Home Page
cover of Dmitry uit Den Bosch had vele stemmen in zijn hoofd, verslaafd maar kwam vrij met Gods hulp
Dmitry uit Den Bosch had vele stemmen in zijn hoofd, verslaafd maar kwam vrij met Gods hulp

Dmitry uit Den Bosch had vele stemmen in zijn hoofd, verslaafd maar kwam vrij met Gods hulp

00:00-35:34

Dmitry uit Den Bosch is als kind vertrouwd met God maar raakt overmoedig na lange tijd bezig te zijn geweest met de zin van het leven. Hij zocht de antwoorden in Openbaringen (uit de Bijbel) en besloot de grote eindstrijd met de boze zelf aan te gaan... dat was overmoedig en hij werd angstig, kreeg stemmen in zijn hoofd kon de Bijbel niet meer lezen en raakte als 16 jarige aan de drank en niet veel later aan de cocaïne. Als 39 jarige hervindt Dmitry God na een gesprek over drank en vertrouwen.

PodcastWaargebeurdWaargebeurd verslavinghoe kom ik van mijn verslaving afcocaineverslaving overwinnenGods voicedrug addictiongods hulpstemmen in je hoofdPiet laan
55
Plays
0
Downloads
0
Shares

Transcription

The podcast series "Hoe kom ik van mijn verslaving af?" features stories of individuals who have overcome addiction with the help of God. The host, Piet Laan, is passionate about sharing true stories of God's power over addiction. In this episode, Dimitri shares his journey of addiction to alcohol and cocaine, as well as his experience with hearing voices in his head. Dimitri eventually found freedom from his addiction and shares his story in this podcast. He reflects on his early fascination with the Bible and his discussions with his mother about God. Dimitri also talks about growing up in a bar and overhearing conversations about the meaning of life. Despite facing challenges and encountering darkness, Dimitri's faith in God remained strong. He shares a story of how he believed God punished someone who had hurt him. However, as he grew older, he began to struggle with pride and a sense of superiority. He questioned the purpose of life and found it difficult to understand why others Van harte welkom in de podcast serie Hoe kom ik van mijn verslaving af? In deze serie podcast zal ik diverse mensen aan het woord laten over wat hen verslaafd heeft gemaakt en hoe ze zijn losgekomen van hun verslaving. Het zijn voor de meeste mensen ongewone verhalen, bedoeld voor gewone mensen, die nu op dit moment verslaafden. Ongewoon, omdat in deze verhalen blijkt dat God vandaag de dag ook nog mensen wil redden van de ondergang. Mijn naam is Piet Laan en ik heb een passie voor waar gebeurde verhalen en podcasts. Ik heb meer dan 300 verhalen gelezen waarin God werd gezocht door de mens en God liet zien dat Hij almachtig is en sterker dan werk en verslaving dan ook. Nu wil ik dan ook een podcast maken over Gods hulp bij het loskomen van je verslaving. Welke verslaving dat ook mogen zijn. En behalve degene die ooit zelf verslaafd zijn geweest, laat ik ook andere betrokkenen aan het woord, zoals familie of hulpverleners. Vandaag hebben we een heel bijzondere gast, het is Dimitri uit Den Bosch. Dimitri heeft op jonge leeftijd, 12 jaar oud, de boze uitgedaagd en dat is niet helemaal goed afgelopen. Hij is daarna verslaafd geraakt aan alcohol, cocaïne en kreeg allerlei stemmen in zijn hoofd. Het is een bijzonder verhaal, hij is daar tot zijn 39e mee bezig geweest. En vandaag vertelt Dimitri hoe hij is vrijgekomen. Dimitri, van harte welkom en we zijn erg benieuwd naar je verhaal. Het is vandaag een prachtig mooie dag. Zeker. Je hebt een heel mooi verhaal. Maar we beginnen even bij het begin. Mijn moeder leefde eigenlijk ook wel in zware tijden. Mijn moeder is vrij jong moeder geworden en mijn oma en de hele familie wilden dat ze voor abortus ging. Mijn moeder was 17 en ze heeft toen ook gebeden aan God. Ze zegt, we zoeken hier een uitweg in voor mij. Ik zou mij zo opdragen aan u. Zo'n man gods zou het worden. Dat vind je ook wel heel bijzonder. Ze heeft het niet gedaan en ze heeft gevraagd, mag het dan een man gods worden? Heel veel strijd is daarop geweest, dus ook meerdere aanvallen op haar leven en op mijn leven geweest. Maar God heeft haar in alles beschermd. Geweldig. Ja. Hallelujah, zeg ik dan. Ja. Ik heb ook begrepen dat je komt uit de buurt van Den Bosch-Culemborg, Zuiden. Ja. Als kind wandelde je al met God. Ja. Je ging niet naar een katholieke school of kerk, maar jouw moeder las de Bijbel voor je. Ja, klopt. Die wist gewoon heel veel. Jij zei wel, je had heel veel vragen. Kun je daar iets over zeggen, als kind zijnde? Ja, heel vroeg had ik al vragen, al sterk het vermoeden van, er klopt hier iets niet. Dus ik ben geboren en het was net alsof het niet dit de