Home Page
cover of Afl 3 angst bij honden registratie en intake
Afl 3 angst bij honden registratie en intake

Afl 3 angst bij honden registratie en intake

00:00-39:02

In deze aflevering ga ik het hebben over registratie en intake. Wat is belangrijk om te weten en hoe kom je aan de informatie die je nodig hebt. Ik bespreek ook een paar formulieren en hoe je die dan kan gebruiken.

1
Plays
0
Downloads
0
Shares

Transcription

In this episode, we discuss registration and intake for addressing anxiety in dogs. It is important to understand and assess the various forms of anxiety in order to develop a suitable treatment plan. Registration involves mapping out the triggers, variables, bodily sensations, and related issues associated with the anxiety. While humans can express their fears, dogs can only communicate through behavior and body language. It is crucial to gather information from the owner and observe the dog to identify triggers. Pictures and images can also be used to assess and understand the fears. Variables can influence the intensity of the anxiety, and bodily sensations are common symptoms experienced during anxiety, such as rapid heartbeat, sweating, and trembling. Welkom bij deze aflevering van angst. In deze aflevering gaan we het hebben over registratie en intake. Angst registreren Je wordt gebeld door een eigenaar van een hond die angstig is. Dan maak je een afspraak voor een intakegesprek. Dan is het zover. Je voert een eerste intakegesprek met de eigenaar van de hond. Deze eigenaar vertelt je dat hij heeft ondervonden van de angstproblematiek bij de hond. Nu wil de eigenaar dat de angst verdwijnt of dat het vermindert. Maar weet niet waar hij moet beginnen en wat de mogelijkheden zijn om het te verminderen. Nu weet je dat angst veel verschijningsvormen heeft en veel variëren ontkent. Om goed te weten en te begrijpen hoe de angst zich in het leven van een hond manifesteert, is het heel belangrijk om die angst goed in kaart te brengen. Dit is nuttig om je een goed beeld te vormen over de angst bij de hond. Voor de eigenaar is het weer nuttig om de angst beter te begrijpen en te kennen. Door registratieopdrachten te doen brengen we de angst in kaart. Als eenmaal duidelijk is welke elementen van de angst een rol spelen, dan is het weer makkelijker voor je om het traject op te stellen voor de eigenaar en de hond en voor als je met personen werkt. De selectie van de trainingstechnieken die we gaan toepassen is afhankelijk van het resultaat, van de registratieopdrachten, maar ook van de voorkeuren en de kennis die de eigenaar heeft om het te kunnen doen en te kunnen volbrengen. Om angst te kunnen registreren is het van belang en ook nuttig om een aantal zaken in de kaart te brengen. Om dat te kunnen doen hebben Anthony en Norton een overzicht gemaakt. Dit ziet er als volgt uit. 1. Situaties en objecten die angst oproepen. 2. Variabelen die invloed hebben op angst. 3. Lichamelijke sensaties die gepaard gaan met de angst. 4. Angstwekkende gedachten en overtuigingen bij personen. 5. Manieren waarop de eigenaar en of de hond externe triggers vermijdt. 6. Veiligheidsgedrag dat de hond en of de eigenaar gebruikt om zich of de hond tegen mogelijk gevaar te beschermen. 7. Maatra waarin een persoon bepaalde interne ervaringen vreest en vermijdt zoals beelden, gedachten of lichamelijke sensaties. 8. Andere gerelateerde problemen. Denk bij een persoon aan de depressieve gevoelensrelatieproblemen. Als we naar dit lijstje kijken, kan ik zeggen dat je de nummers 4, angstwekkende gedachten en overtuigingen, de nummer 7, maatra waarin een persoon bepaalde interne ervaringen vreest en vermijdt zoals gedachten, beelden of lichamelijke sensaties en de nummer 8, andere gerelateerde problemen, denk aan depressieve gevoelensrelatieproblemen niet echt aan honden kunnen koppelen. Dit omdat we niet weten wat er echt in een hond omgaat. We kunnen alleen het gedrag van een hond zien en wat de hond ons vertelt aan zijn lichaamstaal. We kunnen dit alleen maar registreren en observeren en daar onze eigen gedachten en kennis op af laten gaan en wat de hond dan op dat moment denkt en wat er in een hond om zal gaan. Het komt eigenlijk weinig voor dat personen, maar ook honden en andere dieren zomaar angst ervaren zonder