This is a practice recording for a podcast where the speaker shares background information about themselves and their inspiration for the podcast. They come from a Catholic family with a busy household and had a strong belief in Jesus. However, they faced challenges in love and academics, leading them to explore different spiritual beliefs and experiment with different things. Eventually, they turned back to God and found peace. They struggled through school but eventually completed their studies with the help of God. They then joined the military and continued their education.
Dit is een oefenopname om te kijken hoe dit gaat, met een achtergrondmuziekje erbij. Het is de eerste podcast, ik zit in Hattem en ik had zomaar de inspiratie om deze podcast op te nemen. Het is bedoeld om de mensen die ik wil gaan interviewen een stukje achtergrond te geven bij mijn eigen leven. De manier hoe ik tot geloof ben gekomen en misschien ook wel een stukje achtergrond bij de passie die ik heb voor waar gebeuren vragen.
Nou even tot zover. Ik zal jullie ook een stukje contact geven bij mijn eigen leven, dat ga ik ook van jullie vragen. Ik kom uit een katholiek gezin, een gezellig gezin. We hadden bij ons thuis een veevoederbedrijf. Veel aanloop, klanten, vrachtwagens van alles, leveranciers, mensen die geld gingen betalen, mensen die kippenvoer kwamen kopen, echt van allerlei. Het was een drukte van je welte, ik ben de jongste van acht kinderen. Zoals het een goed katholiek gezin betaalt, dan heb je veel kinderen.
Er is ook veel drukte, vriendjes, vriendinnetjes, echt van alles. Ik ben geboren in een dorpje, tussen de koetjes en kalfjes en in de wei. Ik had meerdere vriendjes met een boerderij. Zo ben ik eigenlijk ook op school, dat was ik eigenlijk best wel heel gelovig al. Ik zat op een school, echt een katholieke school en we hadden tante en zusters en die nonnetjes zou je noemen tegenwoordig. En die konden echt met heel veel liefde vertellen over Jezus, een mooie bijbelplaat voor het bord.
En dan vertelden ze over Jezus en wat hij allemaal deed. Nou ja, zo dacht ik altijd ook op het schoolplein, als het moeilijk werd, wat zal Jezus hebben gedaan als kinderen werden gepest of andere vervelende dingen gebeuren. Jezus kwam altijd op voor de zwakkeren en dat deed hij dus ook. Ik heb verder eigenlijk alles meegehad. Ik bedoel, ik kon goed sporten, ik kon goed leren, ik zie er goed uit. Eigenlijk altijd het meisje waar ik verliefd op was, die was ook verliefd op mij, dat kon eigenlijk niet beter.
Toen ik een jaar of 11 was, kon ik gewoon echt niet begrijpen als mensen geen zelfvertrouwen hadden. Ik zat ook vol met liefde, ik had liefde voor dieren, voor mensen, voor van alles. Dat heeft mij ook wel gevormd, denk ik. Uiteindelijk is het zo dat hoogmoed komt voor de val natuurlijk. Op een gegeven moment had ik een vriendinnetje en die ging met mijn beste vriend. Nadat ik dus in de puberteit ging proberen en kijken hoe ver je kan gaan met allerlei dingen.
Ik dus ook verkeerde grappen maken, cynische grappen. Dat viel niet goed uit. Maar ja, de liefde is een apart ding. Je wilt er toch dichtbij zijn. Zo was ik er ook dichtbij. Terwijl zij dus met elkaar aan het flutteren waren, werd er bij mij elke dag een stukje uit mijn hart gesneden. Daar werd ik eigenlijk toch wel erg verdrietig van. Ik werd er niet alleen heel erg verdrietig van. Het deed gewoon echt veel pijn, heel veel pijn.
Ik was te trots om het toe te geven. Ik bleef ontkennen dat ik nog verliefd was op haar. Dat was niet het enige, want ongelukken lijken vaak wel met heel veel dingen tegelijk te komen. Daar waar ik vroeger altijd op de basisschool lekker buiten aan het spelen was. Ik hoefde nooit te leren, want ik las het één keer door en dan wist ik het. Toen moest ik plotseling boven de boeken gaan zitten. Mijn vader zei, jij kan goed leren, dus jij moet gaan studeren.
