vroeg ik aan hem, waar ging het over? Nou, dus hij gaf een antwoord en hij had niet zo heel goed opgelet, maar hij zei, over de Heer Jezus. Nou, dan kun je als ouder natuurlijk moeilijk zeggen, dat heb je fout gezegd. Want hij zei er natuurlijk van, om die vraag een beetje af te zijn, omdat hij niet goed wist waar het over gegaan was. Maar het ging over de Heer Jezus en eigenlijk is dat ook wel de kern. Het is onze beleidenis. Het is wat wij geloven met elkaar. En dat willen we ook eigenlijk deze morgen doen. We willen het hebben over de Heer Jezus. En dan is het altijd goed. En dat willen we ook doen met elkaar. We willen eigenlijk luisteren naar een aantal woorden van hem. Het zijn eigenlijk best wel bewogen woorden, best wel zorgende woorden. Ik zou zeggen, het is heel teder ook wat hij eigenlijk zegt tot zijn discipelen. En woorden zijn ook wel met een diepe lading. Want we willen zo meteen lezen Johannes 15, vers 1 tot en met 8. En het thema wat ik eigenlijk voor deze boodschap heb bovengezet is leven in afhankelijkheid van Jezus alleen. Dus leven in die afhankelijkheid van de Heer Jezus alleen. Maar wat is het aanloop, voordat we het gaan lezen, naar het gedeelte? En als je de Bijbel mee hebt, dan mogen we heenblijven naar Johannes 13. Johannes 13. Om even goed te zien waar dit stukje eigenlijk in gezegd wordt. En Jezus is met zijn discipelen onderweg naar Gethsemene. Daar in de hof zal hij gaan lijden, daar zal hij gaan sterven. Daar zal hij een diepe strijd strijden. Maar we kennen het verhaal. Het kruis eigenlijk stond hem voor ogen. En daar was hij onderweg naartoe en hij trok op met zijn discipelen. En dat vertelt hij ook in Johannes 13, vers 33. Daar zie je staan, lieve kinderen. Nou, over tederen woorden gesproken, lieve kinderen. Nog een korte tijd ben ik bij u. En u zult mij zoeken. En zoals ik gezegd heb tegen de Joden, zo zeg ik het ook nu tegen u. Waar ik heen ga, kunt u niet komen. Nog heel even, zegt hij. Nog heel even ben ik in jullie midden. We hebben zo'n lange tijd met elkaar opgetrokken. Nog heel even ben ik bij jullie. Maar ik ga weg. Ik ga jullie verlaten. En eigenlijk zou je kunnen zeggen dat het volgen van de Heer Jezus er toch op een andere manier uit ging zien. Want het is Pinksteren geweest. De geest is gekomen. En die zal hem gaan leiden. In vers 36, vanaf vers 13, daar zie je Simon Petrus, die zegt tegen hem, Heren, waar gaat u dan heen? Beetje onrustig. Waar gaat u dan heen? En Jezus die antwoordde, waar ik heen ga, kunt u mij niet volgen. Maar u zult mij later volgen. Dus dan zie je dat hij zegt, waar ik heen ga, kunt u mij nog niet volgen. Jullie blijven nog op deze aarde. Een poosje. Als je nog iets verder kijkt, in hoofdstuk 14, daar staat, laat uw hart niet in beroering raken. Je zou kunnen zeggen, onze meester verdwijnt. Hoe gaat ons leven eruit zien? Ze worden misschien wat onrustig. Maar dan zegt hij, laat uw hart niet in beroering raken. U gelooft in God, geloof ook in mij. In het huis van mijn vader zijn veel woningen. En als het niet zo was, zou ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als ik heen gegaan ben en plaats voor u gereed gemaakt heb, kom ik terug en zal u tot mij nemen. Omdat ook u zult zijn waar ik ben. Hij gaat heen. De heer Jezus gaat weg. Om een plaats gereed te maken. En hier zie je het verlangen van de heer Jezus duidelijk. Heel duidelijk naar voren komen. Ik wil dat waar ik ben, ook jullie bij me zijn. En dat is echt het karakter van de heer Jezus. Zoals we hem kennen. Dit is hoe Jezus is. In de ogen van de discipelen liep het misschien uit de hand. En zou je zeggen, de verwachtingen waren anders. Misschien verschrikken