black friday sale

Big christmas sale

Premium Access 35% OFF

Home Page
cover of podcast 9
podcast 9

podcast 9

Elsa Van Der HoekElsa Van Der Hoek

0 followers

00:00-38:16

Rik en Elsa praten je bij over het wel en wee in de Friese Politiek. Vandaag maakt Elsa zich druk over Thialf, stonden Rik en Elsa beide in de krant. Doet Jochem in de lift nog een goed woordje voor Charda en spreken we uitgebreid met Matthijs de Vries, gedeputeerde en man in het maatpak.

Podcastprovincie frylan

Audio hosting, extended storage and much more

AI Mastering

Transcription

Welkom bij deze negende podcast van Berends en Van der Hoek door een groene bril. Meestal vergeet je dat te zeggen hè? Ja, want we denken, dat weet iedereen natuurlijk wel hè, al die luisteraars van ons. En iedereen weet inmiddels al wie wij zijn. Ja, nou ja, misschien kunnen we het nog een keer zeggen voor de nieuwe luisteraars. Ik ben Else van der Hoek, ik ben Statenlid voor GreenLinks. En ik ben Rik Berends, Commissielid voor GreenLinks en tegenwoordig Raadslid voor GroenLinks in Oostellingberg. Ja, en wij praten hier over het wel en wee in de provincie Friesland. En dan niet in de provincie op zich, maar met name van wat gebeurt er allemaal in het provinciehuis. En we praten soms ook over onszelf. O ja, ook vaak. Dat doen wij goed hè, over onszelf praten. Ja, dat is toch ook leuk, dat is toch ook gezellig. Ja, ik zag jou ook in de pers voor deze week. O ja, dat was niet zo gezellig. Nee, dat was minder gezellig. Wat was er aan de hand? Nou ja, ik heb laatst al verteld dat ik een noodopvanglocatie heb geopend in Biddinghuizen. En dat het niet echt een hele fijne locatie is. We hebben wel heel erg ons best gedaan natuurlijk. Maar ja, het is op een parkeerterrein van Walibi. En het was vreselijk geregeld. Er regent, dus het was één dikke modderbende. Mensen moeten door die modder heen naar het toilet gebouwen. Er zijn mensen die weleens in het toilet poepen. Ik weet niet, het overkomt mensen misschien. Het is mij nog nooit overkomen. Maar ja, het is vies dan. En wat het was, we hebben een vrij grote groep mensen vanuit de LHBTI community. En die hebben een belangenbeweging. En die man is best wel flink activistisch. En dat is natuurlijk hartstikke goed, dat is ook zijn recht. Dat zijn wij ook hè. We komen voor de rechten en de veiligheid van kwetsbare mensen, waaronder de LHBTI. Alleen ja goed, hij had in twee weken tijd 42 klachten gestuurd. En waaronder ook dingen over discriminatie. Maar ook heel erg over de hygiëne en over de modder op het terrein. En dat soort dingen. En ja goed, ik denk dat een vieze toilet niks te maken heeft met de kwetsbaarheid van LHBTI. Maar ja goed, dat was dan wel even vervelend. Maar goed, ik denk ja, dit is ook niet prettig meer. Dus ik heb besloten om in ieder geval die hele groep over te plaatsen naar een andere AZC. En ja, want ik denk ook als je zoveel klachten krijgt, dan moet je daar ook iets mee. Dus dan denken we dat het in ieder geval voor die club wat rustiger is. Zijn dat moeilijke beslissingen? Nou, je wilt het eigenlijk niet doen. Omdat ik zelf altijd denk van, ik doe mijn best. En ik probeer voor elke kwetsbare medemens er te zijn. En als je dan eigenlijk moet zeggen van, nou deze opvang is niet geschikt voor de LHBTI community. Dan vind ik eigenlijk dat ik ook moet zeggen, maar dan is die ook niet geschikt voor vrouwen. En dan is die ook niet geschikt voor kinderen. En misschien is die dan wel niet geschikt voor niemand. Maar die keuze maak je dus eigenlijk alleen maar een beetje onder druk van, je hebt ook wel een beetje de rust. Van dat je denkt, oké, als ik nu niets doe, dan heb ik in maart als we gaan sluiten, ja, 850 klachten liggen. Dat wil je ook niet. Dus vandaar dat je dan toch zo'n keuze maakt. Ook voor de rust voor jezelf, voor de veiligheidsbeleving, ook voor je medewerkers en voor de doelgroep. Want je hebt daar meer dan 1400 mensen toch? Ja. Ik dacht, vroeger bedoelde het veel minder. 