Details
Nothing to say, yet
Details
Nothing to say, yet
Comment
Nothing to say, yet
The podcast hosts discuss their experiences with school soccer and their opinions on whether it is a fun activity. They talk about the benefits of playing against different schools and using different strategies. Some of them mention that it can be physically demanding, especially for girls. They also talk about the advantages and disadvantages of having two teams from the same school. They then discuss the importance of training for the soccer matches and how it can improve performance. They move on to discuss their expectations and experiences with the final advice and the entrance exam. They talk about whether they were nervous for the exam and whether their final advice matched their expectations. They also discuss whether they prefer paper or digital exams and their reasons for their preferences. Lastly, they talk about their upcoming internships and their expectations for them. Some of them mention working with their parents, while others will be working in different settings. Th Welkom bij onze podcast. Maak je klaar voor het nieuwe jaar. Ik ben Lennie. Ik ben Stella. Ik ben Yara. Ik ben Lars. Ik ben Teun. Ik ben Lennart. En ik ben Masha. We beginnen met een paar stellingen over schoolvoetbal. Ja, ja, ja, je hoort ze goed. Want ja, dan wil ik een paar vraagjes overstellen aan jullie. En de eerste vraag is, schoolvoetbal is een leuk ervaring en ik zou het zeker aanraden. Wie is daar mee benieuwd? Ik wel, omdat het wel zo leuk is en je moet tegen anders voetballen. Maar bijvoorbeeld als je niet meedoet, dan snap ik dat je misschien iets anders doet. Ja, ja, ja, dat klopt wel ja. Want sommige mensen vinden voetbal gewoon niet leuk en dat is ook goed. Lars? Nou, ik vond het vooral leuk dat we met verschillende scholen speelden. En dat we competitief tegen elkaar konden spelen. En dat je ook verschillende strategieën moet gebruiken tegen andere scholen. Ja, dat klopt wel. Er heerst ook enige rivaliteit tussen Liboris en de Bosmark. Dat is ook altijd leuk. Yara? Nou, ik vond het heel leuk om mee te doen. Het was alleen wel een beetje zwaar, omdat het heel veel remmen. Het is een heel groot veld. Ja, want jij was een meisje die meegedaan heeft. Dus meiden kunnen voetbal ook gewoon leuk vinden. Dus ja, meiden die mee willen doen, kan ook gewoon. Stella? Nou, mijn vader was coach bij het meidenteam. En ik heb gewoon meegedaan met de voorbereidingen en gekeken. Want dat vond ik ook wel leuk. Lennie? Ja, ik kan me goed voorstellen dat het leuk is. Ik hou zelf niet zo veel van voetbal, dus ik heb niet meegedaan. Maar zoals Stella zei, ik vond het wel leuk om aan te midden gaan. Ik heb zelf ook niet meegedaan. Maar ik heb wel gekeken en het zag er wel heel erg leuk uit. Ja, het was ook wel erg leuk. Nou ja, we gaan maar door naar tweeënstellings. Het was vervelend om met twee teams van de Bosmark te spelen. Wie staan er eentje? Lars? Nou ja, ik vond het best wel vervelend. Want we moesten de eerste wedstrijden meteen tegen elkaar. En die hebben we verloren. En voor de rest hebben wij volgens mij alles gewonnen. En als wij die wedstrijd niet hadden verloren, dan hadden wij de nummer één gewonnen. En anders, nu zijn we tweede. Dus ja, dat vind ik wel een beetje jammer. Dat we met twee teams speelden. Het was wat eens. Nou ja, aan de ene kant twee teams. Eerste en tweede. Dat is echt wel heel goed voor een school. Lennie? Nou, ik vond het wel leuk. Maar ook wel weer vervelend. Je wou bijvoorbeeld ook wel misschien bij andere mensen. Maar het is ook wel leuk, want dan heb je weer een extra team erbij. Dat klopt ook wel, ja. Het heeft een beetje twee kanten. Dan, alweer