overmans. Je zou het zeggen. De verroering staat er in dit geval. Maar Jezus heeft de leiding. Hij is rustig. Hij zegt, laat je niet in verroering brengen. Het komt goed. En in mijn hart leeft er ook een verlangen dat wij heel dicht bij elkaar zijn. Hij verdwijnt niet in één keer. Nee, hij gaat heen. En ik maak een plaats voor je. En ik zend de Heilige Geest. We kunnen zeggen dat Jezus heel betrokken is. Ook bewogen is. Heel bewust ook van wat er gaat gebeuren. Het overvalt hem niet in één keer. En dat is misschien ook wel een bemoediging voor ons. Dat de Heer weet wat er gebeurt. Hij is niet ver weg. Hij kent de weg. Hij weet wat hem voor ogen staat. En zo bereidt Jezus zijn discipelen eigenlijk voor. Het is een soort afscheidsreden wat je hierin ziet. En voordat hij in hoofdstuk 17 ziet dat het hoge priestelijke gebed voordat hij zich richt tot zijn hemelse vader en eigenlijk dat prachtige gebed uitspreekt, richt hij zich eerst tot zijn vrienden, tot zijn discipelen. En dan geeft hij nog een aantal hele diepe lessen mee. Nou, en wat zou je delen als je je vrienden zo voor de laatste keer zou zien? Je weet waar je heen gaat. Je weet wat je te wachten staat. Nou, dan zijn we bij Johannes 15. En zo moet je dat stukje ook lezen. Zo moet je het ook zien. De ware wijnstok. Laten we het gedeelte met elkaar lezen. Johannes 15, we beginnen bij vers 1. Ik ben de ware wijnstok en mijn vader is de wijngardenier. Elke rank die in mij geen vrucht draagt, neemt hij weg. En elke rank die vrucht draagt, reinigt hij, omdat zij meer vrucht draagt. U bent al rein vanwege het woord dat ik tot u gesproken heb. Blijf in mij en ik in u. En zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in mij blijft. Ik ben de wijnstok en u de ranke. En wie in mij blijft en ik in hem, die draagt veel vrucht. Want zonder mij kunt u niets doen. Als iemand niet in mij blijft, wordt u buitengeworpen, zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand. Als u in mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraag maar wat u wilt, en het zal u ten deel vallen. Hierin wordt mijn Vader verheerlijk, dat u veel vrucht draagt en mijn disciple bent. Geweldig mooi stukje. Blijf in mij. En als je dit gedeelte zo leest, dan is daar het gevaar dat je misschien heel snel op onszelf gaat toepassen. En dat we naar onszelf gaan kijken. Als we de termen horen, wat hierin staat, reinheid, vrucht dragen, ik moet in hem blijven, ik moet een disciple zijn. Dan gaan we heel snel weer naar onszelf kijken. Ben ik wel rein genoeg? Voldoe ik wel? Ben ik wel een goede disciple? Het gevaar is dat je meteen naar jezelf kijkt. Maar zoals een voorganger zei, Robert Murray McCain, hij was 29 jaar oud, voor elke blik op jezelf, kijk tien keer naar de Heer Jezus. En zo ook in dit gedeelte. Het moet om hem gaan. We willen zien wie Jezus is. Laten we kijken daarna. Wat leert dit gedeelte over de Heer Jezus? De eerste blik die we mogen werpen is vers 1. Waarin staat, ik ben de ware fijnstok. En dit is het laatste ik ben woord eigenlijk van de Heer Jezus. En eigenlijk moet onze aandacht direct gewekt worden. Als Jezus begint te spreken en als Hij zegt, ik ben. Hij, door wie we weten dat alles gemaakt is. Die alles draagt. Als Hij zegt, ik ben. Nou, dan zijn je oren toch gespitst. Zeg, ik ben benieuwd. Ik wil hem dieper leren kennen. Wat zal Hij gaan zeggen? En in het Johannes Evangelie komt dat zeven keer voor. De eerste is, ik ben het brood des levens. Ik ben het licht der wereld. Ik ben de deur, ik ben de goede herder. Ik ben de opstanding in het leven. Ik ben de weg, de waarheid in het leven. En zo ook deze laatste. Ik ben de ware wijnstok. De ware. De enige. De