werkelijke wereld was, die ik voor me zag. Je begrijpt eigenlijk niks van de wereld, toch? Nee, eigenlijk helemaal niks, nee. En ik dacht bij mezelf, dan moet ik naar een leraar gaan luisteren, die mij een beetje gaat uitleggen hoe het zit. En ik denk, ja, hoe kom jij al in zijn invloed? En wat hij zegt, is dat wel waar? Dus zo diep ging ik al wel in mijn denken. Ja, maar je hebt dus mooie gesprekken gehad met je moeder over de Bijbel en van alles en nog wat. Ja, zeker, ja. En ja, op slot had je dus inderdaad veel naar buiten te kijken. Ik had ook begrepen dat er speciaal gordijntje voor je was. Ja, dat klopt, speciaal voor mij, want ik zat altijd naar buiten te kijken, ja. Ja, ik had ook meer interesse in buiten dan dat ik naar een leraar wilde luisteren. Maar goed, misschien kun je iets ontschrijven van de omgeving, van je vader en moeder. Want je bent opgegroeid in een soort café, heb ik begrepen. Ja, dat was eigenlijk al in België. Mijn vader en moeder hadden een café en daar liep ik ook al rond. Later gingen ze altijd naar het café, dus overal. Maar overal waar we heen gingen, ging ik ook mee. Dus eigenlijk ben ik opgegroeid in cafés. Dus eigenlijk wist ik niet beter. Altijd met die oudjes zat ik al gesprekken op te vangen van, ja, waar draait het leven om? Ja, iedereen zat aan de bar met dat soort vragen. En ook van, mijn vrouw begrijpt me niet en dat soort dingen. Ja, precies. Dus ik denk, ja, als hun het dan ook al niet weten. En ze hadden wel van heel veel vragen. Tenminste, ze vonden het mooi om over hun ellende te praten. En dan gingen ze erom lachen. Dus ik dacht van, nou ja, zou dat het dan zijn? Dat we ellende moeten hebben en dan kunnen we er mooi met een borrel over praten later. Ja, dat slaat ook nergens op natuurlijk. Maar als jong kind had je dus al een grote levens... Er kwamen zware criminelen, zeg maar, in het café. En mijn moeder ving op een gegeven moment iets op van, ja, we nemen Dimitri mee. En mijn moeder wist van, ja, die waren zo duister dat ze gewoon kinderen verkochten. Babies verkochten ze gewoon aan groepen. Misschien voor prostitutie of dat soort dingen. Ja, je moeder die bad heel veel, hè. Dat was ook echt een bidder. Maar op 7-, 8-jarige leeftijd zat jij al met vragen over openbaring. Ja, ja. En misschien kun je daar iets over vertellen. Ook over die dominee, hoe dat dan ging met kerstmis, zeg maar. Ja, dus als kind was ik gefascineerd door het boek. Maar op een gegeven moment kwam ook, ja, als een klein kind... Ik wou het einde weten van, ja, hoe eindigt dit alles nou? En dan kom je ook de zaal, dan kom je daarin tegen met z'n travanten. En het is een enorm spannend boek, vind ik. Maar er is heel veel mysterie eromheen en ik vond het enorm fascinerend. En in mijn vragen, zeg maar, van, ja, wat draait het leven nou allemaal om? Op een avond ging ik met mijn oma mee naar de kerstmis. Ja. Ja, dus ik vond het, dat vond ik ook fantastisch. Dat is een man gods en dat vond ik altijd mooi op zo'n council, weet je niet. En die weet het woord en die weet alle kennis daar. Ik denk, nou, dus naar afloop ben ik naar die man toegegaan. En ik heb gezegd, ja, mag ik u een vraag stellen? Hij zei, ja, dat mag. Dat was zeven jaar, acht jaar geleden? Ja, ja. Toen heb ik gezegd van, ja, maar kunt u mij vertellen dan waar het leven allemaal om draait? Ja, wat is de zin van het leven? Wat is de zin van het leven, ja. Ja, en ik weet daar nog in wel van, ja, hoe bedoel je dat dan? En dan zei ik ook, maar hij zei van, ja, ik kan je daar geen antwoord op geven. Hij zei, er zijn vragen die mensen die zestig zijn stellen en niet iemand die acht of negen is. Nee, en dat was, nou ja, wat vond je daarvan? Ja, enorm teleurstellend. Ik zeg van, als deze man het al niet weet, dacht ik van, nou, dan, ja, dat is een beetje hopeloos. En ik denk, ja, dan ga ik het zelf maar uitvinden hoe het zit. Ja, ja, en waar kwam je op uit, zeg maar? Want, ja, op de basisschool moest je ook iets doen met, eh, moest je bijvoorbeeld een tekening over God maken. Ja, precies, ja, dat zijn ook dingen, ja, die, die, eh, ja, inderdaad. Er kwamen ze met, de leraar zei van, ja, je moet een tekening maken van hoe jij God ziet. En, eh, en ik maakte ook een tekening en dat was een rondje. Ja. En de meeste kinderen maakten er een man met een baard van. En ik zat na te kijken en ik denk, ja, dat slaat nergens op, een man met een baard. Want? Ik zeg van, God moet, als God overal is, dan moet het een geest zijn. Hij is onzichtbaar, hij is overal om ons heen. Dus voor mij was het dan enorm logisch dat, dat, dat, wat ik tekende, dat het waar was. Ja, de alfa en omega, het begin en het