Andere broers gingen dan het bedrijf van mijn vader overnemen. Maar ik moest gaan leren, maar ik had er echt helemaal niets mee. Ik ging dan wel naar het VBO. Ik zat wel boven die boeken, maar ik had er echt helemaal niets mee. Ik wou er ook helemaal niets mee. Ik dacht, wat moet ik met al deze stof? Ik vond het echt helemaal niks. Ik kwam dus uit een dorpje vandaan en ik ging naar de stad, naar de grote school.
Dat was Hoorn en in Hoorn zaten heel veel Amsterdamse mensen. Het was een soort slaapstad. Ik sprak dus echt onbouwen Westfries. Daar werden dus ook best wel grappen over gemaakt. Ik vond het echt helemaal niks. Ik vond de mentaliteit niet niks. Het binnenzitten, terwijl ik altijd buiten speelde, vond ik niks. In de liefde ging het niet goed. Ik keek naar boven en toen zei ik, nu heb ik u nodig, maar nu bent u er niet. Dus daar wil ik eigenlijk niets meer met u te maken hebben.
Zoek het maar uit. Ik ga het zelf wel uitzoeken. Ik wist dat er wat was, want er gebeurden wel vaker gekke dingen. Ik had ook al dieren en andere dingen genezen door mijn hand erop te leggen, maar dat deed Jezus ook. Of dingen aan elkaar te verbinden en dan een zegen erover uit te spreken. Nou ja, er gebeurden wel meer dingen. Ik wist dat er meer dingen tussen hemel en aarde waren. Ik denk, ik ga het allemaal zelf uitzoeken.
Ik heb u allemaal niet nodig. Dus ook op dat gebied ging het niet goed. Toen ik vijftien was, was het zo erg dat ik stotterde van onzekerheid. Ik dacht, als het allemaal zo moet, wat doe ik hier dan nog op deze wereld. Ik ga met verliefd het dood. Ik wil dit allemaal niet meer. Ik ging dus ook allemaal boeken lezen. Allemaal boeken lezen van mijn moeder. Die had allemaal boeken over handleggen, astrologie, van alles nog wat.
Die had destijds programma's van het zwarte gat en weet ik het allemaal. Dat was een hele wirwaar aan oosterse dingen die op je afkwamen. Aan de ene kant vond ik het heel interessant en aan de andere kant, het maakte me echt van god los. Ik zocht er maar in en ik zocht er maar in en ik ging nog meer lezen. Maar ik werd er helemaal niet gelukkig van. Ik werd echt in en in verdrietig. Ik ging ook allerlei dingen experimenteren.
Ik heb licht doen uitgaan op gedachtenkracht. Er waren gekke dingen met geesten om me heen. Ik werd er echt niet vrolijk van. Ik ging heel veel bier drinken. Wij deden bij ons in onze tijd heel veel met kermissen en overal veel bier drinken. Grote groepen. En maar zuipen en maar drinken. Dat was allemaal niet gezond. Het ging eigenlijk gewoon bergafwaarts nog meer, nog meer. Op een nacht, het kantelpunt was eigenlijk dat ik dacht, toen werd ik wakker.
Ik werd wakker op een ochtend. Ik had toen, als goed katholiek had je wel, iedereen een kruis boven zijn bed. In iedere kamer hing een kruis. Ik had er ook een boven mijn bed. Ik werd toen s'morgens wakker en ik had dat kruis, in mijn slaap had ik stuk geslagen. De ene helft had ik in mijn hand en de andere helft lag elders in de kamer. Toen dacht ik van, nou ja, dit is toch ook wel weer extreem.
Dit wil ik eigenlijk ook niet. Dus ik had dat gezegd tegen mijn moeder. En ik zeg, mam, dit is gebeurd. Ja, ze zegt, dat weet ik ook niet. Ga maar naar meneer Pastoor, want ik weet ook niet wat ik hiermee moet. Dus ik bel aan bij meneer Pastoor. Meneer Pastoor doet open met een kegel van de miswijn. En die zegt, ah man, boze geesten, dat bestaat helemaal niet. Allemaal flauwekul. Dus ja, ik kwam niet eens binnen.
Dus ja, tot zover mijn geestelijke hulp destijds. En ik ging weer naar huis. Maar ja, ik had wel besloten, ik denk, dit wil ik niet meer. Dus ik ben toen, daar ben ik toch weer gaan bidden. Daar heb ik me toch weer tot God gekeerd. Er kwam toch weer meer rust in mijn leven toen. En de school vond ik nog steeds drie keer niks. En dat bleef ook zo. Want op een gegeven moment kwam er iemand langs.