dat er een duidelijke reden voor is om te kunnen aanwijzen. Personen kunnen juist heel goed en exact aangeven waar ze bang voor zijn. Bij dieren en honden kunnen we dat alleen maar achterhalen door te kijken naar de hond en te luisteren naar de eigenaar. Door te kijken naar de hond zien we de lichaamstaal en hoe de hond reageert. Als we dan naar de andere nummers uit de lijst gaan kijken, kunnen we dat aan de honden en andere dieren koppelen. Als we naar nummer 1 kijken, situaties en objecten die angst oproepen, dan zal ik even uitleggen dat we een situatie of object dat angst oproept een stimulus of trigger noemen. Bij honden, maar ook bij personen hebben we het alleen maar en spreken we alleen maar over triggers. Er worden meestal meerdere triggers voor één angst geactiveerd. Om hierachter te komen bij personen en honden kan je een lijst maken. De lijst bevat dan de triggers die de angst oproepen bij de hond of personen. Stel voor dat je een hond of een persoon hebt die bang is voor honden. Dan kan het lijstje met de triggers er ongeveer zo uitzien. Loslopende honden, honden die blaffen, honden die hun tanden laten zien. En dan bedoel ik niet grommend. Grootste en of kleine honden. Parken en of plekken waar honden kunnen zijn. Als je dan weet dat angst voor honden onder specifieke fobie angst valt, dan zie je aan het voorbeeld lijstje dat er meerdere triggers aanwezig zijn. En dat het niet alleen om de hond zelf gaat. Het gaat ook waar een hond eventueel aanwezig kan zijn. Als je met deze lijst bezig bent, is het heel belangrijk om door te vragen naar alle mogelijke triggers die de angst kunnen activeren. Bij personen kan je ook gebruik maken van beelden. Denk hierbij aan koekelafbeeldingen. Dit om de angst of de angsten goed te kunnen interfugeren. Dus je zoekt dan, als een persoon bang is voor een hond, ga je op koekel, zoek je honden. En dan kan je die plaatjes laten zien. Dat wordt ermee bedoeld. Heb je een eigenaar voor je van een hond die bang is, vraag dan aan de eigenaar of hij of zij die situatie goed uitlegt, zodat je het goede plaatje voor je kan krijgen. Als je dan ook op afbeelden klikt bij koekel, krijg je de plaatjes te zien met de triggers die de eigenaar of de persoon aan je heeft gegeven. En tussen die plaatjes zouden zomaar weer triggers kunnen zitten. Bij personen zouden sommige beelden al angst kunnen oproepen. En als de eigenaar bepaalde beelden ziet, kan de eigenaar misschien ook wel zeggen in welke situatie de hond bang is. Mocht het voorkomen dat een persoon of een hond last heeft met meerdere angsten, beschrijf dan per angst welke trigger eraan te pas komt. Bijvoorbeeld, we nemen weer het eerste rijtje van angsten wat ik benoemde. Honden loslopen, honden die blaffen, honden die hun tanden laten zien en dat niet grommend bedoelend. Grote of kleine hondjes. Parken, plekken, bossen waar honden kunnen zijn. Dan kan er dit nog bij komen naar aanleiding van de plaatjes die je laat zien. Een voorbeeld, parken waar honden kunnen zijn. Alleen in het park zijn bij personen. Parken met veel bomen, waar je niet ver kunt kijken waar honden kunnen zijn of waar honden zich kunnen bevinden. Honden die uit de bosjes kunnen lopen. Parkeerplaatsen. Dit laatste rijtje kan je bij paniekaanvallen plaatsen voor personen. Nog kan je bepaalde situaties ook weer plaatsen bij honden zoals een parkeerplaats. Honden die uit een bosje of struikjes kunnen komen. Voorbeeld van parkeerplaatsen. Je gaat iedere dag naar het bos, nu heeft je hond in het bos en vlakbij de parkeerplaats een paar keer een vervelende situatie meegemaakt waarbij je hond ook betrokken is geweest. Nu kan een parkeerplaats al paniek en angst oproepen bij hond. Maar ook bij een persoon. Een ander voorbeeld. Heb je een hond die in het verleden uit een auto is gezet op een parkeerplaats. Dan kan een parkeerplaats bij die hond al paniek en angst oproepen. Bang dat u weer wordt achtergelaten. De paniek roept hem al op van laat me hier niet zitten. Dus een parkeerplaats kan net zo goed een angst of paniek oproepen. Ook bij honden. Maar je hond kan ook heel angstig en in paniek raken als er een hond uit de struik of bosje kan komen. Zeker als je een hond hebt die bang is voor een andere hond. Zelf heb ik een hond gehad die bang was voor een