1250, dus dat is niet echt heel veel minder. Maar we hadden wel voor 1500 mensen bedden staan. Dus vandaar dat ze verzocht hebben om toch wat meer te plaatsen. Ja. Maar goed. En jij stond ook in de krant. Ja, ik stond ook in de krant. Er was al behoorlijk lang geleden gevraagd of ik een interview wilde doen met onze lokale krant in Oost-Tellingberg. Oké. De nieuwe Oost-Tellingberger. Die wordt daar goed gelezen. Al zeg ik het zelf, ik vond het best een leuke interview geworden. Ja? Ja. Een beetje over mijn workaholic gedrag en zo. En wat ik belangrijk vind. Ja, een mooie foto met je hondje erbij. Ja. Dat was eigenlijk helemaal niet zozeer de bedoeling. Maar ja, die bemoed ze natuurlijk overal mee. Ja, had ze zeker nieuwsgierig. En die zat erbij. En toen die erbij zat, dachten ze van, nou dat is ook wel een leuke foto. Ja, ja. Dus ja, het was wel leuk om te doen. Oké. Ja. Leuk? Ja. Wel weer heel veel aandacht, hè? Ja, ja, ja, ja, ja, ja. Het hoort er een beetje bij in de politiek, hè? Ja, ja. Maar het is ook altijd wat ongemakkelijk. Ja, het is altijd wat ongemakkelijk. Want je denkt dan ook altijd, ja wat heb ik te vertellen? Ja. Ja. Nou ja, aan de andere kant vinden we ook dat we genoeg te vertellen hebben. Dat wij mensen moeten vertegenwoordigen. Ja, en ook dat wij zoveel te vertellen hebben dat we een podcast kunnen volkletsen elke keer. Ja. En dat kunnen wij ook heel goed. Dat kunnen we ook, ja. Hebben we ook inhoud? Ja, nee, vorige week hadden we natuurlijk het over het debat op dat moment, over de begroting. Ja. Nou, dat ging er heftig aan toe. Daar heb ik toen ook wel wat over verteld. En uiteindelijk heeft dat geleid tot een motie van treunis die we als alle oppositiepartijen hebben ingediend. Ja, want even voor de luisteraars. Je hebt een aantal soorten moties. En meestal met een motie geef je aan dat je een balle kant op wil. Ja. En dan heb je een aantal moties waarmee je uitspreekt dat je echt niet tevreden bent over hoe er is gehandeld. En daar zijn er eigenlijk drie gradaties in. De motie van treunis, waarmee je uitspreekt, nou ja, we zijn echt niet blij met hoe het is gegaan. De motie van afkeuring, waarmee je zegt, dit is echt niet goed gegaan. Nou, dit is echt de oranje kaart, zeg maar. Ja, ja. Als er nog een keer iets gebeurt, dan sturen we jullie weg. Ja. En de motie van wantrouwen, waarmee je het vertrouwen in het college opzegt. Ja. Maar een motie van treunis is een zwaar middel, toch? Ja. Het is misschien een beetje zo'n stimulering, hè, van doe het beter. Ja. Ja. Hoe zou dat zijn voor het college? Nou ja, ik denk dat dat voor hun absoluut niet leuk is, hè. We hebben nog maar zo'n beetje het tweede debat. En als je dan al een motie van treunis aan je broek krijgt, ja, dat is niet fijn. Dat maakt wel mensen wat onzeker, lijkt mij. En waarom kwam er dan toch tot die keuze om die motie van treunis met de hele oppositie? Nou, omdat we gewoon ook echt heel erg teleurgesteld waren. En dat we ook heel erg ontevreden zijn. En dat we ook echt denken van ja, jongens, dit kan niet. Dit moet anders. En we voelen ons niet gehoord, dus daarom doe je dat. En is er dan ook van tevoren geprobeerd om dan nog de andere partijen in de coalitie te bewegen? Ja, ja, ja. Ja, daar is er ook heel erg mee bezig geweest om toch te kijken hoe komen we dichter bij elkaar. Want het is niet gelukt. Met jammer is dat dan, hè? Ja, maar ja, goed. Aan de andere kant, het is nu even op scherp gezet en het is wat het is. Ja. En dan gaan we weer verder. Het moet wel gewoon lukken. Ja hoor. Ja. Ja. Ja. Zo. Dus dat was nog op terugkomen tot volgende week. Vorige week. Vorige week. En vandaag heb ik nog schriftelijke vragen klaargemaakt. Die zijn net ingediend over Tiel. Ja, leuk toch? De Olympische Spelen naar Heerenveen. Ik heb er eigenlijk al wel zin in. Jij hebt de kaartjes al gekocht. Ik heb de kaartjes al gekocht, ja. Ja. Nou ja, goed. Wij zitten daar wat anders in. Wij van GreenLinks zitten daar wat anders in. Oh, wij als GreenLinks vinden dat allemaal oké. Ja, wij als GreenLinks vinden dat allemaal... Weet je, uiteindelijk is het zo makkelijk. Er wordt wat geroepdoeterd in de pers van... Oh ja, de winterspelen. En dan moet Tiel af gaan doen. En daar gaan we ons hard voor maken. En Tiel staat er heel goed voor. Terwijl we de afgelopen jaren alleen maar bezig zijn geweest om Tiel te redden. Van als provincie zijn wij een groot aandeelhouder van Tiel. Je bent de eigenaar, dus je moet ook maar zorgen dat we blijven staan. We weten ook allemaal dat er heel veel internationale schaatswedstrijden worden gehouden. Dat daar heel veel mensen op afkomen. Maar dat is maar een paar keer per jaar. Dus het is niet zo dat Tiel elke weekend 12 maanden per jaar vol zit. En huppakee. Maar wordt het dan niet veel voller als je olympische spelen gaat houden? Dat is ook voor een korte periode. En dat is allemaal hartstikke leuk. Alleen Tiel is er nog niet klaar voor. Er moet nog een grote verbouwing plaatsvinden waar ze geen geld voor hebben. De provincie heeft net een heleboel geïnvesteerd. Of eigenlijk een lening gegeven voor financiering. Zodat ze hun elektriciteitshubs kunnen doen. NOSC, NSF, die zeggen ook dat er nu toch wel eens even duidelijke afspraken moeten worden gemaakt. De vraag speelt op de provincie dat met hun. Verbind je nu aan ons voor zoveel jaar? Ze willen niet altijd betalen wat wij willen dat ze gaan betalen. De KNSB zegt, we kunnen het allemaal niet meer betalen. Ja, je kunt denken, misschien is dit wel een mooie boost. Maar voor hoe lang? Want je gaat heel erg investeren om misschien heel veel mensen te kunnen ontvangen. Parkeerplaatsen, weet ik veel wat. En na die paar weken is het voorbij. En dan? Ja. En hadden andere partijen reageerd dan wel zo enthousiast? En gedeputeerde Wiersma, die was ook al helemaal enthousiast. Ja, maar ja, dan denk ik ja. Dan wordt gezegd, de provincie maakt zich er hard voor. De provincie deed het niet. Mij is niks gevraagd. En ik ben ook een onderdeel van de provincie. Dus ik vind eigenlijk dat ze een beetje hun mond voorbij praten. En denken, gaan ze hier wat over? Kun je dit allemaal zomaar beslissen? We hebben net een begroting gehad, er was nergens geld voor. En nu in één keer moeten we vast weer gaan investeren in onze topsportlocatie. En misschien betalen ze, weet ik veel, Zwitserland het dan wel? Ja, Zwitserland. Nou ja, als Zwitserland het allemaal betaalt, dan hoor je mij niet. Oké. Ja. Misschien kan er dan een leuke hogesnelheidstrein uitkomen? Naar het noorden, naar Zwitserland. Ja, want het moet ook al in zes jaar gerealiseerd worden, hè. En misschien een beetje gaat het wel naar Italië. En zegt Italië van, oh jong, we kunnen dat zelf