Details
En de belofte van mijn Heer is Altijd Waar
Details
En de belofte van mijn Heer is Altijd Waar
Comment
En de belofte van mijn Heer is Altijd Waar
In this podcast, the speaker discusses several stories from Islamic teachings. The first story is about Adam and Eve in the Garden of Eden, where they were tempted by Iblis to eat from a forbidden tree. As a result, they were expelled from paradise. The second story is about the two sons of Adam, Qabil and Habil, who offered sacrifices to Allah. Allah accepted Habil's sacrifice but not Qabil's, leading to jealousy and eventually Qabil killing Habil. The third story is about the prophet Nuh and the great flood, where Nuh was commanded by Allah to build an ark to save his followers and pairs of animals. The flood destroyed those who didn't believe in Allah. These stories serve as lessons about obedience, avoiding conflict, and the consequences of disobedience. The speaker concludes the podcast by thanking the listeners and hopes they enjoyed it. Hallo allemaal en welkom bij deze playlist van vandaag. Ik hoop dat jullie klaar zijn voor weer een playlist. Voor de eerste playlist, sorry, van weer een playlist. Sorry. Vandaag hebben we een succes. Heel lang geleden gebeurde er iets bijzonders. Allah besloot om de wereld te waken. Hij waakte het land, de zeeën en de lucht. Overal groeiden bomen en bloemen. Er waren mooie rivieren. De lucht was blauw, maar er waren geen mensen. Allah zag het land, hij zag de zee. Allah zag de lucht. Het mooie land leek leeg. Allah vond van klein de eerste maan. Hij noemde Adam a.s. Adam a.s. was de eerste profeet. Allah maakte ook een vrouw. Hij noemde Hawa. Adam a.s. en Hawa leefden in het paradijs. Er waren fruitbomen. Als Adam a.s. en Hawa honger hadden, dan aten ze het lekkere fruit. Er was een boom met fruit waar Adam a.s. en Hawa niet mochten eten. Adam a.s. en Hawa waren heel erg blij in de tuin. Iblis was jaloers op Adam a.s. en Hawa. Hij wilde dat Allah boos zou worden op Adam a.s. en Hawa. Iblis wilde niet dat zij geluk geleverd in het paradijs. Iblis verleidde hen om toch te eten van een fruitboom. Omdat Adam a.s. en Hawa het fruit hadden gegeten van de verboden boom schamen ze zich. Ze hadden niet geluisterd naar Allah. Zij zouden straf krijgen. Allah was niet blij mee dat zij het hadden gedaan. Maar Allah hield van Adam a.s. en Hawa. Allah beviel hen om weg te gaan uit het paradijs en om aardig te worden. We zijn allemaal gemaakt door Allah en hij houdt van de geren die naar hem luisteren. Iblis is gemeen en hij wilde dat wij niet luisteren naar Allah. Als je lief bent en luistert naar Allah mag je naar het paradijs. Daar houd je de leukste en mooiste dingen als je stout bent. Mag je niet naar binnen net als Iblis. Zeven. De twee broers. De profeet Adam a.s. en zijn vrouw Hawa hadden twee zoons. De oudste zoon heette Qabil. De jongste zoon heette Jabil. Jabil was een schapenherder. Qabil was een boer. Jabil en Qabil wilden hetzelfde meisje trouwen. Vroeger brachten de mensen offers aan Allah. Het meeste van hun bezit wat ze hadden zetten ze op een speciale plek. Als Allah blij met die offer was stuurde hij een lichtflits uit de lucht. De lichtflits verbrande het offer. Jabil en Qabil brachten een offer aan Allah. Jabil koos een schaap. Qabil bracht een oogst. Het schaap en de oogst zetten ze op hun bergtop. Opeens kwam er een lichtflits. Het lichtflits verbrande wel de schaap die Jabil had geofferd aan Allah. Maar hij raakte de oogst van Qabil niet aan. Allah had het offer van het schaap van Jabil geaccepteerd. Allah was blij met Jabil. Allah had het offer van Qabil de oogst niet geaccepteerd. Qabil was erg boos. Hij schreeuwde tegen Jabil. Dit is allemaal jouw schuld. Ik zal jou doden. Jabil hield van Allah en hij vreesde Allah. Jabil zei tegen Qabil. Hoe kan Allah jou offer accepteren? Vrees Allah en Allah is blij met jou. Qabils gezicht werd donker en woede en zijn hart werd hard. Nee, riep hij. Ik maak jou dood. Toen zijn broer bedreigde schreeuwde Jabil niet terug. Hij bleef komen. Als jij je hand niet uitsteekt om mij te vermoorden, dan zal ik niet terugvechten. Want ik vrees Allah, de Heer van de wereld. Qabil was jaloers op zijn broer. Hij luisterde niet naar Jabil. Qabil begon met Jabil te vechten en hij maakte Jabil dood. Qabil geschaafde zich voor wat hij had gedaan. Allah stuurde twee kraaien die met elkaar vochten. Van de twee kraaien ging dood. En een van de twee kraaien ging dood. De kraai kraste de grond open en begroefde de andere kraai. Qabil wist toen hoe hij Jabil moest begraven. Allah is blij met de mensen die hem vrezen. Allah vindt het niet leuk als we vechten of als we anderen kwaad doen. Een van de lessen die wij van dit verhaal leren is om twee gelovigen geen hoesje met elkaar te maken. Zelfs als een van hen begint met vechten, dan zou de andere zoals de aardige en gehoorzaam Jabil niet terug moeten. Hoofdstuk 8 De aardige van Soehoer a.s. Soehoer a.s. was een profeet en een boodschapper. Een profeet is iemand die wordt gestuurd door Allah om de mensen te vertellen over Allah. De profeet Soehoer a.s. woonde in een dorp. In dat dorp woonden veel mensen. De mensen in het dorp baden niet tot Allah, maar tot afgronden. Soehoer a.s. was een geduldige man. Elke dag en nacht ging hij van huis naar huis om de mensen te vertellen over Allah. Soehoer a.s. wilde dat de mensen van Allah hielden en dat ze hem zouden aanbidden. De mensen zeiden dat Soehoer a.s. een leugenaar was. Dit maakte Soehoer a.s. verdrietig. Uiteindelijk bad Soehoer a.s. tot Allah. Allah redde de gelovigen en gaf de stoute mensen straf. Allah wilde de stoute mensen bestraffen met het overstromen. Allah wilde Soehoer a.s. en de mensen die wel naar Soehoer a.s. luisterden redden. Allah bevroeg Soehoer a.s. dat hij een ark moest bouwen. De ark was toen begonnen te regenen. Het leek alsof het nooit meer zou stoppen met te regenen. Soehoer a.s. zette een ladder tegen de ark en klonk aan boord met zijn goede mensen. Daarna kwamen de dieren aan boord. Alle dieren gingen in paren. Geiten, schapen, paarden, olifanten en vele andere soorten dieren. Al snel was iedereen veilig aan boord van de ark. Er waren sommige mensen die niet mee wilden met Soehoer a.s. Ze kwamen niet aan boord van de ark. Wij zijn niet bang voor de regen. Ze waren niet bang voor Allah. Ze verdronken in de vloed. Overal was er water. Het land was niet meer te zien. Zelfs de hoogste bergen waren onder het water. De ark met de passagiers werd veilig weggedragen door de gelovigen. Opeens stopte het met regenen. De wolken gingen weg en de zon begon te schijnen. Het water droogde op. De ark van Nuh a.s. kon op de berg liggen. En daar bij Nuh a.s. lag het hooggelat. Hij zei tegen de mensen dat ze naar beneden konden komen. Ze gingen van de ark af. De dieren volgden hen. Ze waren blij. De mensen bedankten Allah a.s. De mensen bedankten Allah a.s. dat hij ze had verwisseld. En alhamdulillah. Op deze manier maakte Allah de overstroming en de ark van Nuh a.s. een teken en een waarschuwing voor andere mensen. Dan komen we bij hoofdstuk 19 vanmorgen. Salaam alaikum wa rahmatullahi wa barakatuh. Ik hoop dat jullie genoten hebben van deze podcast. Dit is mijn eerste podcast. Salaam alaikum wa rahmatullahi wa barakatuh. Podcast bij Ishaq.