echte. En Jezus, die gebruikt hier gewoon een heel alledaags voorbeeld. En ik weet niet of jullie nog op vakantie gaan deze zomer. Maar misschien gaat u wel naar Frankrijk. Nou, wij gaan regelmatig naar Zuid-Frankrijk. En ik liep er eens door die velden en dan was het daar keurig droog. Die grond is open gebarsten. En dan zie je daar zo'n wijnstruik staan. En dan zie je op die kronkelige stam, zo'n bruine houten stam. Zie je van die groene frisse ranken zitten. Heel mooi. Indrukwekkend ook. Het is zo heet en de grond is keurig droog. En toch fris groen. En een druive struik, die bestaat uit een onderstam. Dat is de wijnstok. En daarvan uit de zijtakken, de ranken. En Jezus zegt hier dat Hij, dat Hij zichzelf de ware wijnstok noemt. Hij is niet een soort goede wijnstok. Een soort foutloos persoon. Dat er meerdere opties zouden kunnen zijn. Nee, Hij is de bron zelf. Hij is ook de enige. Alle sappen, alles wat wij nodig hebben, komt voort uit deze wijnstok. En zo ook wij. Wij zijn de ranken. Wij die in Jezus geloven. Die door wedergeboorte eigenlijk, het wordt wel gezegd, ingeënt zijn. En aangesloten worden op deze wijnstok. Als je in vers 4 leest, dan staat, zoals de rang geen vrucht kan dragen uit zichzelf. En vers 5, zonder mij kunt u niets doen. Vers 6, buiten Hem verdooien. En Jezus gebruikt dit eenvoudige voorbeeld. Zou Hij er misschien gelopen hebben, of door die velden heen, en het gezegd hebben. Maar wat een diepe les. Dit wilde Hij meegeven, vlak voor zijn lijden en sterven. En de rank, dat zijn wij he, de discipelen, is totaal afhankelijk van wat de wijnstok doorgeeft. Nou, als we dat, dat is makkelijk de toepassing te maken op onszelf. Wij zijn zelf totaal afhankelijk van het leven wat Jezus eigenlijk doorgeeft. Ik ben het, zegt Hij. Als je het zoekt. Nou, misschien ken je, misschien begin je natuurlijk te zitten en zeg je van leegte in mijn hart. Dan zeg je, ik ben het. Ik ben de ware wijnstok. Ik ben waar je hart naar verlangt. En soms proberen we dat ons hart te vol te stoppen met misschien wel macht, of met genieten van deze wereld, of misschien bevestiging van andere mensen om die leegte maar niet te voelen, of niet te ervaren, of op welke wijnstok, bedenk met mij mee op welke wijnstok je je leven ook probeert kleur te geven. Jezus openbaart hier zich. Hij onthult. Hij laat het zien. Hij maakt het gewoon heel duidelijk voor ons. Je bent op zoek. Ik ben de ware wijnstok. Ik ben de bron van echt intense vreugde, van vervulling in jouw leven. Kom naar mij toe, zegt Matthäus, als je vermoeid en belast bent. Ergens anders in de evengeving zegt Jezus, kom naar mij toe. En stromen van levend water zullen uit de binnenste vloeien. En eigenlijk is dat zo vanuit die wijnstok door je leven heen naar de mensen om ons heen. Maar Hij is wel de bron. Hij is de ware wijnstok. Want zonder mij kunt u niets doen. En dat is natuurlijk de vraag. Als u zo morgen hier zit, is Hij jouw leven? Is Hij uw leven? Bent u echt aangesloten op deze wijnstok? Hij zegt, Jezus, ik ben het. Ik zie op Hem. Kijk op Hem. Hij is het echt. Hij is de ware wijnstok. Dus één, wat we zien is dat we afhankelijk zijn in ons leven. En dat we aangesloten zijn op deze wijnstok, op deze bron. En twee, is ook dat we afhankelijk zijn van zijn zorg. En het tweede is dat wij gewoon stilstaan in dat de Vader zorgt. En in dit gedeelte wordt er ook gezegd, en mijn vader is de wijngardenier. En dat zie je ook in vers 1 staan. Hij is bezig met het proces. Een proces van reinigen, van de ranken. Het is niet een soort schoonmaken met een doekje eromheen. Nee, maar reinigen wordt hier bedoeld met snoeien eigenlijk. Hij knipt weg wat niet goed