Details
Nothing to say, yet
Nothing to say, yet
1. The speaker is annoyed by the sound of a chip bag during a movie. 2. Someone responded to an advertisement but quickly regretted it. 3. The speaker advises against being greedy and suggests waiting to see if everyone will get a piece. 4. During a presentation, someone played the Iranian national anthem. 5. Belgium is described as a democratic country. 6. The speaker's mother likes to use labels when guests come over to eat. 7. The director responded respectfully when the speaker shared a painful story. 8. An official reviewed the notes but couldn't find the correct answer. 9. There was a serious crash on the E40. 10. The speaker is offering a choice between mayonnaise and tomato ketchup for fries. 11. During the sales, the summer collection is sold at discounted prices. 12. The speaker's family often barbecues together in the summer. 13. The speaker's younger brother wants to play cowboy, with the speaker as the horse. 14 Zin 1. Houd dat chipszakje stil tijdens de film, dat stoort zo. Schrijf op chipszakje. Zin 2. Ze reageerde op de advertentie, maar kreeg daar snel spijt van. Schrijf op advertentie. Zin 3. Doe niet zo inhalig en wacht af of iedereen een stuk zal krijgen. Schrijf op inhalig. Zin 4. Tijdens haar spreekbeurt liet ze het Iraanse volkslied horen. Schrijf op Iraanse. Zin 5. België is een democratisch land. Schrijf op democratisch. Zin 6. Mama houdt van etiketten als er bij ons thuis mensen komen eten. Schrijf op etiketten. Zin 7. De directeur reageerde respectvol toen ik hem het pijnlijke verhaal vertelde. Schrijf op respectvol. Zin 8. De ambtenaar bekeek de nota's, maar kon het goede antwoord niet vinden. Schrijf op nota's. Zin 9. Er was een zware crash op de E40. Schrijf op crash. Zin 10. Wil je mayonaise of komt tomatenketchup op je frietjes? Schrijf op tomatenketchup. Zin 11. Tijdens de koopjes wordt de zomercollectie voor spotprijzen verkocht. Schrijf op zomercollectie. Zin 12. Met het gezin barbecueën we vaak in de zomer. Schrijf op barbecueën. Zin 13. Mijn broertje wil cowboy spelen en dan ben ik het paard. Schrijf op cowboy. Zin 14. De zware bulldozer deed het gele gebouw dateren. Schrijf op bulldozer. Zin 15. Dat bedrijf kocht onlangs drie nieuwe taxis. Schrijf op taxis.