andere hond. Dit omdat hij te vaak was gegrepen door een andere hond. En als er een hond bij hem in de buurt kwam, pakte hij zijn riem, maakte zich wat kleiner, keek me dan met grote ogen aan waar je de angst in zag die dan wilde zeggen van help me, help me. Ik ontweek altijd alle andere honden. Maar dan heb je ook altijd mensen die jou zien lopen en denken mijn hond moet spelen met een andere hond. Als je een hond aan de lijn ziet, is het verstandig om je eigen hond bij te houden. Roep hem gewoon terug, hou hem bij je. Als je weet dat hij naar een andere hond gaat, doe hem even aan de lijn. Niemand weet waarom die andere hond aan de lijn zit. Het heeft niet altijd maar met agressiviteit te maken. Het kan ook zijn dat de hond geopereerd is, dat de hond herstellen is van de ziekte of dat de hond bang is voor een andere hond. Houd daar ook rekening mee. En hoe zit het dan met variabelen die invloed hebben op de angst? Angst wordt niet in alle situaties even zerk geactiveerd. Het is nuttig maar ook belangrijk om extra aandacht te schenken aan de triggers die de angst versterken of juist minder zerk maken. Het verschil tussen een trigger die daadwerkelijk is en een trigger die variabel is, is soms moeilijk te verklaren. Je kunt striks genomen stellen dat een trigger een situatie of object is die of dat noodzakelijk is om angst te ervaren, terwijl de variabelen alleen de intensiteit van angst beïnvloed. Voorbeeld, ik houd nog even op de angst voor honden. Trigger honden. Variabelen. Loslopen. Grote. Tanden laten zien. Blaffen. Parken. Bossen. Noem maar op. Ik heb het alleen over loslopen honden gehad. Hoe is het dan met een hond als hij aan de lijn zit? Ook dan zal er angst zijn. Alleen zal de hond en of de persoon die dan iets minder ervaren. Zeker als er iemand met hond die de andere hond dan op gepast afstand zal passeren. Bij personen zal de angst ook verminderen als er iemand met die persoon samen loopt. De lichamelijke sensaties die gepaard gaan met angst. Angst gaat altijd gepaard met lichamelijke sensaties. Wat zijn dan lichamelijke sensaties? Lichamelijke sensaties kunnen het gevolg zijn van blootstelling aan externe triggers, zoals het zien van een hond. Maar ze kunnen ook volgen op een interne trigger, zoals denken aan een hond. De meest voorkomende lichamelijke sensaties bij personen zijn snelkloppend hart, zweten, trillen, beven, ademnood, verstikkingsgevoelens, beklemd of vervelend gevoel op de borst, misselijkheid, flinders in je buik, gevoel los van je lichaam staan, duizeligheid, lichtgevoel in je hoofd, onwerkelijkheid, gevoel los, onwerkelijk goed gevoel, verlamming, tintelingen, opvliegers, koude rillingen, spierspanning, pijn, visuele vervorming zoals we aan zich kijken. De lichamelijke sensaties zijn voor alle personen vervelend, maar ook voor dieren als die ze willen hebben. Regelmatig komt het voor dat de lichamelijke sensatie meer angst en of paniek oproept dan dat de trigger die de angst zelf oproept en activeert. Als we dan weer even naar de lijst gaan van de veel voorkomende lichamelijke sensaties kunnen we zeggen en vertalen dat de meest voorkomende lichamelijke sensaties zijn trillen, beven, spierspanning, vlammen, bevriezen, bijhonden. Dus de lichamelijke sensaties kunnen ook bij honden en bij dieren voorkomen. De angstwekkende gedachten en overtuigingen. Als je angst ervaart spelen de gedachten altijd een rol. Door de angst te verminderen moeten we de gedachten beïnvloeden en in kaart brengen. Maar onthoud wel dat de gedachten nooit helemaal verdwijnen. Het enige wat we kunnen doen is de geloofwaardigheid en activiteit beïnvloeden. Maar daarnaast kunnen we alternatieve helpende gedachten actiever worden waardoor de angst afneemt. Vaak kunnen personen de angstige gedachten niet direct benoemen. Dit omdat de gedachten heel snel en vanzelfsprekend gaan. Bij personen kan je dan de meest voorkomende gedachten en denk aan fouten voorleggen om te kijken of de persoon deze gedachten bij zichzelf herkent. Om te achterhalen bij honden wat de meest voorkomende reactie of gedrag is zou je de eigener veel voorkomende situaties moeten voorleggen die betrekking hebben op de angst die de hond heeft. Een goede manier bij een persoon om de angstige gedachten te achterhalen is nagaan wat de