de volgende stelling. En dit is ook gelijk de laatste en onbeschroefbaar. Het was nodig geweest om te gaan trainen. Lars? Nou, wij hebben met ons team, zeg maar, met het jongensgroepje hebben we wel getraind. En dat was denk ik ook wel fijn om dat een beetje te doen. Want ja, we waren wel beter voorbereid dan sommige andere scholen. En ja, dus het is waarschijnlijk wel handig geweest om te trainen. Wat wij dus hebben gedaan. Ja, dat kan je wel zeggen, ja. Lennie? Nou, inderdaad, zoals Lars zei, dat is inderdaad ook zo. En het was ook handig, want je bent dan op elkaar al een beetje ingespeeld. En dan gaat het gewoon beter. Dus we zouden het wel aanraden. Ja, het was wel heel handig om te trainen. Want ik was er van tevoren nog niet heel goed in. Want ik heb verder geen goede voetbalafspraak. Dus het was wel handig om even te trainen. Ja, voor sommige mensen werkte dat wel goed. Nou, ik wil dan maar doorgaan naar de volgende andere stelling. Ja, ik heb een stelling over het definitieve advies en de doorstandstoets. Was het definitief advies wat je verwacht had? En kwam het overeen met je voorlopige advies? Dus was het wat je verwacht had? Stella? Ja, eigenlijk bij mij wel. Want mijn voorlopige advies was het afgelopen jaar video. En dat kwam ook gewoon wel met video uit. Lennie? Ja, ik was eigenlijk wel gevreden. Want ik had inderdaad ook video-advies. En daar zat ik eigenlijk precies middenin. Dus het ging eigenlijk wel goed. Ja, ik had het zelfde. Lennie? Nou, ik vond het inderdaad. Bij mijn voorlopige advies had ik ook video. En bij de uitspraak van de doorstandstoets had ik ook video. Keun? Ja, ik was ook vrij tevreden met mijn advies. Ik had alles wel goed. Video, maar ja. Je hoeft je daar niet druk om te maken. Wij hebben dan misschien allemaal video. Maar elk advies, dat is gewoon goed. Jara? Ja, mijn voorlopige advies was video. Maar ik twijfelde een beetje of het niveau zou zakken. Maar nu heb ik toch nog steeds video-advies. Nou, dat heb je dus net behouden. Volgende stelling. Hadden jullie het doorstandstoets liever op papier of digitaal gehad? Stella? Ik vind papier altijd gewoon in mijn hoofd pijner. Want digitaal, je weet niet waar je aan het heen gaat. Je kan het ook niet meer aanpassen eigenlijk. Bij de meeste dingen. Sommige programma's hebben natuurlijk uitzondering nodig. Ja, daar heb je zeker gelijk in. Lennie? Ja, ik vond het ook heel fijn als het op papier was. Want bijvoorbeeld bij een begrijpende lezer of zo. Dan wil je ook graag op het onderdisplay zijn. En dat kan natuurlijk niet als je digitaal bent. Masha? Ik vind zelf op papier fijner. Zeg maar hetzelfde als Stella en Lennie. Maar soms vind ik digitaal ook wel goed. Oké, ja. Ik snap niet waarom, maar ik zou denken dat ik digitaal juist pijner zou vinden. En ik weet niet of jullie het daarmee eens zijn. Dus ja, Lennie? Ja, ik ben net als Lars. Dan vind ik digitaal wel pijn. Maar bijvoorbeeld bij een begrijpende lezer. Dat zou misschien wel fijn zijn op papier. Want dan kan je het ondersteunen. Ja. Yara? Ik vind het op papier meestal fijner. Want dan kun je aantekeningen maken. Bijvoorbeeld als een zon te lastig is. Als je het pijn voelt of wat is. Dan kun je aantekeningen maken. Oké. Volgende stelling. Waren jullie zenuwachtig voor de doodskomtoets? Masha? Ik was eerst wel heel erg zenuwachtig. Maar toen de toets echt was, viel het wel mee. Lennie? In principe kan je dat niveau natuurlijk niet veranderen. Maar die nacht zelf heb ik heel slecht geslapen. Dus ik was wel een beetje zenuwachtig. Want ik dacht, wat als ik dan nu ineens zomaar niet meer goed kan nadenken. Omdat ik zo slecht heb geslapen. Maar gelukkig ging het goed. Ik had precies hetzelfde. Ik