einde, dus jij tekende mooie rondjes. Kreeg je daar een goed cijfer voor, of niet? Nee, dat wist ik niet. Maar ik wist wel dat, de, de, de leraar waren enorm verbaasd dat ze, dat ze zagen. Want, eh, ja, hetzelfde tekening is ook volgens mij een mannetje met een baard. Maar goed, dat is allemaal nog op de basisschool, hè? Dat is allemaal nog op de basisschool. En, eh, maar ja, ik zeg enorm, enorm getriggerd door openbaringen en, en, en, eh, En, eh, maar ja, ik zeg enorm, enorm getriggerd door openbaringen en, eh, enorm getriggerd door, eh, Satan, demonen en, eh. Die, die, die was herkenbaar, zeg maar, die, eh, voor jou ook? Of nog niet? Nee, nog niet, want ik wandelde met God. En, eh, ik denk eigenlijk met, met, met God kan, kan, kan alles aan. Ja, want je bent eigenlijk redelijk makkelijk er doorheen gekomen, toch? Je kon, je kon alles vrij goed. Ja, ik kon, ja, ik kon alles goed, ik sporte goed, eh, Ja, overal was ik eigenlijk wel goed in. En ik denk van, ja, je vraagt gewoon aan God en, eh, Hij doet het gewoon voor je. En dat was voor mij heel simpel, eigenlijk. Ja, en toen, eh, het kwam zelfs zover dat je dacht van, eh, dat je iets wat hoogmoedig werd, toch? Ja, ik weet nog één verhaal wil ik wel vertellen, ja. Dus, dus, dus met, eh, ik was aan het spelen met, eh, met mijn vriendje, was ik buiten aan het spelen. En, eh, was in de bosjes en er kwam er een jongen aan, maar die was, die was, die had drie klassen hoger. Ja. Maar hij had nog klassen. En, eh, en die sloeg mij. Ja. En, eh, want ik nam het op voor mijn vriendje van mij, maar die sloeg mij. En ik werd daar, en ik zo'n tranenrol over me, en ik was zo kwaad op hem. En, ik weet niet of ik was zeker, maar ik zeg, en God zou jou straffen hiervoor, zeg ik. Wat jij nou hier doet voorrecht voor me, dat ik zeg, ik kan jou straffen, moet je maar eens opletten. Ja. Weet je dat? Ja. Die weten wat er gaat gebeuren, maar, eh, en de volgende dag kwam zijn vriendje, die kwam eraan. En, eh, ja, die kwam helemaal trillend naar mij toe. En die zei, ja, weet je nog wat jij gisteren zei? Ik zeg, ja, zeker, zeg ik, weet ik dat. Hij zegt, nou, hij kwam binnen, hij zegt, al zijn ratten waren dood. Hij zegt, op één na. En, eh, ja, dat mag ik misschien niet zeggen, maar ik, ik, ja, ik was thuis gewoon zo van overtuigd dat God dat zou doen. Ja, ja. En als ik kracht nodig had, dan vroeg ik er ook gewoon om. En, eh, dat was heel normaal voor mij. Ja, op de lagere school. Ja, maar, ja, daar word je wel een beetje hoogmoedig van, eh, in die zin van, nog, nog, misschien nog depressiever over de wereld te kijken, zeg maar. Van, van, waar draait het nou om? Ja. Het is toch zo makkelijk. Ja, jij lag de Bijbel gewoon en je dacht van, ja, Jezus spreekt en het gebeurt. Ja. En ik spreek en het gebeurt ook. Ja. Dus, dus, dus, wat doen we moeilijk over? En dan kom je bij, bij de tegenstander, die, die, die, die Satan en demonen en geesten en dat soort dingen. En ik denk, ja. Dus in openbaring moet u uiteindelijk het onderspuit delven. Ja, natuurlijk het onderspuit delven. Maar ik dacht bij mezelf, nou, ik help, ik help ons lieve Heer maar een handje. Ik zei, dat doe ik mezelf wel. Ja. En hoe deed je dat dan? Toen ben ik, eh, naar de badkamer ben ik gegaan, s'nachts ben ik naar de badkamer gegaan. En, eh, deur op slot en licht uit en in de spiegel gekeken en heb ik gezegd, eh, nou, ik, ik verklaar, eh, de oorlog, ik heb gezegd aan jou. Ik zeg, eh, dus in een gevecht. Aan de duivel. Ja, aan de duivel van een gevecht tussen jou en mij en ik heb gezegd, eh. Zonder God. Zonder God. Ja. En op dat moment dat ik dat zei, eh, dat vind ik heel goed. Ja, ik kan het nu een beetje om lachen, maar, eh, het was echt dat ik het gevoel had dat ik afgesneden was van God. Dus alle, eh, alle kracht, alle geluk, alle dingen waren weg en het maakte plaats voor, eh, enorm angstig, paniekaanval, depressief, eh, minderwaardig voelen, eh, niet kunnen praten. Dus alles wat ik daarvoor wel kon, dat viel helemaal weg en ik kon niks meer. Ik kon ook niet meer bidden. Nee. Ik kon niet meer op m'n knieën bidden, want als ik op m'n knieën, dan was net of dat hele slaapkamer gevuld werd met, eh, demonen die ook de handen op mij, eh, ja, keel legden om, eh, het zwijgen op te brengen. En ik kon ook, eh, als iemand over Jezus sprak of iets, dan werd ik enorm kwaad, werd ik, eh, mensen zagen ook in m'n ogen dat ik, dat ik, eh, enorm kwaad kon worden, eh, enorme woedaanvallen kreeg ik ook. Heftig. Heel heftig. Ja. Eigenlijk van, van de top of the world naar, naar, naar, naar afgesneden zijn. Naar afgesneden zijn, ja. En, en, en naar paniekaanvallen. Ja. En veel duisternis. Heel