En die was aan het varen in Griekenland. Ik denk, nou, dat ga ik ook doen. Ik denk, ik stop bij mij met al dat gestuderen. Ik ben er helemaal klaar mee. Dus ik zei dat tegen mijn vader en moeder. En die zeiden van, nou, nou, nee, nee. Ga nou eerst even met oom Houdi praten. Oom Houdi, die notaris, die heb ik ook geleerd. En toen moest ik met een ander oom praten. En hij is weer dokter.
En zo moest ik met nog een paar van die notabelen. Allemaal in de familie. Toen moest ik met hun gaan praten. Mijn moeder had natuurlijk al lang al gezegd. Dat ze tegen mij moesten zeggen van, maak eerst je studie af. En ga daarna maar vlieren fluiten. Dus dat zeiden ze ook allemaal. En ik denk, nou ja, oké, weet je wat. Ga ik toch maar weer door. Maar ja, je gaat wel door. Maar je wil het eigenlijk zelf helemaal niet.
Dus dat is toch een hele moeilijke weg. En uiteindelijk had ik een keer een proefwerk Duits. En toen heb ik ook naar boven gekeken. Ik zeg, Heerlijk God. Ik zeg, als u nou wil dat ik iets word. Dan wil ik het wel graag van twee kanten zien. Ik zeg, ik heb morgen een proefwerk Duits. Ik zeg, ik leer hem gewoon echt helemaal niet. Dat is overigens geen voorbeeld voor andere mensen. Maar ik zeg, ik leer helemaal niks.
Dus ik zeg maar, als u er bent. Dan wil ik het wel zien. Ik zeg, als ik een voldoende haal, dan ga ik door. En als ik een onvoldoende haal, dan stop ik ook gewoon echt. Dan kap ik er ook mee. En dan ga ik alsnog naar Griekenland. En nou ja, ik was echt heel slecht. Ik ben een beta. Ik wist de natuurkunde. En dat ging allemaal wel goed. Maar leren, woordjes leren. En al die talen enzo.
Dat vond ik echt vreselijk. Daar had ik echt helemaal niets mee. Dus ik haalde meestal drieën en vieren voor Duits. En ik had dat proefwerk gemaakt. En toen had ik een zeven min. Ik dacht nou, dat is ook wat. Maar goed, ik ben wel een man van mijn woord. Dus ja, ik had beloofd dat als ik een voldoende zou halen. Dan zou ik doorgaan. Achteraf is het natuurlijk ook gewoon een grap van God geweest. Want ja, de geest spreekt alle talen.
Dus voor hem is het echt een klein kunstje om dat te doen. En zo worstelde ik eigenlijk mezelf door dat VWO heen. En ik heb ook de vijfde klas toen twee keer overgedaan. Omdat ik zeg tegen mijn moeder, ik moet 45 boeken lezen. Ik zeg nou, ik heb er helemaal niks van lezen. Ze zegt, nou dat maakt niet uit. Als je het maar haalt, dan doe je er maar twee jaar over. Dus na die twee jaar had ik nog steeds niks van lezen.
Allemaal details, maar ik heb alles in één nacht geleerd. En ook met de hulp van God ben ik er gewoon doorheen gekomen, denk ik. Want dat kan eigenlijk helemaal niet. Ik heb al die uitrechten in één nacht zitten leren. En zo worstelde ik een beetje door dat. En daarna ben ik in dienst gegaan. Ja, daarna ga je studeren. Dus, hoe ging dat eigenlijk verder? Ik ging toch weer meer de nieuwheid zin. Ik ging toch weer allerlei boeken lezen.
Over Oosterse filosofie en van alles en nog wat. Over chakra's en over aura's en van alles en nog wat ging ik toch weer lezen. Maar ik wist wel dat God er wel was. Maar ja, ik denk, of het nou Allah, Buddha, Krishna is, dat wist ik gewoon echt niet. Ik denk, voor mij is het gewoon allemaal één en hetzelfde. Dus uiteindelijk heb ik mijn universiteit toen ook afgerond. Dan ga je natuurlijk werken, ga je carrière en zo beginnen.