had ook niet het allerbeste geslapen. Maar zodra je in de toets zat, was het gewoon chill. Lennie? Ik vond het helemaal niet spannend. Maar het duurde gewoon heel lang. En je zat twee dagen, volgens mij, de hele tijd met toetsen. Ja, dat was niet het allerfijnste. Ja, ik was heel zenuwachtig. Ik wel bijna niet. Maar ik ben wel vaker zenuwachtig voor dingen. Maar uiteindelijk is het toch nog goed gekomen. Sarah? Ja, ik was niet zo zenuwachtig. Maar ik had het gevoel dat met de toets was alles bepaald. Ik had ook het gevoel, met de toets is alles bepaald. Er zit niet meer in de toets. Er gaat niet meer bij de baan. Er is geen baan. Dat was een beetje mijn gedachte. Ik vond het uiteindelijk veel makkelijker dan andere toetsen. Ja, ik vond het wel een fijner opzicht dan een normale toets. Want met een normale toets zit je helemaal in de stress van... Oké, we hebben een toets en daarna hebben we nog het hele dagprogramma. En hier heb je gewoon... Je weet dat we de hele dag toetsen hebben. Dus voor de rest is het niet heel veel anders dan een normale toets. Maar het duurt gewoon wat langer. Mijn stellingen zijn klaar, dus we gaan denk ik door naar de volgende. Nou, ik heb de stelling nu gemaakt over de stage dag. Dus dan kunnen we maar even beginnen. Waar gaan jullie stage lopen? Stella? Ik ga stage lopen bij de kleuters. Kleuters werken. Ja, daar heb ik wel zin in. Lennie? Ja, ik ga bij een opgang werken. Dus dat vind ik ook wel leuk met al maat van kleine kinderen. Masha? Ik ga bij mijn moeder werken. En daar ga ik niet hetzelfde werken als haar. Maar ik ga bestellingen inpakken. Leuk. Lennie? Ik ga bij Autocompleet werken. En daar kan ouders wassen. Lars? Nou, ik ga ook bij mijn vader werken. Bij NCR en Parcel. Maar ik zie wel dat twee meiden hier leuk vinden om rond te kunnen zijn. Dus dat is heel leuk om te zien. Teun? Ja, ik loop stage bij mijn moeder. En dan ga ik lesgeven aan groep 4. Dat is niet groep 4 van de Bosmarkt, maar groep 4 van Sponauten. Dus ja, daar heb ik wel zin in. En dat gaat pas ook wel goed verlopen. En ja, dan gaan we er naast geslagen over maken. Hartstikke leuk. Ik ga zelf stage lopen bij een bloemenwinkel aan het einde van de straat. Ja, leuk. Denken jullie dat het hard werken wordt bij jullie stageplek? Lars? Nou, ik denk niet per se dat het heel hard werken wordt. Want ik zit gewoon met mijn vader. Dat vind ik wel heel fijn. Ik zit met mijn vader in een kantoor samen, met z'n tweetjes. En dan heb ik ook mijn eigen bureau. Want een collega die normaal zit, is er niet. Dus dan kunnen we gewoon samen allemaal leuke dingen doen. En voor de rest wordt het niet heel hard werken waarschijnlijk. Want mijn vader heeft iets speciaals voor mij geregeld. Dat ik dan gewoon de hele dag zo iets kan doen. Lermar? Nou, voor mij denk ik wel. Dat het heel hard werken wordt. Want auto's wassen, dat is best wel hard werken. Lennie? Nou, eigenlijk denk ik dat het wel mee valt. Want ik zag ook een beetje op Facebook enzo dat ze allemaal foto's hebben geplaatst. Dat het samen ging knutselen en bakken enzo. Dus ja, dat is wel niet keihard werken. Ik vind het vooral gewoon leuk. Maar ik denk niet dat het heel erg hard werken wordt. Ik denk vooral dat het leuk gaat worden. Stella? Ik denk wel dat het hard werken wordt. Want volgens mij kan iedereen die hier zit wel met mij eens zijn dat kleuters heel ondeugend kunnen zijn. Zeker! Ik denk dat het een beetje hard werken wordt. Omdat ik denk dat ik niet alleen concretes zou moeten stellen. Ook winkel doorvegen, bloemen goed zetten. Voortgepraat aanvullen. Dus ik denk dat het een beetje hard wordt. Dus mijn laatste stelling. Waarom heb je deze stage uitgekozen? Lennie? Nou, ik vind het gewoon