veel duisternis, maar ja, dit is wel wat ik, eh, heb uitgesproken en, eh, nou moet je ook zeer voorzichtig zijn met wat je zegt natuurlijk, maar ik wilde weten hoe de, hoe de geestelijke wereld, hoe dat nou in elkaar zit. Ja. En, eh. En toen was je, hoe oud was je toen? Ja, toen was ik, die was ik geloof ik net voor mijn, eh, van baanschool. Dus elf of twaalf. Ja. Dat was ik. Ja, en dan, eh, ja, dan gaan we toch, eh, dan gaat het waarschijnlijk bergaf, weet je. Ja, enorm. Ja, enorm bergaf. Eh, net wat ik zeg, eh, ja, dagelijks paniekaanvallen. Dus dat gaat, dat ging de hele dag door eigenlijk, paniekaanvallen. Met stemmen, met dood, dood, dood, wie gaat dood en de toren van God en, eh, en ik wou hier weer in het Rijn zien te komen met God natuurlijk. En je kon het niet meer ontspannen? Ik kon het helemaal niet meer ontspannen, nee. Want het was, het was, ja, continu bang voor de dood zijn en, eh. Ja, een grote strijd eigenlijk. Ja. En, eh, ja, er was wel een manier, he, om te kunnen ontspannen. Dat had je toen gevonden? Ja, dat had ik wel gevonden, ja, op een gegeven moment, eh. Hoe oud was dat? Eh, dat was, denk ik, was ik zestien of zeventien was ik, denk ik, eh, eh, dat ik voor, dat ik ging naar de, de, de disco, was dat, vroeger, he. Ik weet niet of het nou nog zo is, maar, maar ik kreeg voor het eerst, eh, ging daar bier drinken. En, eh, en dat had zo'n positief effect op mij eigenlijk. Dat het net zo dat er een, eigenlijk een warme dek over me heen ging. Ik ontspande helemaal en, eh, ik was weer vrolijk en, eh, ik kon praten weer en, eh, ja, dat was voor mij echt wel, gewoon een fijn gevoel. Ja. Hierin. En dat was voor jou echt een middel om weer tot, tot rust te komen? Tot rust te komen, ja, want er was heel veel onrust, ja. Maar daar bleef je niet bij, he? Je, je, je, je ging, eh, je ging ook verder met cocaïne. Ja, met cocaïne, met alles ging ik verder en, eh, ja, op een gegeven moment wordt het zo dat je gewoon dagelijks, eh, zat ik in een café, eh, te drinken. Want dat, dat was de enige manier voor mij om, om te ontspannen. Ik kon ook niet thuis zitten. Ik kon nooit thuis zitten, ik kon nooit ontspannen voor de tv zitten of weet ik wat. Ik moest altijd, moest ik weg. En altijd moest ik, moest ik, eh, alcohol hebben om, eh, om, eh, om m'n onrust te, te dempen. Ja. Alleen het nadeel daarvan is dat je de volgende dag, eh, dat je niet zo'n erg paniekaanval krijgt, ja. Dus, ja. Maar aan, aan, aan de andere kant, eh, kijk, aan de ene kant wandel je, wandel je met God en je bent eigenlijk bij, eh, God is er toch ook nog? Ik bedoel, ze hebben dan toch een engeltje en een duiveltje, of? Ja, dat, dat, dat, ja, ja, dat is, dat is, ja, dat, dat klopt maar, ja, daar kun je over een uur over praten natuurlijk. Het is, het is, ja, hoe moet ik dat uitleggen? Kijk, ik wist van, ik, ik, ik heb, ik heb, eh, hem uitgedaagd en het, dus ik wist dat het zijn demonen die aan het werk zijn. Hm-hm. Alleen ik ben hier krachteloos in en ik had altijd wel in die tijd had ik, eh, er was altijd een kleine zachte stem die altijd mij wel bemoedigde en rustig, eh, zei van, ja, Dimitri, eh, je weet wat je moet doen. Dus God was niet weg? Hij was niet weg, nee, hij was zeker niet weg, alleen ik was, denk ik nog wel heel erg hoogmoedig dat ik, ik dit gevecht wou winnen, nog steeds zonder hem. Ik wou hem, ik wou hem, ik wou bewijzen dat ik het kon, dat ik ze kon verslaan, dat er een manier moest zijn om dit te overwinnen. Ja, met alcohol? Ja, daartegen, dus dat ik de alcohol kon overwinnen, ja. Dus dat ik, dat ik niet hoefde te, dat, dat, dus dat ik in rust kon komen zonder alcohol, zonder, zonder iets. En, dus dat, dat, ik, er was een strijd in mijn hoofd. Je wist toch dat het niet goed was, alcohol en cocaïne? Ja, dat wist ik ook, dat het niet goed was, nee. Dus er was een dubbel in mijn hoofd, zeg maar. Dus ik, dat, dat, dat is, dat is, dat is, de duivel zeg maar, die, die, die, hij maakt van je, van je kop maakt hij zo'n, zo'n chaos zeg maar, ervan. Dus, dus, dus, je wilt tegen hem strijden, je wilt die alcohol opgeven en aan de andere kant wil je het dus niet, want, want het ontspan je. Ja. Dus dat was heel verwarmd voor mij, alcohol. Ja, dus je zag de stem, die, die, die was er wel, maar daar luisterde je eigenlijk helemaal niet naar. Nee, daar luisterde ik niet naar, want hij heeft, hij heeft al, heel vroeg heeft hij al gezegd, je weet wat je moet doen, je moet je laten dopen. Ja. En dan is het voorbij. Ja. Maar ik wou niet dat het voorbij was. Want ik ergens, maar zo was ik ook verslaafd aan die strijd. Dat klinkt misschien heel raar, maar ik was verslaafd aan