Details
Nothing to say, yet
Big christmas sale
Premium Access 35% OFF
Nothing to say, yet
1. Difficulty with orientation and getting lost. Write about orientation. 2. Allergy to kiwis. Write about kiwis. 3. His broadcast is truly revolutionary. Write about revolutionary. 4. Teacher asked me to pick up photocopies from the principal. Write about photocopies. 5. When will you finally draw conclusions from his lies and deception? Write about conclusions. 6. For tomorrow's test, memorize the names of the world's directions. Write about world directions. 7. We are not allowed to search online. Teacher brought encyclopedias. Write about encyclopedias. 8. He recently got a job as a civil servant at the municipality. Write about civil servant. 9. Do you know the function of that strange device? Write about function. 10. Name the highest and most famous mountain in the world. Write about most famous. 11. In the Middle Ages, there were often epidemics due to lack of hygiene. Write about epidemics. 1. Ik ben heel slecht in oriëntatie en raak steeds de weg kwijt. Schrijf op oriëntatie. 2. Ik ben allergisch voor kiwis. Schrijf op kiwis. 3. Zijn uitzending is werkelijk revolutionair. Schrijf op revolutionair. 4. Van de meester moest ik de fotocopieën ophalen bij de directeur. Schrijf op fotocopieën. 5. Wanneer trek je nu eindelijk conclusies uit zijn leugens en bedrog? Schrijf op conclusies. 6. Voor het betoets van morgen leer je de namen van de wereldzijen uit het hoofd. Schrijf op wereldzijen. 7. We mogen niets online opzoeken. Juf bracht encyclopedieën mee. Schrijf op encyclopedieën. 8. Hij kreeg onlangs een job als ambtenaar bij de gemeente. Schrijf op ambtenaar. 9. Ken jij de functie van dat gekke toestel? Schrijf op functie. 10. Noem de hoogste en tevens ook de beroemdste berg ter wereld. Schrijf op beroemdste. 11. In de middeleeuwen waren er vaak epidemieën door gebrek aan hygiëne. Schrijf op epidemieën. 12. Is een mooi versierde boom bij jullie ook een kersttraditie? Schrijf op kersttraditie. 13. Hoeveel poriën geeft een mens ongeveer? Schrijf op poriën. 14. Mama kocht veel te veel barbecuevlees. We hadden heel wat over. Schrijf op barbecuevlees. 15. Mijn hond kreeg vijf puppies. Schrijf op puppies.