is. Vers 2 zie je dat staan. En elke rank, vers 2 zie je dat staan, die in mij geen vrucht draagt, neemt hij weg. De schaar erin. Je kent misschien wel de uitspraak, en ik werk zelf in de tuinen, dus ik zou het helemaal moeten weten. Snoeien is bloeien. Soms hebben wij ook een strui helemaal terug snoeien. En om vervolgens weer op de ruimte komt voor vruchten. Voor nieuwe, voor nieuw leven. En ook hier wordt dat beeld gebruikt. En wat snoeit de vader dan? Nou, sluit eerst maar op, alles wat het vrucht dragen in de weg staat. En dat is vaak een moeilijke weg. Dat is vaak niet fijn. En als de snoeischaar in uw leven komt, dan staan we er niet bij te juichen. Nou, fijn, we hebben snoeien in ons leven. Vaak is dat moeilijk, is dat pijnlijk. Maar ik mag u wel zeggen, en dat zullen we zo ook zien, dat het een hoger doel heeft. Het geeft reiniging in ons leven. Het geeft reiniging in ons leven. Met het gevolg dat u veel meer vrucht gaat dragen in uw leven. En ik zeg dat met alle voorzichtigheid. Maar soms gaat God moeilijke dingen toe in ons leven. Moeilijke collega ofzo, die op je pad komt ineens. Maar misschien ook soms ziekte. Of in een situatie waarin u verzeild bent geraakt. En we kunnen dan niet zomaar zeggen, oh, dat is de snoeischaar van de Heer. Nee, dat is moeilijk. Heel pijnlijk kan dat zijn. En soms weet je het gewoon niet. Dan zeg je, ik zie het ook echt niet meer zitten. Het snoeien van de Vader. En wat even achter u staat. Heer, u wordt mijn Vader verheerlijk, dat u veel vrucht draagt. Uiteindelijk mogen we weten dat God de Vader ook in het proces van reiniging en heiliging ook daarin met ons bezig is. En in de Bijbel wordt gesproken ook over vrucht. En de vrucht van gehoorzaamheid bijvoorbeeld. De vrucht van vergevigheid. De vrucht van aanbidding. En de Bijbel spreekt daarover. Maar ik denk dat als ik hier vanmorgen zou vragen, als het over de vruchten van de vrucht gaat. Dat we met z'n allen heel snel uit zouden komen bij gelaten vijf. Waar ook de vrucht van de geest is in ons leven. Waarin staat dat de vrucht van de geest is liefde. Blijdschap. Vrede. Dagmoedigheid. Vriendelijkheid. Goedheid. Trouw. Dagmoedigheid. Zelfweersing. En stel, we zouden dat hier op het scherm doen. En dan zouden we zeggen, laat een persoon zoeken. Wie deze kenmerken nou allemaal heeft. Ik denk dat wij allemaal moeten zeggen. Wij niet. Maar dat we zeggen, ik ken iemand als Jezus. Hij heeft dat wel. Perfect. Helemaal. Totale karakter van Heer Jezus. En God is dus bezig door ons te snoeien. Om dat karakter, dat leven van Jezus in ons leven zichtbaar te laten worden. Onze gezinsheid, onze ongeduld. En Hij staat mee bezig. Zodat Jezus in ons zichtbaar wordt. Laten we even heen beladeren naar Hebreeuw 12. Hebreeuw 12. En er staat in vers 9. Hebreeuw 12. En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders. Dus die vaders, die was een opvoeders. En we hadden ontzag voor hen. Zullen we dan ons niet veel meer onderwerpen aan de vader van de geesten en leven? En dan vers 10. Want ze hebben ons voor een korte tijd naar hun goedacht bestraft. Maar Hij doet dat tot ons nut. Opdat wij deel krijgen aan zijn heiligheid. Heiligheid. En elke bestraffing schijnt op het moment zelf geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij, die er door geoefend zijn, een vreedzame vrucht van gerechtigheid. God is een betrokken vader. En dit mag ook toch wel rust geven in ons leven. Hij zorgt voor de vrucht. Hij is daar mee bezig. Ik heb nooit een appelboom. Ik heb achterin de tuin een appelboom staan. Ik heb nooit een appelboom heel hard horen persen om appels voor te brengen. Hij is aangesloten op de grond. Sappen stromen door hem heen. En het gaat vanzelf. En zo is de vader ook bezig om vrucht te geven in ons leven. Als wij maar aangesloten zijn op de wijnstok. En de derde blik die we mogen werpen op de heer Jezus Christus is dat we afhankelijk zijn van zijn woord. Vers 3. Dus 1. We zijn afhankelijk van zijn leven wat de heer Jezus doorgeeft. 