Details
Nothing to say, yet
Big christmas sale
Premium Access 35% OFF
Details
Nothing to say, yet
Comment
Nothing to say, yet
Three teenagers discuss their experiences and opinions on blunders, influencers, and vlogging. They share embarrassing stories, express mixed feelings about influencers, and discuss the challenges and rewards of being an influencer. They also mention the pressure to portray an exciting life in vlogs and the impact of cancel culture. Despite recognizing the difficulties, they appreciate the journey and growth of successful YouTubers. They conclude that while some find vlogging easy, they personally have no interest in becoming influencers. Welkom bij een nieuwe aflevering van Puberpraat, de podcast over alles waar jij nog niet over hebt nagedacht. Hoi, ik ben Maya, ik ben 16 jaar en ik zit op tennis en speelde het al 11 jaar. Hoi, ik ben Floor, ik ben ook 16 jaar, ik ben de oudste van deze groep, ik voetbal en ben verslaafd aan Cherry Cola. Hoi, ik ben Charlotte, ik ben nog 15 jaar, ik voetbal acht jaar lang en ik vind het leuk om met vriendinnen af te spreken. Oké, we hebben een nieuwe blunderkandidaat. Hebben jullie nog leuke blunders meegemaakt? Jazeker, ik heb er al een. Oké. En heel iedereen heeft deze blunder al gehad, maar ik vertel die van mij wel even. Ik was denk ik tien jaar oud en ik durfde niet echt de wc deur op te slotten, omdat ik trouw was van vroeger. Dus ik vroeg mijn moeder altijd om dan voor de deur te staan bij de wc en ik zei absoluut niet weglopen. Nou, er was echt geen restaurant, want het was niet zo druk. Dus mijn moeder dacht van, oh ja, ik ga wel even snel naast haar. Maar ik durfde niet op te slotten en ik was denk ik tien jaar oud, dat is gewoon zo oud. En er komt dan zo een andere vrouw, een oude vrouw, binnen lopen. Die duwt mijn deur open en die kijkt echt in die seconde en wordt dan helemaal boos. Toen ging ik de deur open en die wc uitnodigde, maar hij was nog meer trouw was. Mijn blunder is dat ik zocht laatst naar chocomel en dat zit in een soort zakje met allemaal poeden. En mijn moeder had het in een theedoos gedaan, maar dat wist ik niet. Dus ik zat echt een uur te zoeken naar die zakje en toen vroeg ik aan mijn moeder, zei ze van, oh ja, dat zit in een theedoos. Dat is echt heel erg en waarom, waarom zit het in een theedoos, oprecht? Dat is echt de domste plek ooit. Ja, ik zoek mijn fietsklep. Zo is het liggende over natuurlijk. Ja, oké, nu mijn blunder. Het is niet echt een blunder trouwens, het is meer een soort van domme ervaring. Ik was 12 en ik was met mijn broertje en een vriend van mijn broertje. Hij was aan het afspreken en ze hadden van mijn vader gezegd van, nou ga maar afval prikken en dan krijg je vier euro voor elke zak die je maar vol krijgt. Dus mijn broertje helemaal gemotiveerd, die al die zakken dicht gaan, vol gaan krijgen. En ze beginnen uiteindelijk in zo'n bosje aan het eind van mijn straat, beginnen ze een beetje te zoeken. Daar lag altijd heel veel. Dus zeiden, nou gaan we het daar zoeken en zo. Maar ik fiets uiteindelijk langs en ik viet dat ze aan het doen zijn. En op dat moment ging ik zo helpen, want ik was gewoon benieuwd hoe dat zou zijn. En ik had het nog nooit gedaan, dus ik dacht, ik hou het gewoon voor de lol. En toen uiteindelijk, toen had ik die zak, die was vol. Dus Boaz, dat vriendje, die ging een nieuwe halen. En ondertussen mocht ik even zijn prikker, want ze hebben speciaal prikkers, gingen wij gebruiken. En ik zag zo'n tas liggen en ik dacht, wat is dat nou weer? Ik zei, ik zit misschien in de tentstok in of zo. Ik zit misschien in de tentstok in of