persoon vlak voor, tijdens en na de confrontatie met de trigger denkt. Dit kan je doen door de trigger op een milde manier te introduceren. Dat kan je doen door een video te laten zien met de trigger waar de persoon bang voor is. Nadat de persoon de video heeft gezien kan je vragen of de persoon wil vertellen over de gedachten die daardoor bij de persoon zijn opgekomen. Dit vangen van angstige gedachten heet tooth catching. Bij honden zou men het zelf moeten gaan filmen. Dit om te kijken hoe de hond reageert op de trigger. Dit kan je ook op een milde manier doen door de trigger op een gepaste afstand te houden. Voorbeeld, als je een trainingselt hebt dat omhengd is met een hek zit dan een speelgoedhond midden op het veld ga dan heel voorzichtig en met gepaste afstand met de angstig hond het veld op. Maar begin dan met filmen voordat je het veld op gaat. Door te filmen kan je al zien hoe de angstig hond reageert op het speelgoedhondje. Mocht je nu zien dat de hond angstiger is geworden, wees verstandig en stop dan met de training en bekijk dan eerst heel goed het filmpje dat je gemaakt hebt en bespreek dat met de eigenaar. Het filmen is ook een belangrijk onderdeel voor jezelf. Dit om te kijken welke trainingstechnieken je kan en gaat gebruiken maar ook om te kijken waar je als eerste mee gaat beginnen om de angst bij een hond te verminderen. Waardoor de hond en eigenaar daar verder thuis mee kunnen doorgaan. Het filmen van hond die angstig is en die je dan naar het speelgoedhondje liet kijken en voor personen die je naar een video liet kijken die je angst oproept is weer een goed middel om de intensiteit van de angst in kaart te brengen. Het is namelijk van belang om de intensiteit van de angst in te schatten voordat je aan technieken begint zoals exposure. Hoe exposure werkt dat bespreek ik in de volgende afleveringen van angst en die zal uit twee afleveringen bestaan. Maar wat zijn nu de veel voorkomende gedachten bij een fobie? Angst voor honden bij personen bijvoorbeeld. Die hond gaat me bijten. Als die hond me probeert aan te raken kan ik van angst nog een hartaanval krijgen. Die hond zal merken dat ik bang ben en zal me dan aanvallen. Die hond zal mijn zwakheid zien of ruiken en zal me dan bijten. Honden zijn onberekenbaar en kunnen elk moment tot de aanval overgaan. Zoals je ziet kunnen gedachten weer andere angsten oproepen die eigenlijk erger zijn dan de trigger zelf, in dit geval de hond. Manieren waarop de eigenaar en of de hond de externe triggers vermijdt, maar ook personen. Het is een natuurlijke reactie om externe triggers te vermijden en die echt vaak maar onbedoeld de angst in stand houden. Personen, maar ook honden die angst hebben en ervaren voor een externe trigger hebben en zullen de neiging hebben om die trigger, bijvoorbeeld een hond, te vermijden of te vluchten. Als de persoon of de hond het gevaar voor hen hebben ontweken wordt de angstig gedachte bij personen bekrachtigd, dus versterkt. Bij honden wordt de angst bekrachtigd en dus ook versterkt. De meeste situaties die een persoon of eigenaar van een hond vermijden hebben ze al beschreven door het in kaart te stellen van de situatie of het object dat de angst oproept. Bij het in kaart brengen van de externe triggers is het belangrijk om door te vragen en goed door te vragen. Het is wel handig om een wondervraag te hebben. Een wondervraag is een vraag uit een oplossingsgerichte benadering. Aan de hand van de wondervraag en lijst met objecten en de situaties die de angst oproepen ontstaat weer een nieuwe lijst met de externe triggers die worden vermijden. Maar niet alle externe triggers worden in dezelfde mate vermijden. Daarom is het belangrijk om de externe triggers in kaart te brengen en te kijken hoe sterk de vermijdingsgedrag is. Dit kan je doen door te werken met schaal van 0 tot 100. Hoe ziet zo'n schaal er dan uit? Dat ga ik nu uitleggen in een voorbeeld. Je maakt een lijst en zet je op situatie en objecten die vermijden worden. Aan de andere kant zet je hoe sterk worden de situaties en objecten op schaal van 0 tot 100 vermijden. 