2. We zijn afhankelijk van de zorg, van het snoeien van de vader die die vrucht in ons leven werkt. En 3. Is dat we afhankelijk zijn van de woorden die de heer Jezus doorgeeft. En ik zou echt hierbij willen staan. Dat zou ik heel graag willen weten. Hoe de heer Jezus dit gezegd heeft. Vers 3. Dat hij zegt. U bent al rijm vanwege het woord dat ik tot u gesproken heb. Jezus is de zekerheid. Wat hij zegt. Dat is het fundament. Dat is ook de rot waarop we moeten staan. Maar de vraag. Leven wij daaruit? Uit de woorden wat hij zegt. Of is het belangrijker wat misschien anderen over ons zeggen. Wat zij van ons vinden. Of wat je misschien zelf in jezelf zit te kijken. En je zoekt naar bevestiging. En het kan soms echt een hele strijd zijn. In ons denken. In de goedkeuring van de mens ontvangen. Zo ben ik. Zo ben ik rijm. Ik zie er goed uit. Of wat? Maar laat je zekerheid. Je fundament. Zijn. Wat hij over je zegt. U bent al rijm. Vanwege het woord dat ik tot u gesproken heb. En Jezus spreekt hier over rijm zijn. Rijnheid. Dat is een beetje vlekkeloos. Niets waaraan te merken. Maar misschien zegt u meteen. Ja maar mijn zonden dan. Je moet weten hoe de afgelopen week is geweest. Mijn falen dan. Mijn tekorten. U bent rijm. Niet op basis van wat u hebt gedaan. Of denkt. Of zegt. Maar op grond van zijn werk. Ik was vorige week. Afgelopen weekend waren we op een conferentie. En er kwam één zin. Dat zei die man. Die me echt ook bijgebleven is. En die man die zei. In de wereld zeggen ze. Ik weet niet of ik het helemaal goed citeer. Maar hij zegt er in ieder geval. Hier kwam het op neer. In de wereld zeggen ze. Het probleem. Dat ligt buiten jezelf. Zoek het in je. Maar het probleem. Zoek het in je. Maar het probleem. Wat de Bijbel leert. Is het probleem. Zit van binnen. Kijk naar buiten. Kijk naar Jezus. Het is zo heerlijk om te ontdekken. Wat in Hebraïa 1 vers 3 staat. Ik zal het voorlezen. Hij die de afstraling van Gods heerlijkheid is. En de afdruk van zijn zelfstandigheid. Die alle dingen draagt. Door zijn krachtig woord. En de reiniging van onze zonden. Door zichzelf tot stand gebracht heeft. Zich gezet. Aan de rechterhand van de majesteit. In de hoogste hemelen. Hij heeft het tot stand gebracht. Hij heeft het voorzien. En hij verklaart ons rein. Vanwege zijn reinheid. En als ik daarover nadenk. En daarbij stilsta. En dat zo lees. Nog eens lees. Dan komt er maar 1 woord bij mij omhoog. Dat is genade. Het is een onverdiende gunst. Het is een geschenk. Het is echt niet dat je iets mee hoeft te dreigen. Maar het is. Als je je handen ophoudt. Het is een kus. In plaats van. Misschien een slag dat je denkt te krijgen. Heren dank u wel. Dat je een lied van aanbidding mag opheffen. Heren dank u wel. Voor wat u mij geeft. Het ligt niet in mij. Het ligt in u. Jezus dank u wel. Wat een genade. Ik wist nog dat ik die psalm. Misschien kent u het wel. Psalm 56 vers 5. Ik ben God. Ik prijs het onfelbaar woord. Ik heb het zelf. Uit zijn mond gehoord. Ik wist nog dat ik dat voor het eerst zong. Ik heb het gehoord. Zijn stem. Zie het lam. Het ligt niet in jou. We zijn in ons leven. Het is ook echt afhankelijk. Van de woorden die God. Tegen ons zegt. Het was wel mooi. Ik was een jonge man. Tot geloof gekomen. Een brede gast. Een militair. Ik had nog nooit de Bijbel gelezen. Ik vroeg aan hem. Zoek Matthijs