zo of iets dergelijks, ik wist het niet. Maar het was best wel zwaar, dus ik pak zo met dat ding, ik probeer het op te pakken. Nou, het lukt niet, want het was gewoon heel zwaar. Dus uiteindelijk, ik zat zo in die bosjes en ik pak zo dat ding, nog steeds zwaar. En we doen hem open, want we wilden gewoon weten wat het was. Het was een soort van hele lange, langwerpige tas met één zo'n band eromheen. En die je zo om je schouder kan doen. En ik maak het open en ik zie letterlijk het handvat, zeg maar, van een enorme haver. Oh my god. Zo groot. Ik zie zeg maar zo de lol, nog net niet, maar zeg maar het stukje wat je vasthoudt en zo met het trigger. En dus, ik laat zo gelijk dat ding vallen. Bols kwam net eraan en die loopt zo zeg maar de bosjes in. Dus ik zeg zo, rennen. Dus wij, gierlijke afdrijven kinderen, gaan door die straat rennen. En precies op dat moment kwamen mijn ouders naar buiten, om zeg maar weg te gaan. Ze hadden vet veel gelukt. Dus wij zeggen, mam, pap, we hebben een water gevonden, een pistool. Wij dachten dat het een pistool was. Bleek uiteindelijk dat het een automatische machine geniaal was. Oh my god, oh my god. En dat aan het eind van de straat. En dus wij lopen zo naar het eind van de straat weer, met mijn ouders. En zij hebben zo ingekeken. En toen hebben we de politie gebeld. Toen kwamen we helemaal zo voor hen. Maar is er nu bekend van wie dat pistool is? Nee, we hebben nooit... Dus de eerste die loopt, kan nog steeds hier iemand overroepen? Ja, dat weet ik niet. We hebben wel... Het komt echt niet zo makkelijk aan. Ik denk dat het pistool wel ergens afacht ligt. En wie dat met er heeft. Nee, dit is het. Natuurlijk gaan ze het teruggeven. Je mag je pistool terug, maar... Doe er maar niks mee. Maar er zat dus echt superveel munitie bij. Zeg maar echt gewoon... Dit is al je munitie. Wie, de... Nee, in de tas nog. Dus waarschijnlijk zou er iets mee gebeuren. Dus daar hebben we sowieso iets voor gehouden. Oh, fijn. Maar we hebben er heel veel last van gehad. Ja, dat snap ik. Want de afgelopen drie nachten daarna hebben we echt niet kunnen slapen. Nee, dat snap ik. Maar we hebben wel... Even een applaus, Jor. Ja, bedankt. En we hebben nog van die slachtofferhulp gekregen. En toen kregen we een rondleiding door het politiebureau. En we mochten op de motor zitten. Oh, dus we zijn een beetje gerust. Ja, maar we hebben nooit echt informatie gekregen over wat voor wapen het was. Of van wie die was. Of wat de bedoeling was of iets. Want we waren er gewoon veel te jong voor. Echt? En wil je dat nu wel graag weten? Ja, ik wil echt weten wat het was. Snap ik. Ze hebben ook nooit verteld welk wapen. Dat was ik echt heel benieuwd naar. Ik dacht echt dat ik dat te weten zou zijn. Maar nee. Ja. Wat vinden jullie van influencers? Want dat is onze stelling. En wanneer ben je eigenlijk een influencer? Ja. Floor? Vertel ik mij niet. Mijn mening over influencers is dat ze echt doen alsof ze alles mogen en alles mogen doen. En dat vind ik soms zo vervelend. Want ja, ze overtreden dan soms gewoon een regel. Maar ja, soms helpen ze ook mensen door gewoon tips te geven met make-up en zo. En dat vind ik wel weer beter. Maar ik weet ook niet in hoeverre dat het echt een tip is. Gewoon een beetje zo. Ik wil beroemd worden, dus ik geef gewoon tips. Ja, precies. Maar je hebt natuurlijk ook wel bijvoorbeeld mensen die ook echt zeg maar dat het hun werk is. En dat ze dan daarover TikToks maken. Dus bijvoorbeeld gewoon een tandarts ofzo. Weet je ook weer? Bentist ofzo. En die heet dan Ben en dan is het een bentist. Ha, leuke grap. En die geeft dan ook tips over. Dan