1. De situaties en objecten die vermijden worden. Honden loslopen worden dan in dit voorbeeld voor 100% vermijden. Honden die plaffen worden 70% vermijden. Honden die hun tanden laten zien 100% worden ze vermijden. Grote honden 90% Kleine honden 90% Parken waar honden lopen 50% Dierenzaken tuincentrum 35% Parkeerplaatsen 20% Als je naar dit schema kijkt zie je dat bepaalde situaties minder sterk worden vermijden als het angstige object of de situatie zelf. Dit is heel handig om te weten want bij de training kan je de eigenaar samen met de hond en of de persoon eerst blootstellen aan triggers die het minst worden vermijden. Als dit goed gaat en je er succes mee hebt geboekt kan je overleg met de eigenaar een stapje verder gaan door aan iets moeilijkere triggers te werken en bloot te stellen. Alleen als de eigenaar er ook aan toe is of dond. En dat kan je zelf het beste beoordelen als je die hond vaak genoeg getraind hebt. Als je naar dit voorbeeld kijkt start je met parkeerplaatsen. Dan ga je door naar dierenspeciaalzaken en of tuincentrums. Die twee kan je ook heel goed combineren. Dan de park waar honden komen en dan kan je om te beginnen kiezen om naar een park te gaan waar de honden verplicht aan de lijn moeten lopen. En als dat goed gaat kan je naar een park gaan waar honden op bepaalde plekken los mogen lopen maar ook waar een gedeelte is waar ze aan de lijn moeten lopen. En dan ga je zo stapsgewijs door naar de situatie of het object die het meest angst oproept. Ga het nooit forceren want dan kan je er weer van vooraf aan beginnen. Je kan beter iets langer doorgaan dat het goed is dan dat je het gaat forceren en denkt van zoek het maar uit. Want dan ben je veel langer mee bezig en dan ga je ten koste van je werk. En dat is eigenlijk zonde want je bent er voor de persoon of voor de hond om juist de angst te verminderen en niet om het te versterken. De veiligheidsgedrag om tegen mogelijke gevaar te beschermen. Veiligheidsgedrag gebruiken personen en honden maar ook andere dieren in situaties die ze niet kunnen vermijden. En waarin de neiging toch bestaat om zichzelf te beschermen. Ergsgedrag kan in alle soorten angstproblematiek voorkomen. Bij obsessief compulsieve stoornis staat het veiligheidsgedrag centraal. Obsessief compulsieve stoornis of OCS is een stoornis die personen maar ook wel dieren als terugkeer en obsessie of dwanghandelingen ervaren die weer voor onrust en angst zorgen. Het is niet altijd even makkelijk om dit gedrag te herkennen. Wat je kunt doen is een vraag stellen om zo de veiligheidsgedrag bloot te kunnen leggen. En welke vragen zou je dan kunnen stellen? Voorbeeld qua vragen. Wat doe je in een situatie om de angstgevoelens te verminderen? Welke acties onderneem je om je op die situatie voor te bereiden? Wat doe je in de situatie zelf om je te beschermen? Bij personen zou je een antwoord als dit kunnen krijgen. Ik bereid me voor door altijd een lange spijkerbroek te dragen. Dit omdat ze stevig zijn en honden daar moeilijk doorheen kunnen bijten. In de situatie zelf bescherm ik me door altijd achter een persoon of een object te gaan staan. Tot slot kan een persoon zeggen tegen zichzelf dat de meeste honden lief zijn en niet gevaarlijk en niets doen. Ook al gelooft de persoon het niet helemaal, het vermindert wel de angst bij die persoon. Als je naar die voorbeeld goed hebt geluisterd, kan je opmerken dat het laatste geen veiligheidsgedrag is. Dus de persoon zegt in zichzelf al dat honden bijna niets doen of helemaal niets doen. Dus hij beschermt zijn eigen al door dat te denken. Maar het is ook een nuttige oplossing en een strategie waarmee de persoon dan irrationele gedachten tegenspreekt en ook de angst daadwerkelijk vermindert. Soms is het gewoon moeilijk om deze functioneel veiligheidsgedrag en functioneel oplossingsstrategie van elkaar te onderscheiden. Je herkent het verschil alleen door na te gaan of de problematiek er alleen maar sterker van of door wordt. Veiligheidsgedrag bij honden kan onder andere zijn het uitvallen naar de andere honden. Maar ook ergens achtergestaan, achter de eigenaar, zich verstoppen, dat een ander hond het niet ziet, weglopen van die situatie. Dus honden als iets kunnen ook alle kanten op. Het uitvallen van een hond hoeft niet altijd te maken hebben met angst. Het kan ook aangeleerd gedrag zijn, zoals het postbode-effect. Ik wil daar een voorbeeld van geven. De postbode doet iedere dag de post door de brievenbus. De hond zit in de