de strijd. Want door de strijd voelde ik ook dat ik leefde. Ja, ja, ja. Eigenlijk. Ja, ja, ja. Dus ik vond het ook... Daar werd alles heftiger van. Ja, dat was, ja, ik kan het bijna niet uitleggen hoe dat in je hoofd gaat, zeg maar. Het is heel dubbel. Want het zijn allemaal de gedachten die de monen in mij printen, zeg maar. Dus ze deden ook net zo of, dat de God enorm kwaad was voor mij. De toren van God zit op jou, en continu dacht ik van, nou ga ik dood en nou ga ik naar de hel. En toen dacht ik van, nee dat kan God helemaal niet zijn. Want God is lief. God is liefdevol en hij kijkt naar de mensen. Dus zo'n chaos was het in mijn hoofd ook. Ja, ja. En wat was het dieptepunt? Je vertelde iets over een koets, een paard. Ja, die heb ik ook gezien. Dat was... Ik heb meerdere dieptepunten gehad, maar één daarvan was dat wel. Dat was in de Ardennen. Dat was mijn vader en moeder en een vriend was ik. En ik was weer aan het drinken natuurlijk. Maar niet zo heel erg, moet ik zeggen. Totdat ik op een avond, en iedereen sliep al, en ik sliep er niet. En ik zat op de bank en voor mijn ogen zag ik in een of andere visioen of iets, een zwarte koets. Die zag ik voor me komen en met zwarte palen en zei van, ja de toren van God is gekomen. En nou ga je dood. En nou gaan we je weer naar de hel. Het is gebeurd met je. Heftig. En dat was zo realistisch. Ja, het gaat echt komen. En echt heel erg angstig was ik. Ja, kan ik me voorstellen. Ja. En hoe liep dat af? Dat liep weer apart af, ja. Dus ik ben naar de badkamer gerend en in het water ben ik gegaan. En ik heb gebeden en ik zeg, heren, ik wil niet dood. En ik zeg, sorry voor de alcohol. En ik zeg, ik wil niet meer drinken. Ik zeg, sorry, sorry, sorry, sorry. En ergens in mijn hart dacht ik van, nou he. Maar dat was mijn gebed. En twee weken later begon ik toch weer met drinken. Want in mijn hoofd had ik toch van, dit kan niet van God zijn. Die zwarte koets. Nee, dat was het niet van God. Nee. Maar het leek wel net zo dat het van hem afkomstig was. Ja. En dat is het rare ervan in mijn hoofd geweest. Ja. Ja, je hebt heel veel verschillende verhalen met die punten. Ja. We kunnen ze niet allemaal graag vertellen. Nee. Maar uiteindelijk, ja, je bent dan verslaafd aan drank en cocaïne. En je wist ook dat je, ik moest gaan doen met dopen. Ja. Maar ja, als je, over dat dopen, daar kreeg je ook bijzondere stemmen over. Want wat gebeurde er dan als je dat zou laten doen? Ja, ik heb wel, we moeten er even mee naar terug van. Het gekke is, ik wist al van jongs, ik wist ik moet me laten dopen. Alleen, er waren stemmen in mij en die waren zo reëel dat ze zeiden van, en dat is het gekke, maar dat doet de duivel natuurlijk. Een stukje waarheid en een stukje niet, natuurlijk. Ze zeiden van, als jij je laat dopen. Demitri vertelde in aderhand dat, als hij zich zou laten dopen, dan zeiden de stemmen in zijn hoofd, ja, dan heb je misschien wel de waarheid. Maar dan ga je dood. En zo werd een hele bedreiging voortdurend. Ja, dat duurde nog even voordat hij zich liet dopen. We hadden het over de dieptepunten en over dopen. Dat ik dacht, ik ben er klaar mee. En op een gegeven moment had ik ook nog, ja, ik denk, ik ga het allemaal nog één keertje doen, zeg maar. Dus ik ging weer vreselijk verkeer. En ik weet nog goed dat ik eigenlijk ook ontzettend kwaad was op mezelf na ik het weer deed. En daar heb ik zelfs nog een zakje cocaïne aan iemand anders gegeven. En ik zeg, wil je de Satan leren kennen? Ik zeg, hier heb je hem. Hij zegt, gratis en voor niets. Ik hoop niet dat hij het gebruikt, maar... En dan ben ik in mijn auto gestapt en ben ik heel hard gaan rijden. En ben ik uit de water gegaan. Ben ik uit de bocht gevlogen. Ik was heel erg angstig. Ik denk van een film. Ik ben ook de verkeerde kant uit gegaan ook nog. Ik wou via de kofferbak eruit te gaan. Ik denk, ja, dit slaat ook nergens op. Dus maar ik ging terug, moest ik het water en het water stond echt aan mijn lippen. En ik dacht, nou is het gebeurd en nu ga ik echt dood. Hoe ik eruit ben gekomen weet ik niet. De ramen zaten dicht en het was ook helemaal niet zo diep, gelukkig. En wonder, wonder, wonder, ben ik eruit gekomen. Er was een pastor, zei jij? Ja. En die had een soort droom gekregen of iets? Ja, twee weken later, drie weken later, weet ik niet meer precies. Die zei op een zondag, hij zei, ik moet toch vragen wat ik heb ontvangen. Het was een droom. En het ging over een man die in een hatchback reed en met zijn auto te water ging. En ik moet zeggen tegen die jongen of meisje, want dat weet ik niet precies, dat dat doodstrijd was en dat God daarbij was bij dat event. En hij