ziet hij bijvoorbeeld een TikTok met van die hele heftige beugels. En dan zegt hij zo van ja, dit is wel heel heftig. En dan gaat hij een beetje zeggen van wat het nou eigenlijk is. En dan geeft hij informatie over. Maar ik weet niet of dat dan een influencer is of gewoon een TikToker die informatie geeft. Ik denk dat het zeker een influencer is, maar niet als hoofddoel. Hij is natuurlijk een tandarts. En ik denk dat het heel handig is als je het een beetje uitlegt. Mij heeft het heel erg gerust gesteld met mijn beugel. Maar dan terug op wat je zei. Ze doen het omdat ze alles mogen. Niet iedereen doet dat. Niet iedereen, maar ik bedoel ook niet iedereen. Maar bijvoorbeeld, ja, de Anna dan. En zo, dat vind ik zo raar. Maar dan ben je toch geen influencer. Je bent dan wel een influencer. Want je influencert natuurlijk mensen. Je beïnvloedt ze om dingen te kopen. Maar je doet echt niks met je leven. Ik vind het echt een domme baan. Maar vlogs, ja zeker. Ik vind vloggen op YouTube een beetje nutteloos. Maar ja, mensen vinden het leuk. En daarom doe je het. Ik vind het ook een hele slimme investering. Om snel geld te kunnen verdienen moet je gewoon een hele goede vlogger zijn. Ja, maar dan moet je ook wel bekend worden. Ja, snel bekend worden. Zeker niet. Wij kiezen natuurlijk wie bekend wordt. Want wij gaan mensen volgen en zo. Vlogs, ja. Vlogs, dat vind ik zo nep. Ze trekken alles uit de kast om een leuke vlog te maken. Maar daardoor lijkt hun leven heel leuk. Terwijl het helemaal niet leuk is. Ik bedoel, als zij gewoon normale mensen zouden zijn. Dan zouden ze ook gewoon een negelzijdbaan hebben. En gewoon ook moeilijke momenten hebben. En momenten waarbij het saai is. Dan zijn we gewoon nooit een saaie dag. Omdat ze moeten een leuke vlog neerzetten. Wat ik ook vind, is dat ze krijgen alle credits van iedereen. Van, oh je doet het goed. En als ze een keer iets heel moeilijks hebben gedaan. Dan krijgt ze iedereen helemaal blij. Terwijl, ik denk de gemiddelde ouder van ons. Onze ouders, die werken heel hard. Elke dag in de week. En ik vind niet dat ze een beroemd of zo credits moeten krijgen. Maar het is niet alsof je, als je iets moeilijks doet. Dat je iets moeilijks doet. Dat je dan direct oud bent. Dat vind ik ook wel. Ik vind influencers is wel een moeilijk. Ik denk dat het een zwaar vak is. Maar je hebt er zelf voor gekozen. En het is op een andere vlak moeilijk. Dus bijvoorbeeld, ik denk dat het bij hun heel erg mentaal heel zwaar is. Je moet natuurlijk heel creatief zijn. Want af en toe heb je een fotoshoot. En that's it. En dat is echt niet zo zwaar. Ik bedoel, fysiek zou het niet zwaar zijn. Maar mentaal denk ik dat het wel zwaar is. Met alle haat en kritiek. En cancel culture enzo. Zeker. Dat het allemaal echt wel lastig is om een influencer te zijn. Maar, ja. Ik weet ook nog niet of het echt iets toevoegt aan de maatschappij. Maar wat mij dan wel heel erg cool vindt. Is dan om te zien hoe mensen, echt vooral. Hele bekende youtubers. Zoals bijvoorbeeld Enzo Knol, Gio. Als je dan naar oude video's kijkt. Ze beginnen van niks. Met views van 3 views. Dat bouwt zo op tot het beste zijn. Soms kan het ook wel gemakkelijk zijn. Voor sommige jongeren. Alleen, ik hoef zelf geen influencer of vlogger te zijn. Nee, ik denk dat ook echt wel. Je ziet nu ook al van die opkomende vloggers. Zoals, weet ik veel. Ja, natuurlijk. Je kan dan allemaal naar die TikTokers kijken. Maar, opkomende influencers. Ik denk echt dat het uit het niets komt. Nee, precies. En vroeg je dat nog wat zeggen? Ja, ik weet het even niet meer wat ik wil. Oké. Als je opkomt, laten we dan