gang en ziet de postbode. Nu doet de postbode de post door de brievenbus. Nadat de post op de grond is gevallen, begint de hond te blaffen, terwijl de postbode weggaat en wegloopt. De volgende keer begint de hond al te blaffen nog voordat de post op de grond ligt, maar de hond ziet wel dat de postbode weggaat. Doordat de postbode steeds weggaat als de hond blaft, heeft onze gezelf aangeleerd dat als ik blaf, de persoon, maar ook de hond, weggaat en hem met rust slaat. Daarom is het goed door te vragen naar het gedrag wat de hond doet en heel belangrijk om ook misverstanden te voorkomen. En als je de vragen stelt die ik in het voorbeeld stelde, kom je al een heel eind. Maat waarin de persoon interne ervaringen vreest en vermijdt. Angst kan ook op interne triggers of ervaringen gericht zijn, zoals versnelde hartslag, ademnood. Maar het kunnen ook beelden, gedachten zijn die weer kunnen leiden naar vermijding en de angst. Ik heb het eerder in de aflevering al gehad over het in kaart brengen van lichamelijke sensaties die gepaard gaan met angst. En ik heb het ook gehad over angstaanwekkende gedachten en overtuigingen. Hoe sterk vermijdt een persoon interne triggers in verschillende situaties? Hoe je dat kan onderzoeken, zal ik in het volgende voorbeeld aangeven. In dit voorbeeld ga ik de eerder genoemde lichamelijke sensaties en angstaanwekkende gedachten en overtuigingen bespreken en in een kolom plaatsen. De kolom ziet er als volgt uit bij personen die bang zijn voor honden. Eerste kolom, interne trigger. Andere kolom, angst voor triggers in het algemeen op schaal van 0 tot 100. Andere kolom, angst voor trigger in angstige situaties op schaal van 0 tot 100. En de laatste kolom is vermijding of veiligheidsgedrag of ander gedrag. De interne trigger, snelkloppend hart, kan voor een angst voor triggers in het algemeen zijn 60%. Hoog hartslag is gevaarlijk. Of angst voor trigger in angstige situaties, 60%. Vermijding, veiligheidsgedrag of ander gedrag, handen op de borstkast duwen. Zweten, kan dan 20% zijn, 100%. Honden ruiken de angst. Armen tegen ribben klemmen. Misselijkheid, 30%. 100%, als ik flauw val, kan ik me niet verdedigen. Naar de grond kijken en veel flikken. Die hond gaat me zeker bijten, 10%. 90% voor algemene triggers die angst in situaties oproepen. Vermijding of veiligheidsgedrag is dan weer vluchten. Die hond zal merken dat ik bang ben en zal me aanvallen. 70% bij de angst voor triggers, want hij blijft erover piekeren. 100% mogen niet mijn angst ruiken. Vermijding, veiligheidsgedrag of ander gedrag, nog meer zweten. Honden zijn onberekenbaar en kunnen elk moment tot de aanval overgaan. Interne trigger, maar dan kom je bij de angst voor triggers weer op 30%. Angst voor trigger in angstige situaties, kan ineens naar 60% gaan. Want hij denkt, ik geloof het niet helemaal, je weet maar nooit. Vermijding of veiligheidsgedrag, ander gedrag. Klaar zijn om de hond te schoppen als hij te dichtbij komt. Dit overzicht kun je ook gebruiken als je met honden traint, die angstig zijn. Alleen moet je dan heel goed op de lichaamstaal van de hond letten. En goed luisteren naar de eigenaar. Het beste is om deze lijst samen met de eigenaar in te vullen. En heel goed te luisteren naar wat de eigenaar zegt. De andere gerelateerde problemen. Nu heb ik al verteld hoe we de angstproblemen in een manier waarop we angst in stand wordt gehouden, in kaart kunnen brengen. Het is ook belangrijk om na te gaan hoe de angst samenhangt met andere problemen. Personen die last hebben van angst, ervaren vaker ook andere problemen. De problemen die personen ervaren kunnen zijn depressie, relatieproblemen, verslaving of middelenmisbruik, medische aandoeningen zoals chronische pijn, hartaandoeningen. Ook honden kunnen depressief worden en zijn. Ook kunnen honden last hebben van chronische pijn of andere medische aandoeningen. Dit is dus ook goed om te achterhalen, want verschillende soorten problemen kunnen een patroon vormen die elk in stand houden. Heb je nu een hond die verschillende angstproblemen heeft, werk dan bij iedere trainingssessie aan één probleem tegelijk. Op deze manier houd je leuk voor de eigenaar en de hond. Je houdt het op deze manier ook voorzichtig voor jezelf en je weet waar je de volgende keer op moet