heel leuk om met kleine kinderen te werken en om te gaan. Dus dat lijkt mij wel heel gezellig. Lennie? Nou, ik vind auto's heel cool. En met wassen. Ja, dat lijkt me wel leuk. Lars? Nou ja, ik vind het heel leuk om met robots te werken. En robotica en dat soort met vrouwen. Dus ja, dat lijkt mij leuk. Stella? Ik vind het leuk omdat ik heel erg leuk vind om kleuters te betraken. Maar je kan het leuker doen dan ik. Oké. Ik denk dat ik het leuk vind omdat ik heel veel creatieve dingen doe. Dus daarom lijkt het me leuk. Oké, ik ga nu beginnen met mijn stellingen over kamp. En de eerste stelling is. Is kamp volgens je verwacht? Nou, eigenlijk vond ik het heel erg leuk. Ik hoorde wel van mijn moeder dat ze niet te veel budget hadden. Want anders zouden we nog gaan zwemmen en chinees gaan eten. Maar daar hadden ze niet genoeg geld voor. Maar ik vond het wel heel leuk. Nou, ik vond het heel leuk. Ik vond het wel leuk dat het zwembad was. Die was wel leuk. En... Nou, het ging ook wel genoeg. Nou, de kamers vond ik heel fijn. Ik vond het een hele fijne kamer. En ik had ook een eenstapel bed voor mij alleen. Dus daarom vond ik het wel fijn. We dagen ook echt niet met de hoofd tegen elkaar. Nee, dat was echt niet zo. Ja, ik vond het zelf ook wel echt tot verwachting van de cyclus. Dus ja. Ik vond het ook heel erg leuk. Maar ik vond wel dat we heel erg weinig eten kregen. Maar voor de rest vond ik het wel heel erg leuk. Nou, ik vond het ook wel heel erg leuk. Maar ik had een andere locatie verwacht. En de kamers waren echt heel warm. Dus wij hebben ook gewoon twee dagen met de raam open geslapen. En we hadden ook kamers van jongens die stonker of zo zijn. Die waren veel ouderwetser. Dus wij hadden de grootste kamer. Wij hadden de grootste kamer. Ja, het was op zich wel groot, maar niet super groot. Ik had een deken nodig in de natte kamer. Echt ijskoud. Een deken? Paul, bij ons was het echt koud en warm. Ik had een slaapzak. Wij hebben gewoon de hele nacht zonder slaapvak geslapen. Het was echt heel warm in onze kamer. Ik was lekker thuis. Ik heb een extra rekening gekregen. Wij hebben bomen op onze slaapzak gelegd. Heel warm. En we hadden het alsnog warm. Oké, welke vonden jullie dan het leukste van kamers? Nou, klimbochten natuurlijk. Want dat was echt heel gaaf. Ja, ik vond ook de klimbochten het allerleukste. Volgens mij hebben Stella, Lennie... Lennie niet? Nee. En Teun. Ik heb volgens mij ook 20 meter gedaan. Ik weet niet of je het hebt gezien. Ja, de zwarte rug. Ja, de zwarte voeten. Ja, ik ook. Oh, Masha ook. Maar die was echt heel vet, ja. Oké, eh... Ik vond in de klimbochten de tokkels heel leuk. Nou, ik vond de klimbochten het leukste. En ik was dus op zonnevaart gegaan. Maar we hadden blijkbaar geen tijd meer. Terwijl het toch nog goed was. Dus ik kom nog niet van de tokkels. Ja. Ik wel. Eigenlijk had ik het gezegd, dus dat is ook gebeurd. En dan vond ik het eigenlijk gewoon het allerleukste van het hele kamp. Ja, ik ook. En ik wilde eigenlijk ook nog bungee jumpen. Maar dan was er misschien geen tijd meer voor. Dat wilde jij ook. Nee, nee. Ik vond de klimbochten allemaal leuk. En de tokkels. Ja, en de zwarte... Poepjes. Hoe beviel eigenlijk het fietsen op kamp? Nou, eerst ga ik even zeggen wat ik vind. Want de heenweg vond ik eigenlijk best wel heel snel gaan. Toen hadden we ook nog een leuke pauze. Toen dacht ik echt van, oh joh, we zijn er al. Maar de terugweg was echt heftig. Bij de eerste minuut was ik al uitgeput. Want toen had ik echt geen energie meer. Dus de terugweg was echt heftig. Maar uiteindelijk was het wel leuk om mee te zijn, Helena. De heenweg ging eigenlijk best wel heel snel. Nou, jij zegt dat ook heel grappig. Ik