heeft voor je gebeden? Ja, dus ik zeg tegen mijn moeder, nou verrek, ik zeg, het gaat over mijn man. Hoe kan dat nou? En toen zei hij, dat moet nu gelijk gebeden worden voor jou. En dat die geest van doodsangst eruit gaat. En dat is, dat vogel Ben, die is daarna ook gelijk eruit gegaan. Het was een enorme rust. Bovennatuurlijke rust, die ik nooit eerder heb ervaren ook daarin. En nou ja, we gaan nog even terug naar het doven, zeg maar. Jij kwam er op een gegeven moment achter van, die strijd met die demonen, dat gaat hem niet worden ofzo. Want je past het allemaal zelf aan te doen. Ja, ja. Het was mijn strijd, zeg maar, vanaf mijn twaalfde. Dus ik wou die strijd... Ik was gewoon veel te hoogmoeder en ik wilde gewoon bewijzen aan de Heer of God of weet ik het. Ik wilde het niet opgeven. Ik wilde die strijd nog aan, maar ik was zo moe op een gegeven moment. Kijk, ik moet je voorstellen, als jij al vanaf je twaalfde iedere dag paniekaanvallen hebt, op een gegeven moment ben je gewoon op. Ben je gewoon moe van de strijd ook. Ben je gewoon moe van... en wil je niet meer, kan je niet meer. En kom ik er tot, heb ik ook echt... Ja, het was misschien raar om te zeggen, maar ik ben echt op mijn knieën gegaan. Ik heb gezegd, u heeft gewonnen. Ik zeg, ik niet. Ik zeg, Dimitri is maar een mens die niks kan. Is een laagje aarde en stront, heb ik gezegd. Ik zeg, ik weet niks, maar ik heb hulp nodig. En ik laat u zien, ik zeg, ik kan niet meer. Dat was het meest krachtige gebed misschien wel. Ja, zeker. Help, help. Ja, vanuit mijn hart was dit het keer. Niet vanuit mijn verstand, maar echt een uithaal uit mijn hart. En hoe is dat toen verder gegaan? Je hebt hulp gevraagd. Ja, ik heb hulp gevraagd daarin. God is eigenlijk daar. Uiteindelijk ben ik gedood. De belangrijkste is de heilige geest. Kijk, als je zegt, ik wil Jezus aannemen in je hart, dat is allemaal heel erg mooi. Maar dat deed voor mij helemaal niks. Want dat deed ik tien jaar daarvoor en dat veranderde niks. Pas als de heilige geest in jou komt, gaan er zulke wonderen gebeuren. Want het moment van de badkamer, zeg maar, was nou andersom geworden. God kwam weer in mij. En er barstte een strijd los in mij. Dat was ongelooflijk. Ik brak een janken uit, huilen. De hele dag was ik aan het worshipen. In tongen was ik aan het praten. Wat ik niet wist, maar het ging de hele dag door. Het was net alsof ik van radio-zender veranderde van aards naar hemels. Dat weer hersteld was. En dat de heilige geest nu voor mij aan het strijden gaat. Dat God aan het strijden gaat voor mij. Je kwam op een gegeven moment ook tot een soort gesprek met God. Hoe oud was je toen ook weer? 39? 39, 40 geloof ik. Ja, 40. Dat was een mooi gesprek. Eigenlijk was het weer een gesprek, maar als je een klein kind bent moet je dat wel houden. Maar het was wel een oprecht gesprek. Wij hadden altijd oprecht geweest naar God. Je moet altijd oprecht zijn naar hem. Je moet gewoon komen zoals je bent. Ben je ellendig of heb je vragen of weet ik het niet. Zeg gewoon zoals jij erover denkt. Dan gaat hij antwoorden. Dus ik kreeg op een gegeven moment een diepgaand gesprek. Ingebed met hem. Ik had bijvoorbeeld het stukje gelezen waarin staat... Dronkaards zullen het koninkrijk niet beërven. En aan de ene kant... Ja, daar was ik helemaal niet mee eens. Ik dacht, wat slaat dat op? Ik zei, dat is toch mooi. Ik ben toch een bougondier. Zo heb ik er iets van gemaakt. Je bent er gelukkig van. Ik ben er gelukkig van en rustig van. Aan de andere kant dacht ik... Als iedereen daar boven dronken is, dan wordt het ook een grote tering. Dat is net niet de bedoeling. Dus ik kon wel ergens indenken. En die mensen die dronken zijn... Op een gegeven moment komt er alleen maar... Er komt zin niks meer uit. Dus ik kon me daar wel eens indenken. Alleen ik zei wel van... Ja, maar dat ligt niet aan mij. De alcohol. Dat komt door mijn jeugd. Mijn vader en moeder zaten in elkaar. En dit en dat en zus en zo. En ik had het nodig om rustig te worden. En toen zei God... Maar wie zet die fles aan z'n mond? Wie is daarmee begonnen? Ik zeg, ja, ik. Dan zegt hij, jij. Dus u doet het. En zo ging het gesprek verder. En op een gegeven moment zegt hij... Hij zei, maar wil jij van je alcohol af? Ja. Ik zei, ja, wil je van je alcohol af? Ik heb gezegd, nee, dat wil ik niet. Ik zeg, waarom zou ik van mijn alcohol af willen? Ik zeg, dat doe ik niet. Ik zeg, wat de wereld is, kan niet mooi zijn. Ik zeg, dat kan niet. Je kon het niet geloven. Ik kon het niet geloven. En met rust. Ik zeg, dat doe ik niet. En dan gaf hij mij een beeld van een zon achter de berg. En die was zo prachtig en zo mooi. Dat