helemaal prima regelen. En hebben ons heel druk gemaakt. Die hebben het nog wel een keer georganiseerd, toch? Dan is er vast ergens nog een ijsbaan daar. Ja, ze hebben vast wel een ijsbaan. Ja, nou zo. Ja. Heb ik je nu overtuigd? Of ben je nog steeds wel dat je denkt van, ik ga naar de PvdA en ik zeg, goed gedaan jongens. Nou ja, het is wel een onderwerp. Kijk, jij zit al veel langer met dat dossier Thiel. En ik ben ook gewoon wel een hele grote liefhebber van sport. En als ik dan denk van, olympische spelen. Dan denk ik van, nou ja, vind ik wel gaaf. Ja. Ja, dat heb ik allemaal zin in. En ik heb ook het idee dat volgend jaar de VMDK vrouwenvoetbal zou krijgen misschien. Ik vind dat mooi. Ja. Ik geloof dan, misschien heb ik dat dan trouwens wel liever dan dat er olympische spelen mogen gaan. Ja, want als ze dan het vrouwenvoetbal in het Abelenstra stadion. Dan moeten ze vast ook in het Nieuwe Cambuur stadion wel wat gaan doen. Ja, nou en vooral ook. Er is één betaalde voetbalorganisatie voor vrouwen in Friesland. Dat is de SC Heerenveen. Volgens mij spelen die één keer per jaar in het Abelenstra stadion. En de rest van hun tijd spelen ze op een sportpark daar in de buurt. Ja. En dat is gewoon natuurlijk wel jammer. Ja. Ik heb de vrouwen van Heerenveen wel eens gefloten. Toen in het stadion. Tegen Pek Zwolle. Dat is heel anders hè. Dat is een hele andere ambiance. Ja. Ik heb ze nog een keer gehad. Toen tegen Ajax. Dat was een heel belangrijke wedstrijd. Maar op sportpark Sparta World. En daar zitten dan gewoon veel minder mensen. Ja. En je bent natuurlijk scheidsrechter. Ja. Zou jij een WK mogen fluiten? Nee. Nee? Ik ben er wel niet goed genoeg voor. Oh, oké. Je hebt nog geen verstand van. Ik vind jou er goed genoeg voor. Nou, dat vind ik wel lief van je. Ja, ja. Nee, ik heb dus een aantal van die vrouwen van Nederland zelfs ook wel gefloten in wedstrijden. Ja? Naar gefloten. Nee, nee, nee. Die wedstrijd heb ik gefloten. Nee, na een fluit zou ik het niet doen. Bovendien, als ik die wedstrijd heb gefluit, gaat mijn vrouw vaak mee. Oh ja, nee. Dat wel. Kan dat ook niet. Nee. Maar ik vind het wel. Het is echt wel heel mooi voetbal. Het is echt heel voetbalgericht. Ja. En ik denk wel dat zo'n WK vrouwenvoetbal wel weer een verdere boost kan geven aan de professionalisering daarvan. Ja. Want je ziet wel bij veel clubs. Ik weet niet meer waar deze podcast nou van gaat trouwens. Nee, nee, nee. Voetbal nu. Ja. Ik denk wel dat veel clubs vaak problemen hebben met geld. En zodra dan de mannen in geldproblemen komen, is de vrouwenafdeling het eerste gedeelte waarop bezuinigd wordt. Ja. Dus dat is gewoon overal zo in deze wereld. En dat is wel. Ja. Nou, ik vind dat diep treurig. Ja, ik ook. Dus nou, zullen we het daarover eens? Zullen we wel voor het WK vrouwenvoetbal weer op één gaan? Ja, wij gaan voor het WK vrouwenvoetbal. Nou, zijn we het daarover eens geworden. Gaan we eindelijk. Gaan we daar samen voor lobbyen. Ja. Samen met Jaap. Ja. Ja. En dat is misschien ook wel goed voor het openbaar vervoer. Ja. Want ze willen dan het WK vrouwenvoetbal. Ze willen dus helemaal alles vervoeren met openbaar vervoer doen. Oké. Dat is dan een hele groene, groen WK van maken. Ja. Ja. En de portefeuillehouder openbaar vervoer in onze provincie. Is Mathijs de Vries. Is Mathijs de Vries. En die gaan we vandaag ook nog spreken. Ja. We hebben een afspraak mee. Dus gaan we met hem het hebben over zijn eerste periode als gedeputeerde. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja. Ja.

Listen Next

Other Creators