vond de heenweg langer voelen dan de terugweg. Maar niet dat het op een slechte manier. De heenweg ging voor mijn gevoelstel. Omdat ik heel erg uitgerust was. En daarna pas ging fietsen. En toen hadden we ook nog een hele leuke stop. En de terugweg, toen was ik niet... Toen was ik geslaagd. Ja, dus je was automatisch moe. Dus je hebt het zelf wel zeker teruggemaakt. Nou, wij hadden juist, volgens mij, als het liep, precies andersom. We opgingen de heenweg juist heel sloom. En de terugweg ging bij ons heel snel. Alleen, voor mij was het een beetje pijnlijk aan mijn nek. Want mijn fiets was niet goed afgesteld. Maar dan ben je niet uitgeput in het kamp. Nee, eigenlijk helemaal niet. Alleen, ik had echt heel veel last op mijn nek. Want mijn fiets was niet goed afgesteld. Nou, ik vond het wel net alsof je heel erg lang kon leren. Maar ik vond het fietsen niet zo zwaar. Want ik heb een blessure. En toen kon ik niet heel erg spelen. Maar... Ik ging echt helemaal kapot. Van al dat fietsen. Ik sport maar één keer per week. Dus het is veel te veel. Ik vond het eigenlijk bij dubbel meevallen. Ik vond de eerste weg, dat ging helemaal goed. Want je zat dan ook met pauzes. En dan één grote. En de terugweg ging ook gewoon prima. Maar die hadden we... Die hadden we maar één pauze. Maar ik vond het bijna meevallen. Mijn ogen vielen echt net bijna dicht toen ik in de terugweg ging. Maar oké. Dus jij had... Dat was maar één pauze. We hadden twee pauzes. Eén keer bij de... Eén keer hadden we nog een pauze gegeven. Ja. Oké. Ik vond het echt heel snel gaan. Dit waren de stellingen over kamp. Oké. Nu ga ik beginnen met mijn stellingen over de chilldag. Wat vonden jullie het leukst aan de chilldag? De nagels van de onkajara. Ik vond het heel leuk dat je gewoon... Inderdaad, dat je lekker je nagels en maskertjes... Eigenlijk van alles bij elkaar maakt. Dat je niet echt vervult. Ja, nog één nieuw even. Maar ik vond het vooral leuk om nagels, maskertjes... En dan nog tussendoor lekker eten aan en zo. Ik vond het ook... Aan het zijnde vond ik ook wel het leukst... Dat je gewoon kon doen wat je wou. En ik was ook bij Yara's nagelsalon geweest. En dat vond ik heel erg leuk. Even handen... Even dus... Ja. Ik vond mijn nagelsstudio heel leuk... Om dan iedereen te nagelakken. Ja. Jack de Menscher. Ja, Jack de Menscher. Ja. En Rarowook Kleur. En Gerrie. Ja, en Gerrie. Ja, Gerrie. Gerrie Klauwrol. Klauwrol. Klauwrol. Ja. En ik vond de smoothies heel lekker. Van Lars. Ja, dat had ik van haar. Want ik ben natuurlijk zo goed. Lekker. Klausje. Dat vond ik het leukste. Ja, ik had eigenlijk alleen maar smoothie's. En ik had bij Lars ook smoothie's gehad. Dat vond ik ook heel leuk. Dat vond ik superleuk. Ja. Ik was de hele dag bezig. Ja, echt niet leuk. Ik was bezig. Echt niet leuk. Die filming Ontje Klas. Echt wel. Meisjewin was echt leuk. Die leuke enge film. Nee joh. Meisjewin was echt leuk. Ik heb echt heel kort gekeken. Dat was zo eng. Ja. Ik heb gewoon 101 donaties heb ik gekeken. Misschien kijk je dan het nette stukje met de Creepers. Ja, denk ik. Lekker vertellen. Ik wil eerst. Ja. Vertellen? Ik wil de film zien. Nee, jij mag niet. Oké. Hebben jullie nog tips voor volgend jaar? Eigenlijk niet. Eigenlijk niet. Echt. Maar misschien nog meer eten. Want je kan nooit genoeg eten hebben. Ik heb ook eigenlijk niet echt tips. Ik wil dat alles wel aanzet wat ik hoorde. Maar wat ik zeg wel leuk zou zijn volgend jaar is dat bijvoorbeeld dat de hele school leeg is. Dat er ook verstoppertje ofzo door de school kan doen. Dat zou me ook wel leuk lijken. Maar ik vond het zo eigenlijk ook wel superleuk. Een makeover saloon. Saloon. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja.