The conversation covers topics related to the role of a dean in a school, providing advice for teachers dealing with students who need extra attention, the importance of inclusive education, addressing misconceptions about children with autism, and the need for individualized approaches in education. The speaker emphasizes the need to be curious, engage in conversations, and understand the unique needs of each student. They also discuss the challenges of managing a large class size while maintaining a personalized approach to teaching. The focus is on creating a supportive environment for all students, including those with autism.
Ben je er van doog voor over de hele school? Nee. Een dekaan is niet iemand die het leidende over de school heeft, dus in Amerika is een dekaan meer een hoofd van de schoolgehouden. Maar ik ben bij het studiekeuze en particulierkeuze bezig. Dus in die zin werd ik daar, nee, ik weet van het overzicht dat ik niet aan het werk ben. Heb je dan ook misschien advies voor docenten, bijvoorbeeld op een school waar wij ook zitten, die specifiek eigenlijk voor kinderen is die meer aandacht nodig hebben, om zeg maar om te gaan met het feit dat je leerlingen hebt die eigenlijk, waar je niet naar om hoeft te kijken, waar het allemaal hartstikke goed mee gaat, en dan leerlingen waar je toch wel meer tijd in moet besteden om daar mee om te gaan? Ja, ik zou heel veel adviezen kunnen geven, ja.
Het grappige is dat als dekaan kom je natuurlijk ook, de KSA heeft ook een dekaan, die kennen we nou ook, die dekaan van Alstublieft dus. Als je af en toe op een reguliere school komt en je ziet hoe het daar gaat, dat is gewoon echt heel anders. Wij kijken naar leerlingen onder het groot glas. Dus wij kijken leerlingen even goed aan voordat ze een les in komen. Ik heb nu een collega van El ook, dat is wel een grappig voorbeeld, en die had een deeltje, dat ging ook over spanning opbouwen.
Dus dan krijgt ze een leerling een geude brief en dan gaat ze tegen hem zeggen dat hij volgende keer anders wil doen. Dan zeg ik, oké, maar wat zit daar nou achter? Weet je wel, als je gedrag moet veranderen, moet je eerst weten waar dat gedrag ontstaat. Je kan zeggen, je moet er niet meer heen praten. Als iemand impulsief is en die blijft dat doen, dan kan je er ook een eitje bij schuilen. En dan lost het helemaal niks op.
Dus je moet erachter kijken. Dus dat bedoelde dat het groot was. Dus als je dan bijvoorbeeld een stapplan is gemaakt of een stress thermometer en zegt, dit is groen, oranje, rood. Wat merk ik aan jou als je groen bent? Nou, dan gaat ie wat zeggen. Nou, dan ben ik gewoon heel rustig en dan denk ik overal. Oranje, ja, dan ga ik alstublieft praten en dan zeg ik af en toe dat ik ga schelden. En rood, ja, dan oploft het.
En dan kan ik iemand aangevallen, zeg maar. Dat zijn wel mooie signalen. Dus als iemand een signaal dan kan benoemen en kan herkennen, dan kan hij ook zeggen, nu zit ik in oranje. En als hij het niet herkent, dan kan hij als docent zeggen, ik zie nu dit en dit en dit. Volgens mij zit je in oranje, toch? Ja, ja, dan ga je nu je taal uitdoen. Als simpel voorbeeldje, ik weet niet hoe dat gaat. Ik weet niet hoe dat gaat.
Kijk, als je ook een klas van 30 hebt, kan je dan ook iemand monitoren waar die zit in zijn spanning. Of effecten hem ook voorstellen. Sommige mensen die klappen eruit. Een heleboel mensen klappen ook. Die imploderen, zeg maar. Dus als iemand stil op zijn tafeltje zit, zie je dat dan? Heb je in de gaten dat iemand een dood ongeluk van zijn vraag niet durft te stellen? Zie je dat of niet? Ja. Zou je dan zeggen dat we dat eigenlijk anders aan zouden moeten pakken qua de hele opstelling van de school? Dat is een hele brede vraag, maar misschien...