ik wel nieuwsgierig werd. Hij zei, kijk, Dimitri. Dit heb ik voor jou. Alleen, wat ik je wil laten zien, moet je me op gaan vertrouwen. Wil je me? Wou je dat? Wil je mij gaan vertrouwen, Dimitri? Dat ik A, gewoon die alcohol wegneem. En dat het leven prachtig en mooi is. Of wil je hiermee doorgaan? Ik ben nog steeds paniek gevallen. Want ik kan het zo weghalen voor je. Heel simpel. Zeg het maar. Toen heb ik gezegd, oké. Maar laat het dan wel zo zijn. Dat ik mijn pilsje kan drinken, zeg ik. Want anders krijg je daar gelul. Op verjaardagen van, je mag niet drinken van jouw geloof. En anders ben ik nog steeds niet vrij. Want ik heb mensen in mijn omgeving. Die durven niet eens een kersenbonbon aan te raken. Want ze zijn bang dat ze alcoholist worden. En dat is ook geen vrijheid. Ik zeg, als u het doet, moet het zo gaan gebeuren. Hij zegt, is goed. Dan moet er zondag. Zo was het gesprek, hè. Zondag is er een dienst. Daar ging het toevallig over bevrijding. Hij zegt, dan moet er gebeden worden voor je. En dan is het klaar. Is over en is uit. Dat was geen katholieke kerk, of wat? Nee, dat was geen katholieke kerk. Nee, dat was een evangelische kerk. En ik heb dat gedaan. En is voor je gebeden? Ja, zwaar bevend ben ik erheen gegaan, trouwens. Ik trilde als een rietje, moet ik zeggen. En ik ben er toch heen gegaan. En alles in mij zei van, ik wil weg hier. Ik wil weg hier. Ik kreeg heel erg paniekaanvallen weer. Ik moest weg naar buiten. En ik zeg, nee. God heeft gezegd, ik moet hier. En ik heb tegen de voorganger en tegen een andere man gezegd. Ik ga niet eerder weg. Voordat jullie twee hebben gebeden voor mij. En toen hebben we dat gedaan. Maar dat gebeurde wel tegen een andere man? Ja, dat gebeurde zeker, ja. Je viel achterover? Ik viel in een keer achterover. Een schreeuw kwam eruit. En ik stond op. Ik wist dat er iets was weg. Het is klaar. Maar alleen, de volgende dag stond ik op. En de zonnetje scheen. Voor een alcoholist is dat... Ja, is dat heerlijk. Dan heb je alles in. En er kwam helemaal niks. Het was net alsof ik nog nooit gedronken had in mijn hele leven. Het was echt helemaal weg? Het was echt helemaal weg. En nog geloofde ik het niet. Want als dit toch nog ergens van mijzelf is. Ik zeg, ga ik het testen. Ik zeg, dan ga ik... Vrijdag is altijd mijn dag. Dan heb ik de hele week gewerkt ook. De volgende week dronk ik ook op. Maar vrijdag was nog speciaal. Dan ga ik het testen. Als dit van de heer is. Dus ik ga naar mijn vaste café. En ik wist bij mezelf, als ik bij twee, drie bier... Als ik dat aanraak... Dan gaan alle remmen los weer bij mij. Dus ik zeg, als dit van de heer is... Ik zeg, moet ik voor... Dat getal moet ik weg kunnen. Ik zeg, waarvoor moet ik geen zin hebben, of weet ik het. Ik zie iets boven natuurlijk. Dat u hier de hand in hebt. Dus ik heb drie bier besteld. En de eerste die zet ik aan mijn mond. Dat is ook lekker. Dan zie je wel. Het is weer een eigen gedagsel van mezelf. En die tweede zet ik aan mijn mond. En ik krijg ineens... Ik had absoluut geen zin meer in. Bijzonder. Dit kan niet. Bij mijn eerste of tweede... Dan ben ik helemaal verkocht. En nu had ik geen zin. En de jaren daarna, en de maanden daarna... Geen wrijving naar alcohol of iets. En als ik op een verjaardag was... Twee, drie, soms vier. En dan stopte ik en dan ging ik aan de koffie. En de mensen die... Die kenden mij van vroeger. Die zeiden, dit kan niet. Er moet een god zijn. Er moet iets zijn. Dus je ziet dat het nog steeds gaat. En nog steeds heb ik er geen moeite mee. Niks. Mooi. Halleluja zou ik zeggen. Maar je bent ook bij... Afkijkklinieken geweest. Ja, afkijkklinieken ben ik daarvoor geweest. Dit was in 1939. Ja, daar ben ik ook geweest. En waarom werkte dat dan niet? Kijk, daar is... In mijn optiek was het gewoon heel makkelijk daarin. Kijk, ik had ook geen huis. Dus ik denk, hoe ga ik dit doen? Dit verhaal. Dus op een gegeven moment met een beetje speurwerk... Dacht ik van, weet je wat ik doe? Ik ga me gewoon aanmelden bij een afkijkkliniek. Dan krijg ik een huis. Ik moet een huis hebben. Dus als hoofddoel had ik dat gewoon. Dus het ging mij vrij makkelijk af. Hoe gek het ook klinkt. Want ik zat gewoon binnen. En ik hield me aan de regels. Dat soort dingen. Alleen als je naar buiten komt. Ja, dan gaat het weer helemaal mis. Dus ik heb nog goed het moment erin dat ik mijn huis kreeg. Na twee jaar. En ik zat in mijn tuinstoeltje. En ik was niet gelukkig. Ik was doodongelukkig. Ik denk hè? Ik zeg, dit is toch waar ik voor wou? Toen kwam er weer vrede. Helemaal niks. En ik ben weer van vooraf aan de stad in gegaan. Weer de café in. En toen ging het