doorgaan. We hebben nog drie leuke dilemma's. Oh, wacht. Oh ja, die is van jou, hè? Ja. De eerste. Oké. Nog maar een maand te leven hebben of onterderfelijk zijn. Oké, wacht. Ik vind het moeilijk. Ik denk... Ik denk dat we allebei nadelen hebben. Dus bijvoorbeeld bij 1 maand te leven. Denk ik dat het een leuk deel van mijn leven is. Dat vind ik wel een van de leukste delen van mijn leven. Omdat nu, ja, je hebt gewoon veel zelfstandigheid en zo. En het is niet heel erg heftig. En het is niet stom, zeg maar. Maar om nou onsterfelijk te zijn lijkt me ook moeilijk. Want dan zie je natuurlijk iedereen... Dat ze je... Iedereen dood zien gaan en overlijdingen. En dan ben ik de enige over. Dat lijkt me ook zo saai. Dus ik denk dat ik oprecht geen keuze... Ik denk dat ik dan voor onster... Nee, trouwens. Ik weet het niet. Je moet kiezen. Ja, ik moet kiezen. Ik kom helemaal niet van een gebouw af. Echt waar. Ja, maar je moet kiezen. Ja, onsterfelijk dan. Want het is op dit moment best wel leuk. Ja. Oké. En jij? Ik zou denk ik... Ik vind het ook een hele mooie keuze. Maar ik zou dan denk ik kiezen voor onsterfelijkheid. Want je kan bijvoorbeeld nu alles opschrijven wat er nu gebeurt. En je ervaart het zelf ook. En dan later kan je gewoon lessen overgeven. En we gaan er mee verdienen. Ja, oh ja. Dat is wel waar. En dan, ja. Maar tot in hoeverre is dat leuk. Want je wordt natuurlijk super oud. Kan helemaal niks meer. Ja, maar ja. Want je blijft niet al vooral op deze leeftijd. Zeker. Ja, ik heb dus wat jij zegt. Ik wil graag nog maar een maand te leven hebben. Want ik geloof dat na de dood, dat er iets goeds komt. Ja, dat wil ik. En ik vind het echt... Ik zou niet nooit onsterfelijk kunnen zijn. Want je bent letterlijk onsterfelijk. Dus je gaat nooit dood. Je gaat iedereen verliezen. Je gaat een heel zwaar leven leiden. Je gaat depressie krijgen. Dat denk ik. Dus ik vind het nog maar een maand te leven hebben... Maar je maakt toch ook wel vrienden? Want... Zeker, zeker. Er komen ook nog mensen naar ons. Je ziet je broertjes, je kinderen, iedereen. Natuurlijk komen er mensen naar ons, maar... En je kinderen ga je ook zo overleiden. Dat nog, denk ik, erg. Ik denk dat ik het liefst boven in de hemel met mijn kinderen ben... Dan dat ik nog onsterfelijk op deze aarde zit. Dat is mijn mening. Dat vind ik een hele leuke mening. Ja. Oké. Volgende. Volgende. Oké. Zou je 1,21 cm klein zijn? Of 2,00 cm? Oké. Wat zeg jij, broer? Broer, 1,20 cm klein of 2,20 cm groot? Ja, 1,20 cm groot, ja. 1,20 cm was echt heel klein, hè? Ja, dat weet ik. Mijn zusje is 1,30 cm. Even. Dus dat is nog kleiner dan mijn zusje. Ja, maar je hebt een hele goede reden. Maar 2,20 cm is ook echt heel lang. Ja, dat is wel echt heel lang. Ja, oké. Ik weet het niet. Oké. Flo, wil jij beginnen? Dat is heel moeilijk. Ik zou dan even kiezen voor de 1,20 cm. Want ja, als je 1,20 cm bent, dan val je heel erg op. Ja, maar als je 1,20 cm klein bent ook. Als je 1,20 cm klein bent, dan kan je naar de landen waar mensen kleiner zijn. Frankrijk. Dan val je minder op. Ja. Ja, dat is... Ik snap wel wat je zegt, hè? Ik zat meer in de chirurgische. Ik dacht dat je langer wordt. Oh mijn god. Het is best wel makkelijk. Natuurlijk wordt het serieus genomen als je lang bent. Ik denk dat als je een kleine meisje ziet, dat je dan heel snel denkt, oh ja, oei. Ja, maar wij bevonden het ene kleine meisje bij ons op school. Ja, maar nee, meer serieus. Nee. Precies. Maar het zijn echt leuke fietsen, hè? Het is echt een hele opvang, hè? Het is een hele opvang, ja. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein. Ze was heel klein.