Ik zou het wel mooi aanpakken wat onze directeur aan onze vraag heeft voor volgende week. Kijk, wij als school gaan groeien en groeien en groeien. We hebben een noodlijke ouderplein. We hebben nog een locatie met ook een noodlijke ouderplein. Elke leerling hier kost duidelijk geld. Iemand moet betalen. En uiteindelijk willen ze dat eigenlijk niet. Ze willen niet meer en meer tijdsfeestje onderwijs. Onze aanmeldingen stijgen wel. We zitten gevoel opgelopen. Dus onze directeur zei, er moet meer aandacht zijn voor inclusief onderwijs.
Dat is eigenlijk wat jij zegt. Zorg ervoor dat de groep die wat extra nodig heeft, het ook kan redden binnen je school. En wat heeft een school dan nodig? Wat voor expertise en wat voor situatie? Misschien een ruimte waar als je overprikkeld bent dat je daar naartoe kan. Dat die ruimte er wel zijn. Moet er ook iemand zijn die je opvangt als je overprikkeld bent. Het is in die zin, scholen waar bijvoorbeeld op kans hangt, als we daar iets meer aandacht eraan zouden geven, dat we dan misschien wel gewoon...
We kunnen misschien leerlingen binnenhouden die nu eruit vliegen. Zeg maar richting een speciale onderwijsschool. Ik denk dat dat kan. Maar dan heb je best wel het een en ander nodig. Kijk, we hebben best wel veel ervaring natuurlijk hier. En voor ons is dit een natuurlijke manier van met leerlingen omgaan. Voor mij is dat zo. Ik denk niet veel over dingen na. Volgens mij weet ik gewoon hoe dit het beste werkt voor leerlingen over het algemeen. En als het niet werkt, heb ik een uitdaging om dat te leren van die leerlingen.
Dus dan ga ik in respect van wat werkt voor jou. En als je 30 leerlingen hebt, dan heb je niet de setting denk ik om dat te doen. Want de andere, die heb je ook nog. Dus dat draait naar een uitdaging. Als ik er 30 in mijn zaal heb, dan ga ik ook niet meer weten hoe ik het moet doen. Nee, precies. Zijn er bepaalde misvattingen die je zou willen aankaarten over bijvoorbeeld kinderen met autisme? Waarvan je denkt, nou dit is echt iets waarvan ik denk, je moet die wel even nakatten.
Nou, ik denk dat alles op een hoop gegooid wordt. En dat moet je sowieso niet doen. Nee, precies. Dus dat is de grootste misvatting. En dat werkt voor iedereen anders. En natuurlijk zijn er wel, kijk als je bijvoorbeeld naar de motoriek kijkt. Veel mensen met autisme hebben een wat meer houtige motoriek. De handen lopen op hun benen. Aanraken is vaak vervelend. Grapjes worden vaak niet begrepen. Dus er zijn best wel dingen die voor veel mensen met autisme gelden.
Nou ja, niet rennen. Dus je kan er niet van uitgaan. Ik zeg bijvoorbeeld, als ik een grapje maak. Het is een grapje, zeg ik dan. Dingen letterlijk nemen. Of ze zeggen, we gaan een duurloopje doen. En dan gaan ze wandelen. Want lopen is toch gewoon wandelen. Ja. En toch zeg ik nog steeds duurloop. Maar ik bedoel rennen. Ja. Dus eigenlijk gewoon, denk ik, dat we hier een beetje uit kunnen zeggen is. Dat we eigenlijk gewoon iets meer moeten opletten.
En iets nieuwsgieriger moeten zijn. Dat vooral. Nieuwsgierig zijn. Ga gewoon in gesprek. En vraag hoe het voor diegene is. En wat hij nodig heeft. Ik zei zelfs een week geleden bij mijn collega. Als iemand bij Ginzer geen zin heeft. Wat zegt hij eigenlijk tegen mij? Ik heb een probleem. Ik kan je niet zeggen wat het is. Maar als je erachter komt en je gaat het voor oplossen. Dan kan je het gewoon meedoen. Ja. Daar wil je eigenlijk over afspreken.
Ja. Het is ook heel innovatief. Ja. Misschien niet specifiek echt voldoende autisme. Nee. Maar het is wel leuk voor ons. We moeten ook een concept van uitvinden. Hoe het allemaal in elkaar zit. En dat is eigenlijk wat we hiermee proberen te doen. En als dat betekent dat we niet één handleiding kunnen maken. Van hoe het allemaal aangespakt moet worden. Dan is dat ook de antwoord. Kijk als het had gekund. Dan was hij er geweest. Ja. Ja.
Ja. Ja.