concentreren. Nu komt eigenlijk wel het belangrijkste, de motivatie. Het is soms best wel moeilijk om personen en eigenaren van honden over te halen om toch aan de sessie mee te doen of af te nemen. Dit heeft te maken dat personen, maar ook de eigenaar van honden die angst hebben ervaren, vaker moeilijkheden hebben om gemotiveerd te blijven. Hierdoor bestaat de kans en het risico dat ze sneller willen afhaken gedurende het trainingsschema die we voor hen hebben samengesteld. Het kan gebeuren dat een eigenaar van een angstig hond steeds opnieuw het traject wil volgen. Dit heeft te maken dat ze dan voldoende vertrouwen hebben opgebouwd om hun trainingsschema weer volledig af te ronden. Het is aan de ene kant juist en heel belangrijk om zoveel mogelijk vertrouwen en motivatie te krijgen, zodat de eigenaar of de persoon het hele traject in één keer afmaakt. En aan de andere kant is het ook van belang om geen druk neer te leggen op de eigenaar of de persoon om verder te gaan met het trainingstraject. Het is namelijk de eigenaar of de persoon die beslist of hij het trainingstraject wil gaan volgen. Houd er wel rekening mee dat als je autoritair overkomt bij eigenaar of persoon dat ze veel sneller zullen afhaken, dit omdat ze dan onvoldoende of geen vertrouwen hebben. Het beste is om jezelf zo neutraal mogelijk op te stellen, want de mensen zijn al bang. En als jij autoritair wordt, kunnen ze nog, kan dat ook weer angst oproepen van oh wacht, als ik het niet goed doe, dan krijg ik. Dus wees gewoon kalm. Voor de eigenaar van ons, maar ook voor de persoon als je een persoon helpt. Maar mocht het toch voorkomen dat een eigenaar tussentijds wil stoppen, ga er dan mee in met de beslissing die de eigenaar heeft gemaakt. Je kan altijd tegen de eigenaar nog zeggen dat hij welkom is om een trainingstraject verder te gaan volgen in de toekomst. Maar ga dan niet zeggen dat je weer opnieuw moet betalen. Durf dan ook te zeggen van nou, als je nu stopt en je komt terug, krijg de eerste 3-4 lessen van mij. Doe er wat mee. Dan komen ze sneller terug namelijk. Maar voordat je eigenlijk begint met de trainingstraject, is het goed om te weten hoe gemotiveerd de eigenaar is om het traject vol te houden. Het is wel van belang om tegen de eigenaar te zeggen dat angst over winnen nooit gemakkelijk is, voor zowel de eigenaar als voor de hond. Dit doordat ze de confrontatie aangaan waar het hond dagelijks last van heeft, of de persoon. Bespreek ook de daadkracht van de eigenaar die kunnen belasten, waardoor het misschien niet de juiste tijd is om te starten. Om hierachter te komen kan je de volgende vraag stellen. Is dit het juiste moment om met het trainingstraject te starten? Door deze vraag te stellen geef je juist aan dat de eigenaar zelf nog kan beslissen om te starten of om het nog even uit te stellen. Stel je voor dat de eigenaar het nog twee weken druk heeft met werken, dan zal de eigenaar minder gemotiveerd zijn dan als de eigenaar tijd genoeg heeft om het te volgen. Is het niet zo dat de eigenaar genoeg tijd heeft om het te volgen, dan is die motivatie veel sterker om te starten dan als er nog wat anders speelt, in dit geval de drukte op het werk. Wat ook belangrijk is om te weten, doet de eigenaar het alleen of zijn er in het gezin meerdere personen aanwezig die ook mee willen trainen? Die personen zou je als steunfiguur kunnen plaatsen zodat de eigenaar er niet alleen voor staat. Het is ook belangrijk dat die personen weten welk trainingstraject je hebt opgesteld en ook dat ze mee kunnen doen met het trainingstraject, al kijken ze alleen maar hoe de eigenaar het doet. Je kan ook aan deze steunfiguren vragen of ze het willen filmen, zodat je altijd nog even terug kunt kijken naar hoe deze sessie is verlopen. Stuur dan ook een kopie van het filmpje naar de eigenaar toe. Het staat zo netjes. En de eigenaar kan dan ook zien waar de fouten liggen en of hij al bevorderd heeft. Je kan ook een kosten en baten overzicht maken. Dit gaat altijd over de motivatie. Uit dit overzicht kan je zien hoe gemotiveerd de eigenaar is. Zijn de kosten hoger dan de baten, zal de motivatie lager zijn. Maar zijn de baten hoger dan de kosten, dan zal de motivatie stijgen. Ik zal een overzicht geven of een voorbeeld van hoe een overzicht van de kosten en baten eruit kan zien. Dan maak je een kolom van kosten, een cijfer van kosten, de baten en een cijfer van baten. Dan krijg je bij het kolom kosten, exposuur, oefeningen, cijfer kosten, vier. De baten naar het park kunnen gaan met de honden aan de lijn. Naar het bos met de honden aan de lijn geeft hij bij het cijfer of baten een negen. Huiswerk, vijf. Naar het bos gaan met de honden aan de lijn geeft hij een zeven bij de baten. Oefeningen doen, coach sessies en betaal, een zeven. Met de honden naar het strand gaan, een acht. Ontspannen lopen met de honden op straat geeft deze persoon een zes. De taal van de kosten zijn dan zestien. De taal van de baten zijn dertig. Zoals je kan horen zijn de baten hoger. In het rijtje van de baten staan de leuke dingen die de eigenaar eigenlijk wil bereiken met zijn hond, ook al is het nog aan de lijn. Door te kijken hoe meer baten je kunt vinden, hoe vaker je een cijfer kunt toegeven en hoe hoger het totaalcijfer zal zijn van de baten. Waardoor de eigenaar of de persoon meer gemotiveerd zal zijn. En dan gaan we de doelen op termijn stellen. Angst is geen eenvoudige problematiek. Binnen bepaalde benaderingen en trainingstechnieken beweert men soms dat angst binnen één sessie al blijvend verminderd kan worden. Dit is echt onjuist. Hoewel sommige soorten angsten al snel kunnen worden gereduceerd, keren deze angsten heel gemakkelijk weer terug. Bij het opstellen van de doelen wil je wel een realistisch beeld schetsen van wat de eigenaar kan bereiken. Meestal kan de eigenaar wel de angst van zijn hond succesvol het hoofd bieden, maar angsten hebben de neiging om terug te keren. Daarom willen ze ook wel voor de langere termijn wel weten en leren hoe ze met angst moeten omgaan en kunnen hanteren. Daarom is het nuttig om onderscheid te maken tussen korte termijndoelen, middellange termijndoelen en lange termijndoelen. Door doelen te stellen weet de eigenaar waar hij of zij aan toe is met de trainingstraject. Korte termijndoelen. Dit is gericht op de angstgevoelens direct te verminderen. Deze doelen hebben betrekking op de eerste tien lessen. Onthoud wel dat de eigenaar hulp nodig heeft en nog niet echt zelfstandig kan werken aan de angst. Het is dan ook heel belangrijk om de eigenaar huiswerk mee te geven met wat je hem of haar geleerd hebt in de eerste sessie of in de sessie waarin je mee bezig bent. Dit is namelijk ook een voorbereiding voor de middellange termijndoelen. Middellange termijndoelen. Dit is gerecht op de eerste vier tot vijf maanden van het trainingstraject. Deze doelen hebben al veel meer betrekking op zelfstandig angsten van honden kunnen hanteren. Omdat de eigenaar steeds meer volledig zelfstandig kan werken aan de angsten van de hond, doordat de eigenaar nu zelfstandig aan de angst kan werken, neemt de frequentie van de sessies bij middellange termijnen af. De motivatie op pijl houden en teleurstellingen, want angst kan terugkeren, staan centraal in deze periode. In plaats van dat je met deze persoon drie keer in de week traint, zou je nu twee keer of één keer in de week kunnen trainen of misschien wel één keer na de veertien dagen. En dan krijgen de langetermijnen. Dit is gerecht op de komende jaren. Honden kunnen zich terugtrekken, net als mensen die lijden aan de angstproblematiek. Vaak hebben personen zich al teruggetrokken. Bij honden komt het wel voor, maar dan zijn het ook wel voornamelijk straathonden die we uit het buitenland hebben gehaald. En moeten nu opnieuw hun leven opbouwen. En misschien wel voor sommige honden voor de eerste keer dat ze hun leven moeten opbouwen. Denk ook maar aan honden die in een... Bij honden die uit een laboratorium of die uit een broodvolkerij komen, zie je vaak dat ze voor de eerste keer van hun leven moeten opbouwen. Want eigenlijk weten ze nog niets. Voor deze honden is het dan ook heel belangrijk dat je ze goed begeleidt, de eigenaar goed begeleidt en eigenlijk moeten ze gaan behandelen alsof het een pup is. En daar bereik je veel meer mee dan dat ze hem als volwassen hond gaat behandelen. In de volgende twee afleveringen ga ik het hebben over exposure en hoe we dat gaan doen. En hoe je daarmee kan werken. Dit was het einde van aflevering drie van angst bij honden bij een persoon.

Listen Next

Other Creators