En toen kwam er op een gegeven moment een vriend. Die kwam bij me langs. En ik ging naar de universiteit en ik bruimde café in. Maar hij ging destijds die bedrijven opzetten. En hij ging de housing in. Ja, dat in die housing, dat ging natuurlijk niet goed. Want dat was met pilletjes en weet ik wat en van alles en nog wat. Ik experimenteerde ook wel met van alles. Maar ik deed het één of twee keer en dan vond ik het wel weer goed.
Maar hij ging er altijd, bij hem moest eigenlijk alles extremer. Ik had op een gegeven moment wel genoeg biertjes op en toen dacht ik van ik hoef niet meer. Maar dan ging bij hem zeg maar echt het anker of de rem los en dan ging hij nog twee keer zowaar door. Nou ja, dat ging natuurlijk niet goed uiteindelijk. Hij ging echt helemaal, was echt helemaal paranoia. En toen kwam hij bij ons, want toen was hij eigenlijk helemaal berooid ook.
Had hij geen geld meer en zo. Toen kwam hij bij ons eten en drinken een paar keer. En toen was hij drie keer geweest. En toen belde hij me op en toen wilde hij geld hebben. Ja, nou ja, dus ik zeg tegen Hans. Ik zeg Hans, ik weet wat jij met geld doet. Ik zeg je weet dat ik daar niet achter sta. Ik zeg nog wat, ik wil ook niet dat hij tussen ons komt te staan.
Dus ik zeg, je bent altijd welkom om te eten, slapen, drinken. Ik zeg maar geld dat ga ik je gewoon niet geven. Oh, zegt hij. Hij zegt nou mooi vriend, wat ben je dan? Hij zegt dan hoef ik je nooit meer te zien. Nou ja, ik zeg dat respecteer ik. Ik zeg dat is jouw keuze. Ik zeg maar dit is mijn keuze. Ik zeg je bent en blijft altijd welkom om te eten, slapen en drinken. Ik zeg maar geld dat ga ik je gewoon niet geven.
En toen gooide hij de horen erop. Ja, toen heb ik hem eigenlijk een jaar of drie niet gezien. En dat is niet allemaal waar, want ik zag hem wel eens in de stad. Toen zag ik hem lopen en had hij echt een grauw gezicht. Allemaal klonten in zijn haren en leefde echt als een zwerver. Kratjes bier uit fietsen schuurtjes stelen en zo. En zo leefde hij op dat moment. En ik zat op een gegeven moment bij mijn zwager.
Op een verjaarfeestje zat ik naast mijn zwager. En mijn zwager was toen rechercheur bij het IRT team. Interregionaal recherche team was dat destijds. En hij zat echt achter die grote drugsjongens aan. Ook achter bouters en zo. En weet ik het, allerlei dingen waar hij niet over mocht praten trouwens. Dat deed hij ook niet. Maar ik dacht, hij heeft er wel verstand van. Dus ik zei tegen hem, hoeveel kans denk jij nog dat Hans... ...heeft dat hij weer een normaal mens gaat worden.
En ik had beschreven dat hij paranoïd was. Dat hij zijn dashboardkastje ook uit de auto vandaan had gesloopt. Want hij werd afgeluisterd en hij zag echt van alles en nog wat... ...wat ik niet zag en wat er ook echt niet was. Maar hij meende dat allemaal wel te zien. En hij zegt, mijn zwager zegt dus, hoeveel heeft hij verbruikt? Ik zei, wat bedoel je? Hij zei, hoeveel geld heeft hij opgemaakt? Nou ja, ik zeg, hij had een vrijstaand huis.
En die had hij vrij van hypotheek. Ik zei, hij had drie bedrijven. Hij had wel zestig mensen in dienst. Ik zeg, ja, ik weet het niet precies. Ik zeg, maar ik denk, hij heeft er zeker meer dan een miljoen erin gejaagd. Nou, zegt mijn zwager. Hij zegt, als hij zoveel geld heeft verbruikt. Ik zeg, joh. Hij zegt, ik geef hem minder dan 1% kans. Nou, dat vond ik toch wel erg weinig. Ik denk, nou ja, dan zie ik hem eerdaags wel in de kist.
Dan zal hij het wel niet gaan redden. Of in de krant, of ik denk, krijg ik wel een berichtje dat hij overleden is. Maar goed, drie jaar na dat telefoongesprek, wat we dus hadden over dat geld. Toen reed ik op mijn fiets op weg naar mijn werk, door de stad heen. En toen zag ik hem. Plotseling aan het werk. En hij zag er netjes uit. En ik denk, hè? Ik denk, is dat dan nou? Ik denk, dat kan toch helemaal niet? Ik had hem namelijk natuurlijk in die kist verwacht.
Dus ik gaf een brul naar de overkant van de straat. En ik zeg, Hans, ben jij het? En hij zegt, ja, ik ben het, ik ben het. En zijn hele gezicht klaarde op. Hij werd echt hartstikke blij dat hij mij zag. En hij werd zo blij, dat vertelde hij me achteraf. Omdat ik was dus de enige vriend die hem dus geen geld had geleend. En hij wist dat als hij mij zag, dan kon hij misschien weer terug naar zijn oude vriendenclub.
Want hij had natuurlijk heel veel drugsvrienden. Maar daar was hij nooit erg veel beter van geworden. En hij wilde weer heel graag terug naar zijn oude vriendenclub. En ja, geen schuld, geen schaamte. Dus dat was van boven al allemaal al geregeld. En ik zeg, hoe kan dat nou? Ik zal eerlijk zijn. Ik had je niet meer levend verwacht eigenlijk. Hij zegt het hele verhaal, dit en dat. Hij zegt, Jezus zus en Jezus zo. Nou, ik zeg, relax.
Ik zeg, ja, ik weet dat er wat is. Maar ja, ik zat natuurlijk in de New Age. En voor mij was het Allah, Boeddha, Krishna. Het kon van alles wezen. Maar ja, ik heb dat boek al lang al uit. Maar goed, er is nog wat. Ik ben op weg naar mijn werk. Dus ik moet mijn trein even halen. Dus ik zeg, je moet je verhaal maar een andere keer doen. Dus nou, even nummers uitgewisseld. Toen kwam hij zijn hele verhaal doen.
Nou, heel verhaal ga ik niet vertellen. Maar nou ja, in ieder geval. Dus hij heeft zijn hele verhaal gedaan. Toen kwam hij weer eten bij ons. En nou ja, de keer erop. Toen kwam hij weer een keer eten. En toen had hij allemaal liedjes meegenomen. Hij zegt, geweldig. En hij zegt, hij deed allemaal liedjes van Jezus. Allemaal opmerkingsliedjes en zo. Nou, ik zeg, ik had er een paar beluisterd. Ik zeg, ik vind het echt ontzettend mooi van jou.
Ik zeg maar, ik heb er helemaal niks mee. Ik zeg, die liedjes moet je zelf maar mooi gaan luisteren. En nou ja, al een beetje teleurgesteld. En toen kwam hij weer een keer eten. En hij zegt, ga je mee naar de kerk? Hij zegt, het is geweldig daar. Nou, ik zeg, Hans. Ik zeg, Hans, daar moet jij lekker heen gaan. Ik zeg, het is geweldig voor jou. Ik zeg maar, ik heb daar niks mee. Ik ging vroeger ook naar die kerk.
Ik zei, met die man met die jurk. Ja, daar had ik ook echt helemaal niks mee. Dus ik zeg, ga jij lekker naar die kerk, weet je wel. En nou ja, toen kwam hij nog een keer eten. Ik heb hem toch al drie keer teleurgesteld nou. Dus ik zeg, Hans. Ik zeg, weet je wat? Ik zeg, ik wil eigenlijk die man wel een keer spreken die jou wel heeft op het rechte pad hebben kunnen zetten. Want ja, ik zeg, ik heb universiteit gedaan.
Ik heb economie gestudeerd, wat ik overigens helemaal niet interessant vond. Dus ik heb veel meer gedaan in filosofie, psychologie. En ik was altijd erg geïnteresseerd in wat de menselijke geest kon. Dus vandaar dat ik ook al die experimenten deed met allerlei andere dingen. Ook met, weet ik veel, een andere wereld te gaan. Whatever. Dus, nou ja, ik zeg, ik wil die man wel eens spreken. En nou, toen nam je me dus mee naar Jan Stortenbeker. En dat is een broer van Teun, van Teun Stortenbeker van Stichting De Hoop, die Stichting De Hoop heeft opgericht.
Waar best wel heel veel verslaagde mensen afkikken. En nou ja, Jan die ging heel enthousiast allemaal dingen vragen. Ook over mijn familie enzo. Ook over de context. Eigenlijk wat ik ook dus aan jullie ga vragen. En nou ja, ik zeg Jan, ik zeg joh, ik zeg mijn opa. Ik zeg, die was opperhoofd van het Verzet samen met zijn jongste broer. Ik zeg, en die, ik zeg, het was net alalaloo bij ons, bij de boerderij van mijn vader of van mijn moeder thuis.
Ik zeg, er zaten piloten, ik zeg, er zaten Joodse mensen, ik zeg, er zaten onderduikers, ik zeg, er zat van alles. Ik zeg, er ligt zelfs nog een Duitse begraven achter op het land. Ik zeg, er is daar van alles en nog wat gebeurd. Ik zeg, dat is allemaal te veel om te vertellen. En het is ook eigenlijk best wel een wonder dat mijn hele familie het heeft overleefd. Ik zeg, want ja, ik zeg, eigenlijk ben ik, ja, heeft mijn familie hun leven te danken aan een Joodse man die niet heeft gesproken.
Dat is later een wegnaam vernoemd, de A.C. de Graafweg. A.C. de Graaf was dan, ja, een man die dus eerst doodgemarteld is en toen, of tenminste meer, eerst gemarteld en toen doodgeschoten. Maar hij heeft niet gesproken, want hij was op weg naar mijn opa. En dat heeft hij dus niet gezegd, want anders was mijn hele familie uitgeroeid. Nou ja, in ieder geval, het was Jan ook wat duidelijk. Hij zegt, nou ja, hij zegt, hou je ook van lezen? Nou, ik zeg, joh, ik hou echt helemaal niet van lezen.
Ik zeg, ik moest al die boeken lezen op VWO. Ik zeg, ik heb helemaal niks gelezen. Ik zeg, ik heb alleen maar uittreksels geleerd. Ik zeg, maar ja, ik zeg, weet je, ik zeg, ik hou wel, ik heb wel een uitzondering. Ik zeg, ik hou wel van waargebeurde verhalen. Ik zeg, dat vind ik wel mooi. Ik zeg, die spreken wel tot mijn hart. En dat is ook de reden dat ik graag podcasts met jullie wil maken.
Maar goed, die waargebeurde verhalen, daar had hij een heel bibliotheekje vol van staan. Dus hij had me er een paar meegegeven. En die ben ik gaan lezen. Het kruis in de asfaltjungel. En ik zal nooit meer huilen. En de schuilplaats en de verscheurde sluier. En ga maar door. En na het eerste verhaal, toen dacht ik van, nou, ik denk, ja, er gebeuren nog steeds wonderen in de naam van Jezus. Ik denk, zal dat toch iets van waar wezen? En toen ging ik er nog een verhaal lezen.
En ik denk, nou, hier gebeuren weer wonderen in de naam van Jezus. En nog een verhaal en nog een verhaal. En op een gegeven moment, ja, ik denk, zou het dan echt waar zijn? En het schoof steeds meer op. Ik denk, nou ja, op een gegeven moment dacht ik van, het is dan toch wel echt waar. En toen ik twaalf verhalen had gelezen, toen dacht ik van, ja, het is gewoon echt waar. Ik denk, ja, en als Jezus dus gewoon nog steeds bestaat en nog steeds wonderen doet.
En dat er ontzettend veel kracht vanuit zijn naam gaat. Ja, dan moet ik mijn eigen waarheid gaan herzien. Dus toen zei ik tegen Hans, ik zeg Hans, ik ga met jou mee naar die kerk waar jij heen gaat. Ik zeg, ik wil dat wel eens zien. En toen ging ik dus met Hans mee en toen ging ik, toen zat ik in die kerk. En toen hoorde ik, op een gegeven moment hoorde ik drie keer, hoorde ik een woord in mijn hoofd.
Verootmoediging, verootmoediging, verootmoediging. Verootmoediging. Ik denk, ik ken dat hele woord niet, ik heb nog nooit van dit woord gehoord. Ik zou niet weten wat het betekent. Ik denk, ja, wat moet ik met dit woord? En toen even later ging er een zuster staan. En die zegt, ze zegt, ik zie een beeld en er hoort een heel verhaal bij. Ze zegt, maar er hoort ook een woord bij. En het woord is verootmoediging. En ik denk, oh, ik denk dat hele verhaal en dat beeld.
En dat is allemaal voor mij bedoeld. En zo ging ik de week erop, ging ik weer mee en gebeurde er weer allerlei bijzondere dingen. En nou ja, ik bleef ook gewoon die verhalen lezen. Waar gebeurde de verhalen? Ik ging ook regelmatig naar Jan Stortenbeker toe om weer andere verhalen te halen. En ik had echt een honger naar die verhalen. Want ja, het was voor mij toch echt de waarheid. En het was voor mij ook melk. Als je de Bijbel direct gaat lezen, de een kan het wel, de ander niet.
Ik was gewoon veel te eigenwijs. En ik kon die Bijbel niet lezen. Ik had het in mijn studietijd ook wel eens geprobeerd, dat ik om de universiteit zat. Maar het kwam bij mij niet binnen, want ik moest het, ik wilde het allemaal passen in mijn eigen wijsheid. Maar ja, er staat in de Bijbel, door je eigen wijsheid zul je mijn wijsheid niet leren kennen. En de grap is, verootmoediging betekent impasselijk worden. Het betekent ook nederig worden voor God.
En ja, ik was best wel een, op dat moment was ik een stafdirecteur bij Ahold. En ik had echt mijn schaapjes al op het drogen, want ik had, mijn hypotheek kon ik zo afbetalen. En ik woonde in een heel mooi huis, in de haven bij Hoorn. En bij de jachthaven. En ik reed zo mijn auto zeg maar onder de straat door. En nou ja, vier verdiepingen en een echt prachtvrouw. En twee lieve kinderen en mijn familie allemaal goed, vriendengoed.
Ja, ik had eigenlijk alles al voor mekaar toen ik, nou ja, tot geloof kwam. En, maar goed, ik ging dus nog meer verhalen lezen, ik ging meer mee naar de kerk. En na een jaar toen zei ik ook, oké, ik ga me laten dopen. En toen ben ik op mijn knietjes gegaan en ik denk ja, ik was in de nieuwe age bezig om van mezelf een soort God te maken. Maar, ik zei ja, ik ben maar mens en u bent God.
Dus ik zeg, dan moet u me maar gaan onderwijzen. En toen ik dat deed, dat ik op mijn knietjes ging en dat ik gedoopt werd. Toen, ja, kreeg ik echt een hele diepe vrede. En ik werd helemaal overladen met liefde. Ja, en toen ging ik het ook tegen iedereen vertellen. Nou ja, en ik zal nog, ja, ik kan er een heel lang verhaal van maken, maar er gebeurden ook allerlei wonderen. Ik ging ook gewoon doen wat er in de Bijbel stond en ik ging ook handen opleggen en van alles en nog wat.
Mijn moeder werd, op een gegeven moment werd ze ziek. En ja, we gingen ook voor mijn moeder bidden. Ik heb ook mijn zus, heb ik heel veel waar gebeurde verhalen gegeven. Die zijn ook tot geloof gekomen. Ik heb inmiddels drie zussen die tot geloof zijn gekomen. En mijn oudste broer is tot geloof gekomen. En er zijn nog wel heel veel bijzonderheden en verhalen te vertellen. Maar dat is allemaal niet zo relevant. Dit is, ja, voor mij eigenlijk de reden dat ik heel graag ook waar gebeurde verhalen wil, ja, de wereld in wil helpen.
Ik vind dat iedereen moet weten dat Jezus leeft en dat hij nog steeds wonderen doet. En ja, ik weet dat ook bij Stichting De Hoop, daar is ook Hans afgekickt destijds. Hij heeft dat niet in eigen kracht kunnen doen. Het is namelijk zo dat een mens, ja, die gaat uiteindelijk beginnen met een verslaving, maar de verslaving wordt hem uiteindelijk de baas. En eigenlijk dus ook sterker dan je eigen wil. Ja, laat ik het zo zeggen, ik heb zelf gerookt en op een gegeven moment vond ik het gewoon vies, maar ik deed het even goed.
Dus ondanks dat ik het niet wilde, ja, bleef ik verslaafd. Overigens ben ik ook zelf van die verslaving afgekomen door te beloven aan de Heer. Ik zeg, ja, ik zeg, Heer, ik wil ervan af, ik zeg maar, ik zeg, wilt U me dan helpen? Ik zeg, wilt U me dan helpen? Ik zeg, want ik beloof dan, zolang als dat ik zeg maar geloof, dat ik niet zal roken. Maar wilt U me dan ervoor zorgen dat ik geen afkikverschijnselen heb? En zo is het ook gebeurd.
Ik ben gestopt en ik heb echt gewoon helemaal nul afkikverschijnselen gehad. En ik rook natuurlijk nog steeds niet. En ja, zo is mijn verhaal eigenlijk, zo ben ik tot geloof gekomen. Dit is mijn passie. Ik wil heel graag dat mensen weten, dat als je een verslaving hebt, dat God veel groter is dan die verslaving. Want die verslaving, datgene wat jou in je macht heeft, God is veel groter en samen met Hem kuur je die verslaving wel aan.
En ik heb al meerdere podcasts gehoord, waarin dat ook naar buiten is gebracht. Maar er zijn heel veel verslavingen en ik wil heel graag, ja, meerdere verhalen, meerdere mensen aan het woord laten, om te vertellen wat God heeft gedaan in hun leven en hoe zij van hun verslaving zijn afgekomen. Nou, ik hoop dat jullie allemaal er graag aan mee willen werken en ik hoop dat het een mooiere wereld gaat maken. Dank jullie wel alvast. En ik zeg, halleluja, amen.
Ik ga toch even eindigen met een muziekje weer erachter. Ik wil jullie niet gaan overtuigen om mee te doen, maar ik denk dat we leven in een wereld in nood. En, ja, de jeugd die leeft niet meer veel, maar podcastluisteren vinden ze wel mooi. En als het waar gebeurde verhalen zijn, dan spreken ze extra aan. En je moet het niet doen voor mij, je moet het doen voor onze lieve Heer. Hij die jullie heeft geholpen, ja, die heeft zoveel meer ook in de wereld, heeft Hem zo nodig.
Dus ik hoop dat jullie allemaal mee willen doen. Ik hoop dat jullie ook echt, zeg maar, met een blij hart zullen gaan vertellen. Ook al zijn het pijnlijke verhalen, maar er zijn heel veel mensen die in pijn leven, heel veel mensen die in verslaving leven. Er zijn ook heel veel mensen die, ja, pijn worden gedaan doordat een naaste in verslaafd is. Broers, zussen, vader en moeder. En ze hebben deze verhalen nodig. En net zoals ik zeg maar, met één verhaal kwam ik niet tot geloof.
Ik kwam een beetje tot wankelen in mijn gedachten, een heel klein beetje. Maar na twee verhalen, na drie verhalen, na vier, na twaalf verhalen dacht ik, ja, ik denk toch dat het echt waar is. En we hebben dus veel verhalen nodig. Dus ik wil jullie echt vragen om me te helpen. Omdat het goede nieuws, het blije nieuws, dat er hoop is, dat er liefde is, dat er een God is die van je houdt. Een God is die je redt, die je al heeft gered.
Zijn bloed heeft al gevloeid voor ons. Je bent al gekocht en betaald. Ja, ik hoop dat jullie echt jullie getuigenis willen delen. Ik ben gelukkig niet afhankelijk van welke organisatie je bent. Dus jullie mogen vertellen over de wonderen die je hebt meegemaakt. Je mag vertellen over je dieptepunt, over je wandel, waar je nu staat, wat je weer hebt opgebouwd. En hoe het leven mooi kan zijn. Dat hij je vrede geeft. Een vrede die niet van deze wereld is.
Maar hij zegt ik geef jullie mijn vrede. Een vrede die ook niet te koop is. Het is genade. Het is onverdiende gunst. We ontvangen het. We kunnen het niet met goede dingen, goede daden doen. We kunnen het niet met geld doen. We kunnen het niet met heel veel geld weggeven. Dat kan allemaal niet. Hij, God zelf, heeft de prijs voor de zonde betaald. Voor al onze fouten betaald. Uit liefde voor ons. Omdat hij ons niet wilde straffen, maar omdat hij ons wilde redden.
En zo bid ik ook en wil ik ook jullie echt vragen om mij te helpen om die mooie verhalen in deze wereld te brengen. Amen.