eens op. Waar ligt dat? Hij wist helemaal niks. We hadden met een groep. Bijbelstudie. Mensen die worstelden met geloof zekerheid. Die zaten heel erg te twijfelen. Ben ik wel gered? Ben ik het niet? Als ik naar mezelf kijk. Ik heb het weer fout gedaan. Dus ik vroeg aan deze broer. Over het thema geloof zekerheid. Ik vroeg aan hem. Heb je geloof zekerheid? Toen zei hij eerst nog. Hij zei. Vraag eens even een ander. Ik reageer zo even. Dus ik vroeg op een gegeven moment. Heb je geloof zekerheid? We waren met elkaar zo aan het discussiëren. En de jonge man die eigenlijk niks wist. Gaf een heel eenvoudig antwoord. Toen zei hij. Waarom zou ik aan hem twijfelen? Dat vond ik zo mooi. Waarom zou ik aan hem twijfelen? Hij zag al die jonge lui worstelen met geloof zekerheid. Maar waarom zou ik aan hem twijfelen? Hij zei. Hoe weet je dat dan? Dat staat er toch? Is het dan zo eenvoudig? Eigenlijk wel. Het werd heel stil in die ruimte. We hadden allemaal in de gaten. Dat dit het is. Waarom zou ik aan hem twijfelen? Ik zou het nooit meer vergeten. De basis van onze vergeving. Van uw vergeving. Van uw reiniging. Is omdat hij het zegt. Al Rein. Vanwege het woord. Dat ik u gesproken heb. Ik denk dat je zo'n stukje heel veel over de heer Jezus ziet. Over Christus. En hij is de bron. Hij is betrokken op ons leven. Bewogen. En zijn woorden geven zekerheid. Het is het fundament. En dat zien we de heer Jezus in oproep doen. Dat zie je ook staan. Blijf in mij. En ik in u. Blijf in mij. Vers 4. En ik in u. En ik vind het zo mooi. Dat spreekt ook over een innige verbondenheid. Hij gaat wel weg. Toch roept hij zo op. Blijf in mij. Dat is de heilige geest. Die ontwerp aan verbindt aan hem. Je ziet ook dat hij. Dat tegen zijn discipelen zegt. Hij had ze lief. Hij had een contact met hen. En eigenlijk Johannes. Blijf in mij. Andreas. In mij blijven. Petrus. Blijf in mij. En zo ook over de hoofden. Van het disciple heen naar ons toe. Hier. Blijf in mij. Blijf in mij. Waar hij ook doorheen gaat. In mij blijven. Dat is de heer Jezus. Wat hij ook deze morgen tegen ons zegt. En ik denk dat dat. Het geheim is van een vruchtbaar. Christenleven. Een vreugdevol leven ook met de heer. Dat wij in hem mogen blijven. In hem. Nou waarom? Waarom zegt de heer Jezus dat nou? Hij zou zeggen. Waarom zouden we dat moeten doen? Nou wat staat er in vers 5 achter? Ik ben de ware wijn. Ja vers 5. Ik ben de wijnstok en u de ranke. Wie in mij blijft en ik in hem. Die verbondenheid met hem. Die draagt veel vrucht. Wat staat erachter? Want zonder mij. Kunt u niets. Doen. Niets. Een tijdje geleden. Dacht ik ook nog wel van. Zoals ik aan het wandelen dacht. Maar ik kan toch wel een beetje. Als ik me heel goed mijn best doe. Maar hier zegt het. Zonder mij kunt u niets. Doen. En dat moet dan als een echo in ons leven klinken. Heer we kunnen het niet zonder u. Zet de was doen. Als we gewoon in het huis houden als moeder. Zonder mij kunt u niets doen. Je school. Want zonder mij. Kan je het niet. Je werk zonder mij. Gewoon heel praktisch in ons leven. Zonder mij kunt u niets doen. Je heiliging misschien ook wel. Je bezig zijn. Je vrucht dragen. Rustig. Zonder mij kan je niets doen. Doen. Beseft u. Opnieuw. Begrijpt u opnieuw. Waarom we een wijzigheid nodig hebben. Vol van genade. Vol van leven. Waar we in moeten zijn. Waar dit stukje zo over spreekt. Want zonder mij kunt u het niet. En soms proberen we het wel eventjes. Dan kom je er weer achter. Nou ja ik kan het ook eigenlijk echt niet. En dan mogen we weer terug gaan. En daarom wint Jezus op het hart van zijn discipelen. Blijf in mij. En dit geeft die ongelofelijke afhankelijkheid van hem. Net als die rang op de wijnstok. Stel je voor ik zou daar in Frankrijk wandelen. En ik zie in een keer zo'n rang. Denken op een gegeven moment. Nou het is wel leuk zo'n wijnstok. Maar ik stap er van af. Ik ga het even zelf doen. Omdat je met schade even die rang er af knipt. En je legt het op de grond. Ik denk dat het een half uurtje duurt. Dan zie je die bladeren al slap hangen. Dat verdort het al. Ik denk als je de volgende dag komt. Dat het al heel bruin is. Want zonder mij. Kun je niets doen. Het is gewoon onmogelijk. Om het zonder Jezus te doen. Om het zonder de Heer Jezus Christus te doen. Maar het mooie is. Dat het met hem wel kan. Hij is de vertrouwen. Met hem kan het wel. Hij heeft alles in zich. In zich om vrucht te dragen. Om te leven. En zoals de vader. Eigenlijk stond op zijn verloren zoon te wachten. Kom in mijn armen terug. Kom. Blijf in mijn. Ik heb het wel. Je hebt het ervaren. Je hebt het ergens anders gezocht. Je hebt andere wijnstokken gezocht. Om daar je leven op te leven. Je komt verdort terug. Maar kom. Blijf in mij. En ik in u. Misschien is dat voor u wel helder. Dat u zegt. Ja ik zie het. Het is mooi. En we mogen in de Heer Jezus zijn. Maar hoe doen we dat nou? Hoe doen we dat nou praktisch? Hoe doe je dat nou? Nou we zien het ook in dit stukje. Want hoe blijven we nou in hem? Hoe blijven we nou in hem? Hoe blijven we nou in hem? Want hoe blijven we nou in hem? Als je vers 7 leest. En daar staat in. Als u in mij blijft. En mijn woorden in u blijven. Vraag wat u maar wilt. En het zal u ten deel vallen. Laat zijn woorden in u blijven. En daarna wordt er gesproken over. Vraag maar wat u wil. Dus je ziet aan de ene kant het woord. En aan de andere kant zie je het gebed. Is dat wel voldoende? Is het echt zo eenvoudig? Is het wat de kinderen zingen. Lees je Bijbel Bid elke dag? Is dat uiteindelijk de kern dan? Waar het om gaat? Ik denk het wel. Dat we de tijd nemen. Om bij Jezus te zijn. Dat we als waarde zijn. Zijn sappen. Wat hij ons door wil geven in ons leven. Die stromen van levend water. Ook door uw leven heen. Mogen vloeien. En soms lijkt het leven te stoppen. Lijkt op te drogen. Maar dat je dan terug gaat naar hem. Zegt heren. Ik open uw woorden. Ik wil uw stem horen. Vol genade. Voor uw leven heen stroomt. Voor de zegen dat wij van mogen ervaren. Tijd te nemen om met hem te zijn. Gewoon in gebed te zijn. Te beseffen. Heer ik mag in u zijn. En gewoon door heel praktisch. Gewoon je Bijbel te lezen. De tijd af te zonderen in gebed. Wat hebben we gezien? Dat we afhankelijk zijn. Van de wijnstok. Afhankelijk van de zorg. Van de wijngardenier. Dat we afhankelijk zijn. Van de woorden. Van Jezus. En dat hij ons eenvoudig toeroept. Een roep die eigenlijk iedereen kan verstaan. Blijf in mij. Blijf in mij. Blijf in mij. Blijf in mij. Als laatste wil ik dan eigenlijk belichten. Wat is nou dan zo'n gevolg van zo'n leven? Ook dat zat hierin. En ik liep nogmaals door Frankrijk. En toen zag ik die bossen hangen. Dat zijn er niet één of twee. Van de huizen. Maar dat zijn er echt ongelofelijk veel. Maar hij staat hier ook in dit gedeelte. In vers 8. Hierin wordt mijn vader verheerlijk. Dat u veel vrucht draagt. En het geheim van zoveel vrucht. Is dat we aangesloten blijven op die wijnstok. En dit geeft toch ook een heilige ontspanning. Dat hij ervoor zorgt. Dat hij veel vrucht gaat uitwerken in uw leven. Wat ik gezegd heb. Dat karakter van de heer Jezus. Dat God daarvoor instaat. Dat het zijn verlangen ook is. Dat dat zichtbaar wordt in uw leven. En waar u ook doorheen gaat. Dat het karakter van Jezus ook zichtbaar mag worden. In uw leven. Hij bewerkt het. En dan kan je ook zeggen. Hem alle glorie. Hem alle eer. Want hij doet het in mijn leven. Ik mag, ik moet. In hem blijven. Door mijn persoonlijke ondergang met hem te onderhouden. In gebed en door het woord heen. En dan geeft hij het. Dat heeft hij beloofd. Dat mogen we ook zien in dit stukje. Maar misschien zegt u ook wel van. Nou mooi dat je het zegt. Maar ik herken me veel meer in verses. Als iemand niet in mij blijft. Wordt hij buiten geworpen. Als het er hangt. Dan heeft u misschien wel het idee. Dat de sappen verhinderd worden. Of heeft u misschien andere bron in uw leven gekregen. Maar de Heer Jezus zegt het opnieuw. Hij spreekt het uit. U bent rijm. Vanwege het woord dat ik tot u gesproken heb. Hij zegt het opnieuw. Blijf of kom terug. En blijf in mij. En de ik in u. Want ook voor jouw leven. Is mijn doel. Dat je veel vrucht draagt. Echt. Wat een belofte is dit van de Vader. Geweldig toch. We hebben geen blik op jezelf. Maar zie op Jezus. Zie op God de Vader. Wat Hij in ons leven wil doen. We leven allemaal. We leven allemaal. Van deze genade. We hebben allemaal. Die wijnstok nodig. Zijn woorden. Zijn zorg. Ik moest denken ook aan dat lied. Want Jezus droeg mij zonder last. En tranen aan het kruis. En Hij houdt mij door genade vast. En brengt mij veilig. Thuis. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Hij is het die mij leidt. Dank U wel, dat U ook onze wijnstok wil zijn. Dank U wel, dat we door geloof en reden geboorte mogen deelhebben aan die sappen die U doorgeeft in ons leven. We prijzen U. We loven U. We danken U. Dat U voor ons zorgt. Dat we in ons leven totaal afhankelijk zijn, ook van U. Van Uw woorden. Van Uw zorg. Heerlijk wil zo bidden, dat dat dieper in ons hart zal landen. Dat we zullen zien, Heer Jezus, dat U het bent waar het leven om gaat. Dat U verheerlijk wordt ook door ons leven heen. Ik dank U voor mijn broers en zusters hier deze morgen. Voor elke vrucht die in jong en oud gezien wordt. Dat het een vrucht is, niet voor deze gemeente, maar voor U, O Heer Jezus. Dat U het geeft. Ik bid, Heer God, als we misschien de snoeischade in ons leven ervaren, wat pijn doet. Dat we misschien middenin zitten, dat we niet weten, Heer God, hoe het gaat. Maar dat we ook blikken zullen werpen en ons blik zullen richten op Jezus. Ik vraag dat U het biedt. Help mijn broers en zusters om in U te blijven. Houd ze vast. En Heer God, dat ik deze gemeente een gemeente mag zijn waar U, Heer Jezus, Christus zichtbaar zal worden. Dat onze karakters gevormd mogen worden. Dat we mogen groeien in U, Heer Jezus. Tot verheerlijking van U, grote en nooit verprezen naam. We prijzen U voor deze morgen. Dat we met elkaar deze tederen woorden van Johannes 15 even bij stil mochten staan. En Heer God, dan dank ik U dat U dat aan ons gegeven heeft. Dat we Uw woorden mogen lezen elke keer weer opnieuw. En Heer, als we hier zitten en nog niet U als persoonlijke Redder kennen, dan wil ik U biedig vragen. Heer God, wilt U ook Uzelf aan deze persoon openbaren? Dat ze U mogen aanvaarden en verlossen als een Redder. En ook zij geënt mogen zijn op deze wijnstokken. En dat zij ook vrucht mogen dragen voor U. O Heer, kom met Uw geest en met Uw kracht. En verheerlijk Uzelf. Het gaat om U alleen. Het gaat om de glorie ook van Uw naam. Heer, we leven ook in een tijd waar zo op onszelf gericht wordt. Waar we zo naar onszelf kijken. Waar we zo moeten ontwikkelen en ontplooien. Maar Heer, we willen deze morgen van onszelf afzien, opnieuw. En zien op Jezus. Zien op U wat U heeft gedaan. En U daar gewoon eenvoudig weg voor bedanken. Dank U wel. Wij houden van U Heer Jezus. Dank U wel dat U ons eerst heeft liefgehad. We prijzen Uw naam en we loven U om wie U bent. Amen.