nog slechter. Bij mij eigenlijk. Want toen woonde ik in een bos. Voor mensen die een bos kennen. Begonnen ze kan het niet. Ik versta dat helemaal niet. Maar we gaan natuurlijk ook niet prediken dat men niet moet gaan afkijken. Of geen hulp moet gaan zoeken. Dat niet. Maar de manier waarop jij er van afgekomen bent. Is toch een heel bijzondere. Mooi dat je dit hebt willen delen. Ja. Ik kan alleen maar zeggen halleluja. Jazeker, halleluja. Prijs en eer. Ja, ik ben werkelijk maar vrij. Ja, helemaal echt vrij. Ja, echt vrij. En ik weet dat dit ook van hem is. Het is heel simpel eigenlijk allemaal. Wat zou je mensen die verslaafd zijn willen meegeven dan? In één of twee zinnen of tips. Het is heel simpel. Maar kijk, God is niet boos op jou. Hij wacht alleen maar op jou. Hij wil het wonder wat hij bij mij heeft gedaan. Wil die bij jou ook doen. Het is heel simpel gewoon. Ga gewoon oprecht en ga op je knie en zeg gewoon. Ik heb hulp nodig. Ik wil niet meer voor mezelf leven. Kom in mijn leven. En ik wil naar een kerk. Ik wil hier bevrijd van worden. En hij gaat het doen. Is het leven mooi zonder alcohol? Het leven is prachtig. Is het dat zonnetje wat zeg maar achter die horizon. Ja, het leven is prachtig. Ik heb ook rust nu. Ik heb een enorme rust. Ik kan overal wel van genieten. Het gaat me heel goed af zonder alcohol. Eerst had ik 20 flessen bier nodig. Het leven is echt heel erg mooi. Met God daarna. Van je verslaving. Het is ongelooflijk. Alleen je moet hem vertrouwen. Vertrouwen is gewoon springen. En op hem vertrouwen. Ik ben klaar met mijn leven. Net zoals ik heb gedaan. Ik heb het nou zo vaak. Ik heb dit geprobeerd. Ik heb dat geprobeerd. Ik ga die Jezus graag proberen. Maar je moet herkennen volgens mij. Dat je het zelf niet kan. Je hebt zijn hulp nodig. Je hebt zijn hulp zeker nodig. We hebben het gehad over je doop. En over een stukje van bevrijding. Van je alcoholverslaving af. Maar waar ben je nog meer vrij van gekomen? Want je was ook best wel druk in je hoofd. En je kon niet praten. Ik merkte al wel een stuk rust. Maar in mijn hoofd was het nog best wel chaotisch. In mijn gedachten en in mijn dingen. Ik dacht echt dat dat bij mij hoorde. Totdat ik weer het gevoel kreeg dat ik naar voren moest komen. Voor bevrijding. En ik ben gewoon naar voren gegaan. Ik had heel veel stemmen in mijn hoofd natuurlijk. Wat vroeger allemaal binnen is gekomen. Sinds het badkamer verhaal. Alle negatieven daar. Allemaal eruit. En wat dan gebeurt. Ik belde mijn moeder op. Ik denk dat ik gek word. Maar ze zei. Hoezo dan? Ik zeg maar er komt niks binnen. Ik zeg er komt niks binnen. Ze zei natuurlijk dat er niks binnen komt. Maar als je gewend bent zoveel stemmen in je hoofd te hebben. En zoveel gedachten en zoveel dingen. Dan is het ook weer onwerkelijk. Dus God heeft mij. Er was rust. Er was enorme rust in mijn hoofd ook nog. En anders was het stemmen en drukte. Stemmen en drukte. Gedachten. Tegenstellingen tegenover elkaar. Verwaardheid. Verwaardheid was het heel erg. Strijd. Nog steeds. Maar dan hier gedacht. Zo kon ik ook goed mijn Bijbel lezen. Want er was nogal veel verwarring over. Dus nou. In alle rust zeg maar. Ja. Als jij zo lang met die stemmen hebt rondgewandeld. En die zijn eruit. En er komt niks binnen. Dat is fantastisch. Dus ik hoef ook niet meer naar cafés. Ik hoef ook niet meer iets op te zoeken. Ik kan gewoon op een stoeltje zitten. En ik ben gewoon happy. En helemaal gelukkig. Dus ik heb het niet nodig. Dat is toch bizar. Maar dat is God. Ik kan dat gewoon doen voor jou. Als je maar. En ik zou toch maar wijzigen. Als je maar oprecht bent. Altijd oprecht zijn. Kom zoals je komt. Mooi. Dankjewel. Demidri, hartelijk dank voor dit gesprek. Amen. Halleluja. Het was weer een mooi gesprek met Demidri. En ik denk dat de strijd met stemmen in je hoofd, cocaïne, dat het niet eenvoudig is. Het lijkt wel zo. Maar je hebt echt wat nodig. En daarom wil ik ook nog een eenvoudig gebed bidden. Voor degenen die nu kampen met met verslaving. Lieve Vader in de hemel. Heerlijk God. Ik wil u bidden dat dat een ieder die moeite heeft, stemmen heeft, verslaving heeft, dat ze zich beseffen dat ze uw hulp nodig hebben. En met u is de strijd eenvoudig. Zo lijkt het. Net als dat ik zelf ook van mijn verslaving afkwam. En zonder u is het heel moeilijk. En ik bid u hier dat veel mensen u zullen gaan zoeken en vinden. En dat ze de kracht van u mogen ervaren. En dankuwel Vader voor wat u voor deze mensen gaat doen. En Vader, ik bid het niet in mijn eigen naam. Ik bid het in de naam van Jezus. Amen. Ondertitels door de Amara.org gemeenschap

Featured in

Listen Next

Other Creators